Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 578 van 1490

...  566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591  ...
[11] De leerlingen zeiden: 'Ja, Heer en Meester, nu hebben wij U wel weer goed begrepen, omdat U ons deze kwestie heel helder en in begrijpelijke woorden hebt toegelicht; maar wanneer U dikwijls in sterk verhulde beelden tot ons spreekt, kunnen wij niet anders dan zeggen: 'Heer, waar dan, en hoe?' Maar ook danken wij U nu, zoals altijd, voor deze genade die U ons gegeven hebt en vragen U, of U telkens weer zoveel geduld met ons wilt hebben!'
Hoofdstuk 71: De laatste tijd vóór de wederkomst van de Heer (Luc. 17:37) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Nu zei de waard: 'Heer en Meester, tegen Uw dierbare leerlingen en daarnaast ook tegen mij en mijn door U genezen opperknecht hebt U nu heel wijze dingen gezegd over Uw tweede komst en derhalve ook over de komst van het rijk Gods op deze aarde. Daarbij is mij één ding erg opgevallen, en wel wat betreft het rijk Gods op aarde dat ergens in de verre toekomst zal ontstaan en dat het rijk Gods dus ook werkelijk op de aarde komt.
Hoofdstuk 72: Het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Zou het goed zijn voor een mens, als hij de dag en het uur van zijn sterven heel precies van tevoren zou weten? Voor heel weinigen, die in de geest wedergeboren zijn:ja; maar voor tallozen zou het een groot kwaad zijn! Want het naderende uur van hun overlijden zou hen dermate van vrees, angst en vertwijfeling vervullen dat ze zulke vijanden van het leven zouden worden, dat ze zichzelf voortijdig van het leven zouden beroven om zodoende de angst voor de dood te ontvluchten, of ze zouden in een dermate sterke levenstraagheid terechtkomen, dat daar voor de ziel weinig heil van te verwachten zou zijn. Het is dus beter voor de mens om niet alle dingen van tevoren helemaal zeker te weten, namelijk wat, hoe en wanneer hem in deze wereld het een of ander kan en ook moet overkomen.
Hoofdstuk 70: De wederkomst van de Heer (Luc. 17:22-36) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Ik zei: 'Het is. echt verbazingwekkend hoe weinig jullie de dingen nog begrijpen. Ik heb jullie toch al vaak genoeg uitgelegd waarom het aardse tijdstip nog niet - zoals jullie denken - tot op de dag nauwkeurig vast te stellen is, terwijl Ik jullie wel precies met zekerheid het ogenblik zou kunnen noemen waarop deze of gene berg met zijn rotsige toppen door een bliksem vernietigd wordt! Want in dat geval hebben we met gerichte materie te maken, die in alles helemaal afhankelijk is van de macht van Mijn wil; maar bij de mensen, die een vrije, zichzelf bepalende wil hebben, gaat dat niet op dezelfde name. De. reden daarvan heb Ik jullie al vaak getoond en jullie zullen die toch eindelijk eens begrijpen, en jullie moeten daarom ook niet voortdurend met dezelfde vragen bij Mij aankomen!
Hoofdstuk 71: De laatste tijd vóór de wederkomst van de Heer (Luc. 17:37) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Tóen vroegen jullie je af, evenals nu, waarom dat eigenlijk op die manier door God toegelaten wordt. Ik heb jullie echter ook al vaak, zoals ook deze keer, laten zien dat Ik de mensen, aan wie een volkomen vrije wil, een vrije zelfbeschikking is gegeven, met Mijn almachtige wil niet zo kan en mag leiden als al het overige geschapene, klein en groot, in de hele oneindigheid; want als Ik dat zou doen, zou de mens geen mens zijn, maar net als een dier of plant of steen, die door Mijn almacht gericht is. Hopelijk zullen jullie dat nu wel inzien en begrijpen en Mij niet zo gemakkelijk meer dingen vragen, die voor iedereen die ook maar enigszins helderder denkt toch voor de hand liggen.
Hoofdstuk 71: De laatste tijd vóór de wederkomst van de Heer (Luc. 17:37) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Ik zei: 'Als Ik als de mensen zou zijn, zou Mijn geduld met jullie al wel verscheidene keren te klein geweest zijn; maar omdat Ik ben, zoals jullie Mij kennen, vol van het grootste geduld, lankmoedigheid, liefde en zachtmoedigheid, zullen jullie je over Mijn geduld ook nooit hoeven te beklagen. Wees echter ook zo geduldig, zachtmoedig en deemoedig als Ik van ganser harte ben, en heb elkaar lief als broeders onder elkaar, zoals ook Ik jullie liefheb en altijd heb liefgehad; dan zullen jullie daardoor aan iedereen laten zien dat jullie werkelijk Mijn leerlingen zijn! Laat geen van jullie denken dat hij meer is dan zijn medeleerling, want jullie zijn allemaal gelijke broeders; alleen Ik ben jullie Heer en Meester en zal dat in alle eeuwigheid en ook in alle tijdperken van deze wereld zijn en blijven. Want als de Vader geen geduld zou hebben met Zijn kinderen, wie anders zou er dan nog geduld met hen hebben?
Hoofdstuk 71: De laatste tijd vóór de wederkomst van de Heer (Luc. 17:37) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Zal het met deze zeer heilige gebeurtenis in de eerder door U genoemde tijd ook zo zijn, of zal Uw tweede komst toch heel erg verschillen van die van nu?'
