10915 resultaten - Pagina 576 van 728
... 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 ...
[14] Op aarde was ik een vooraanstaande vrouw, werd van adel daar mijn oude echtgenoot van adel was, en verkreeg menige onderscheiding. Ik heb me daardoor echter nooit iets ingebeeld. Wel heb ik een leraar van mijn dochter onrecht aangedaan. Dat was heel ondankbaar van mij want hij was immers door U als een licht uit de hemel naar mijn huis gezonden en leerde mij door middel van gesprekken en uitgelezen boeken U in alle waarheid als de heilige Vader te erkennen. Wat heb ik deze fout betreurd; zowel nog op aarde alsook hier!Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Eén wezen met een buitengewone schoonheid, een maagd, wordt echter zeer zwaarmoedig als zij dit bericht verneemt. Haar hart, dat op deze aarde al steeds naar Mij was toegekeerd, geraakt in vuur en vlam en haar liefde voor Mij wordt steeds heviger. Op uiterst zachte toon zegt ze tegen de bode: 'Edele vriend van mijn boven alles geliefde Jezus, ik smeek je, breng me bij Hem! Ik leef alleen voor Hem. Hij alleen is mijn alles, mijn God, mijn Vader, mijn liefde!'
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Maria zegt: 'Jij zult dat zeker kunnen, maar het kan mijn hart niet onverschillig laten of ik de Heer Zelf of slechts een van Zijn vele, grote vrienden liefheb. Toch komt het mij voor dat ik bijna geen wezen méér zou kunnen liefhebben dan jou. Ik dwing mijn hart naar God toe en vind toch nergens houvast. Ik wil jou immers niet liefhebben; alleen God wil en moet ik liefhebben. Hoe meer ik echter mijn best doe jou niet lief te hebben, des te meer brandt mijn hart voor jou; moge God met me doen wat Hij wil. O hemelse vriend, zeg me toch hoe het komt dat ik jou zo moet liefhebben? Waar draait zo'n liefde op uit?'
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De eik heeft echter vele jaren nodig eer hij in staat is vrucht te dragen, maar is hij eenmaal tot volle wasdom gekomen, dan kan het gaan vriezen en kunnen stormen uit alle macht tekeergaan, maar hij zal ze als met een ijzeren harnas trotseren. En zie, zo ben jij nu ook door het lange wachten een geheel rijpe vrucht geworden en zal het gemakkelijk voor je zijn om de nabijheid van God te verdragen. Niemand kan deze verdragen als hij niet eerst zijn eigen geest op de door God Zelf aangewezen weg in alles volkomen op Hem heeft doen lijken. Jij bent echter sterk geworden in de liefde en daardoor nu geheel rijp in de geest. Daarom zijn wij beiden haastig naar je toe gekomen om jou als een kostelijke vrucht binnen te halen voor de provisiekamer van de Heer. Maar nu willen we eerst nog naar jouw leerlingen op de berg gaan en hun een blijde boodschap brengen!'
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik zeg: 'Nog slechts een beetje geduld, geliefde dochter. Kijk, de Heer is als een verstandige tuinman: Hij haalt eerst de niet zo mooi geworden vruchten binnen en legt ze in zijn provisiekamer, opdat ze daar volkomen rijp worden. De mooie vruchten laat hij echter aan de boom hangen, opdat het gehalte aan vruchtensuikers toeneemt en geest en leven volkomen kunnen rijpen in de kiem, die de zaadkorrel in zich draagt. Zo wordt ook het kleine gras van de aarde in korte tijd rijp, maar het is er daarom ook maar een korte tijd. Als er dan 's winters vorst en stormen komen, sterft het al vlug en behoudt het slechts een zwakke vorm van leven in de wortels.
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Maar Ik zeg: 'Heeft ze jou dan niet gezegd dat ze jou achterna loopt over de zoete weg van haar hart? Zij heeft Mij boven alles lief en wil graag zo snel mogelijk daar aankomen waar Ik, als het enige voorwerp van haar liefde, Mij bevind. Dit moet je in het vervolg goed onthouden: waar je zo'n liefde vindt, mag je haar de weg naar Mij nooit versperren! Waar zo' n liefde in een hart woont, daar woont ook al de voltooiing van de geest. Wanneer echter een geest de voltooiing in zich draagt, dan draagt hij ook Mij al in zich en kan hij zonder angst of schroom Mijn vrije wezenskern naderen. Wie zelf tot vuur is geworden, hoeft het vuur nooit te vrezen. Waar is nu de geliefde van Mijn hart?'
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Nadat zij voor de eerste keer in het geestelijk leven verzadigd zijn, weten ze niet hoe ze ons voldoende moeten danken en welk bewijs van liefde zij de bode moeten geven. Deze verwijst hen echter vriendelijk naar Mij, de enige gever van alle goede gaven. Hij kondigt hun aan dat Ik hen weldra Zelf zal bezoeken en zij dan voor de eerste keer God de Heer, hun Schepper en Vader, zullen zien en door Hemzelf voor eeuwig zullen worden gezegend. Als ze dat horen, zijn ze helemaal buiten zichzelf van vreugde.
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Ik zeg: 'De zwarte wolken boven de stad zijn een vereniging van minstens tienduizend monniken en andere papisten, die zich sedert 400 jaar in deze omgeving ophouden en tengevolge van hun blindheid nergens een uitweg kunnen vinden. Onder hen bevinden zich ook enkele bisschoppen, prelaten en proosten. We zullen hun vlotten geven, die hen gezamenlijk stroomafwaarts naar de gebieden rond de Zwarte Zee zullen vervoeren. Hier zouden ze menig onheil gaan stichten, omdat zij nu in Mijn persoonlijke aanwezigheid wat wakkerder en beter ziende zijn geworden. Op zee zullen zij over enkele honderden jaren wel tot zichzelf komen en pas dan zal er met hen wat te beginnen zijn. De lichte nevels boven de kerkhoven bevatten echter heel arme, zieke zielen, die naar genezing dorsten. Deze moeten nog in deze aardse nacht van woensdag op donderdag volledig geholpen worden. Ik wil dat ze naar ons toe komen! En kijk, ze beginnen zich in onze richting te bewegen.'
Hoofdstuk 116: Bisschoppelijk waanidee over heiligheid. Alleen God is goed. Duistere geesten en arme zielen komen dichterbij en krijgen een heilzame behandeling. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Satan is weliswaar nog de vorst van de hel, zoals hij ook haar grondlegger was, maar hij heeft reeds lang niet meer de macht om de mensen te verderven, want deze zijn reeds lang zijn leermeesters geworden. Sinds de mensen slechts afhankelijk zijn van hun vrije wil, zijn er velen onder hen, bij wie satan in de leer zou kunnen gaan; vooral bij de hoge roomse geestelijkheid en de jezuïeten zijn er verscheidene voor wie zelfs satan respect heeft. Zulke wezens noemen zich echter ook 'dienaren van God'. Hoe vinden jullie dat?'
Hoofdstuk 116: Bisschoppelijk waanidee over heiligheid. Alleen God is goed. Duistere geesten en arme zielen komen dichterbij en krijgen een heilzame behandeling. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Alle hemelen met hun zaligheden zonder tal en naam komen voort uit wederzijdse, waarachtige naastenliefde, zoals in het tegenovergestelde geval ook alle pijnen en martelingen van de hel voortkomen uit eigenliefde. Bestond er geen eigenliefde, dan bestond er ook geen hel en was er op aarde geen oorlog, geen hongersnood en geen pest. Omdat de mensen echter vol zijn van verderfelijke eigenliefde, waaruit de hel door de mensen is gevormd en geenszins door Mij, moeten zij zich dan ook al het kwade, dat voortkomt uit die eigenliefde en zelfzucht, laten welgevallen.
Hoofdstuk 116: Bisschoppelijk waanidee over heiligheid. Alleen God is goed. Duistere geesten en arme zielen komen dichterbij en krijgen een heilzame behandeling. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik zeg: 'Jullie waren toch werkelijk achtenswaardige bisschoppen, maar nu praten jullie alsof jullie jarenlang bij een oude kwezel in de leer zijn geweest. Wie is dan voor Mij een heilige? Alleen God is heilig en goed; alle anderen zijn echter broeders en zusters en de geringste is steeds de grootste in Mijn rijk. Alleen aan God komt ere toe; alle anderen moeten elkaar slechts in en door de liefde blijven vasthouden.
Hoofdstuk 116: Bisschoppelijk waanidee over heiligheid. Alleen God is goed. Duistere geesten en arme zielen komen dichterbij en krijgen een heilzame behandeling. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Als uit één mond zeggen de beide bisschoppen: 'O Heer, dan zijn wij bij hem vergeleken inderdaad grote nullen, want ons is het op aarde nooit slecht gegaan. Als deze zoon van Uw liefde echter een grote geest is in Uw ogen, dan zal hij ons toch wel vergeven dat we hem in onze onwetendheid veel te weinig eer hebben betoond. We zullen dat in het vervolg wel rijkelijk goedmaken. Alleen begrijpen we niet dat wij waardig bevonden werden voor de genade om te worden opgenomen in de hemelse vereniging van zo'n grote heilige, want hoe groot moet wel diegene zijn die steeds zo dicht aan Uw zijde loopt en handelt volgens Uw wil en in alles door U wordt onderwezen!'
Hoofdstuk 116: Bisschoppelijk waanidee over heiligheid. Alleen God is goed. Duistere geesten en arme zielen komen dichterbij en krijgen een heilzame behandeling. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[21] Heel deemoedig merken de beide bisschoppen op: 'Heer, wij hebben toch ook in Uw wijngaard gewerkt; kunnen wij hier dan ook niet een of ander ambt je krijgen?' Ik zeg: 'Jullie waren weliswaar ook arbeiders, maar de wereld gaf jullie al een goed loon. Hij werkte echter zonder wereldlijk loon. Voor zijn moeite werd hij door de wereld met de dood betaald en dat maakt een groot verschil tussen jullie en hem. Hij is een martelaar; zijn jullie dat ook? Hij is ten offer gevallen aan zijn liefde voor zijn broeders; zijn jullie dat ook?'
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[19] Robert vraagt echter: 'Heer, wat heb ik dan eigenlijk met hen gemeen?' Ik zeg: 'Zij zijn evenals jij afkomstig van Uranus en zijn daarom heel hardnekkig; om die reden moet jij hen ook opnemen in jouw huis. Begrijp je nu de betekenis van deze verschijning?'
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Ik zeg: 'Niet zo heetgebakerd, beste mensen, anders zouden jullie Mij wel eens zo in vuur en vlam kunnen zetten, dat het jullie wel wat te warm zou kunnen worden! Omdat jullie echter zo vreselijk bang zijn voor jullie wild, dat alleen nog maar in jullie verbeelding bestaat, zullen we met z'n allen deze heuvel voor een poosje verlaten en ons naar de berg Schöckel begeven. Daar worden jullie ogen voor enkele ogenblikken geopend, opdat jullie zien of jullie nog wel heren zijn van het klooster van Rein, of dat dit allang door een nieuwe prelaat wordt bestuurd.'
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)