Hoofdstuk 72: Het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Nu zeiden de leerlingen: 'Heer en Meester, deze les van U is goed te begrijpen - maar toen U eens in Kapernaüm, waar zoveel volk uit alle streken rond Jeruzalem U achterna gereisd was, een soortgelijk onderricht gaf over het eten van Uw vlees en het drinken van Uw bloed, was dat kennelijk een harde leer, met name voor die mensen die Uw eenvoudige, duidelijke woord niet begrepen hebben zoals het naar de ware betekenis begrepen moest worden, en daarom hebben toen vele toenmalige leerlingen U verlaten. Wijzelf begrepen het aanvankelijk niet, maar de waard, die nooit een leerling van u was geweest, heeft het ons uitgelegd, en als wij nu die leer met deze vergelijken, wil die hetzelfde zeggen als wat U nu heel duidelijk en glashelder hebt uitgelegd. - Hebben wij gelijk of niet?'
Hoofdstuk 73: De Heer geeft uitleg over het eten van Zijn vlees en het drinken van Zijn bloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] En de Vader is in Mij, zoals Ik altijd en eeuwig in Hem ben, en Ik geef jullie de volledige verzekering dat Ik jullie nooit als wezen achter zal laten, tot aan het einde der tijden van deze aarde.
Hoofdstuk 74: De betekenis van het handelen volgens Gods woord - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Deze woorden van Mij maakten iedereen vrolijk en opgewekt, en de waard liet onze bekers nogmaals vullen met zijn beste wijn, en wij dronken en praatten dan ook nog ongeveer een uur lang met elkaar.
Hoofdstuk 74: De betekenis van het handelen volgens Gods woord - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Maar de waard, die zelf bang werd vanwege de zo plotseling opgestoken storm, zei: 'Hoe kunnen jullie, dienaren van God, dat aan mij vragen? Anders weten jullie toch altijd alles en zeggen dat God zonder jullie, die Zijn enige plaatsvervangers en Zijn dienaren en knechten zijn, niets op deze wereld kan doen. Dan zullen jullie nu ook wel het best weten waarom God deze geweldige storm zo plotseling heeft laten ontstaan en hoe het af zal lopen. Wat moet Ik, die door jullie nog steeds als een halve Samaritaan word beschouwd, dan weten, als jullie, die zo dicht bij God staan, zelf vol vrees en angst vragen beginnen te stellen?'
Hoofdstuk 75: Het nachtelijke onweer (7.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Toen de Farizeeën, die onder een tafel bij elkaar waren gekropen, voelden dat het hele huis schudde, begonnen ze met trillende stem hardop te roepen: 'Jehova, God van Abraham, Isaak en Jacob, ontferm U over ons en laat ons niet te gronde gaan vanwege deze toverende en misdadig brutale Essenen, die' zich Joden noemen, maar met Samaritanen, heidenen, tollenaars en andere zondaars omgaan en zich boven ons, Uw echte dienaren, verheffen en ons overal bij de mensen in een kwaad daglicht stellen, Uw naam ijdel gebruiken en, zoals wij weten, ook herhaaldelijk de sabbat schenden!'
Hoofdstuk 75: Het nachtelijke onweer (7.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Ook de waard vroeg aan Mij: 'O Heer en Meester, als U deze blinde .Farizeeën niet wilt verhoren, wil dan toch mij verhoren! Want zie, mijn huis is maar zeventig passen verwijderd van de brandende synagoge; als de hevige wind zou draaien, zou ook mijn huis gevaar lopen in brand te vliegen, en dat kan des te gemakkelijker, omdat de storm niet met regen gepaard gaat!'
Hoofdstuk 75: Het nachtelijke onweer (7.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Eén van de Farizeeën zei:'Nou, nou, blaas maar niet direct zo hoog van de toren, omdat je een burger van Rome bent! Misschien weet die wonderbaarlijke Nazarener, die zeker goed ingewijd is in alle geheimen van de natuur, ons iets te vertellen? Want zoiets hebben we werkelijk nog nooit meegemaakt! Een storm, zoals die nu steeds erger begint te woeden, begint toch altijd met een tamelijk zachte wind, die steeds heviger wordt, net zo lang tot hij in een orkaan overgaat. Aan deze storm is echter niet het minste zuchtje voorafgegaan, maar hij kwam volkomen plotseling, als een machtige vloed, en loeit en raast nu met almaar toenemende hevigheid voort; in dat geval mag men toch wel vragen hoe dat moet aflopen?'
Hoofdstuk 75: Het nachtelijke onweer (7.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Toen vroeg de waard aan Mij: 'Heer en Meester, het is moeilijk 's nachts de tijd te bepalen, wanneer je geen sterren ziet; maar naar mijn gevoel te oordelen zou het intussen wel eens bijna middernacht kunnen zijn. De meeste mensen hebben zich, moe van hun dagelijkse werk, zeker al twee uur geleden ter ruste begeven en zouden 's nachts rust moeten hebben; maar deze storm zal zeker niemand zijn rust gunnen, aangezien het razen ervan zo hevig is dat zelfs een halfdode wakker moet worden en geheel van angst en vrees vervuld moet raken. Waarom is deze storm nu zo plotseling ontstaan? Kijk, ik ben toch iemand die niet zo gauw bang wordt; maar ik beken eerlijk dat ik nu, ondanks Uw almachtige tegenwoordigheid, behoorlijk bezorgd raak door het razen en woeden van deze storm, die absoluut niet wil gaan liggen. Kunt of wilt U deze storm niet gebieden te gaan liggen? Want de nacht is toch een tijd van rust voor de hele natuur en niet een tijd van geweldige onrust. Waarom moeten zeker vele duizenden mensen en dieren door zo'n nachtelijke storm eigenlijk de grootste angst en vrees voelen?'
Hoofdstuk 75: Het nachtelijke onweer (7.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591  ...