Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 578 van 1112

...  566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591  ...
[5] Vandaar dat deze kinderen tengevolge van een dergelijke les ook bijzonder veel respect voor dit dier hadden en zich er niet weinig over verwonderden dat zij Asmahaël op de nek van het dier zagen zitten en zich geheel op zijn gemak liet dragen.
Hoofdstuk 67: Het bezoek van de vaderen aan de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] En terstond begaf de ene groep na de andere zich naar Adam en zij vielen voor hem neer en Adam zegende hen.
Hoofdstuk 67: Het bezoek van de vaderen aan de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Maar juist toen deze kinderen van de middag zich wilden terugtrekken, begon de tijger zo geweldig te brullen, dat de grond onder hun voeten trilde en al de kinderen van de middag van angst op de grond vielen en vol vrees om hulp begonnen te roepen.
Hoofdstuk 67: Het bezoek van de vaderen aan de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Adam zelf wendde zich tot Henoch en vroeg wat dat moest betekenen.
Hoofdstuk 67: Het bezoek van de vaderen aan de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Henoch wendde zich vol eerbied tot Adam en zei: "O vader, als je wilt, raak dan de tong van het dier aan en het zal je meedelen, waarom het zo geweldig brult!"
Hoofdstuk 67: Het bezoek van de vaderen aan de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Toen Adam dat gehoord had, werd hij buitengewoon blij en zei: "0 kinderen! Laten allen zich met mij verheugen, want ik heb waarlijk de werkelijkheid van het paradijs gevonden! Negenhonderd jaar van doofheid zijn er reeds verstreken, waarin ik het dierengeslacht niet meer heb verstaan; maar nu heb ik de weldadig aandoende scherpzinnigheid van het dier weer kunnen begrijpen en hierover verheug ik mij mateloos!
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Een heer zijn, betekent groot, wijs en machtig zijn; maar wanneer het de mens, die deemoedig zou moeten zijn, ten deel valt een heer te zijn, waarlijk, dan komt dat de deemoed duur te staan! Maar heeft de mens zijn heerschappij aan de voeten van de Heer neergelegd en in plaats daarvan de liefde verkozen en heeft hij zich daardoor klein gemaakt voor de Heer, luister, dan wordt de deemoed gemakkelijk voor deze kleine!
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Wat moet degene die door zijn deemoed en liefde zich tot eigendom van de Heer heeft gemaakt, Hem nog geven?! Maar zijn wij eenmaal in de liefde 's Heren eigendom geworden, wie heeft er dan nog behoefte aan macht?!
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Gaat dan niet de kracht van de Heer zondermeer boven alles uit?! Zijn wij echter in de liefde van de Heer, dan zullen wij ook in de macht en de sterkte van de Heer zijn! En zo zal de zwakste in de Heer in alles sterker zijn dan degene die vanuit zichzelf de krachtigste is, en alle elementen zullen zich dan ook naar zijn wil schikken!
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] O kinderen, vraag het aan het water, - het zal je hetzelfde zeggen; vraag het aan de dalen, de bergen, zij zullen je hetzelfde zeggen; vraag het aan al het gras, de planten, de struiken, de bomen, vraag het aan alle dieren, - jullie zullen overal een en hetzelfde woord vernemen; ja, iedere dauwdruppel zal je hardop verkondigen en ieder zonnestofje zal je toe fluisteren, dat God Jehova en Heer de goede, liefdevolle, heilige Vader van ons allemaal is en ons ter volledige vorming heeft gesteld onder louter liefdevolle, weldoende wonderen van Zijn vaderhart, opdat wij ons op deze wijze in de liefde tot Hem zouden bekwamen om steeds grotere en nog grotere weldaden en zaligheden te ontvangen en tenslotte zelfs de meest onuitsprekelijke: het eeuwige leven in Zijn schoot!
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[28] God is in Zijn heiligheid niet toegankelijk, in Zijn wijsheid ondoorgrondelijk, in Zijn genade onmetelijk, in Zijn macht boven alles vreselijk, in Zijn kracht voor eeuwig onoverwinnelijk. Zijn licht is het licht van alle lichten en Zijn vuur het vuur van alle vuren. En zodoende is Hij in alles een onaantastbare en ook zeer onkenbare God, die ons niet wil en ons eeuwig van Zich afstoot; maar juist deze God is ook de allerhoogste liefde Zelf. Deze liefde verzacht Zijn goddelijkheid zozeer dat Hij ons wil; en als wij van Hem houden, dan stort Hij door de liefde Zich vanuit al Zijn goddelijkheid in ons uit en maakt ons tot Zijn kinderen, en maakt Zich dan aan ons kenbaar als de beste, meest liefdevolle, heilige Vader in alles waarnaar wij maar in staat zijn te kijken, om Hem steeds meer lief te hebben, om vreugde in Hem te scheppen en zelfs Hem tenslotte in het vrije, eeuwige leven als zodanig volledig te zien.
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En zie, toen de kinderen zulke woorden uit de mond van Adam hadden gehoord, sloegen zij zich op de borst en weenden bittere tranen van berouw, zodat zij nauwelijks te kalmeren waren. Want zij zagen nu wel in wat zij verloren hadden; maar zij zagen geen uitweg om het verlorene weer terug te krijgen en zij waanden zich reeds volledig veroordeeld.
Hoofdstuk 69: Seths troostende woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En onmiddellijk stond Seth op en begon de hier volgende zeer gedenkwaardige woorden tot hen te spreken: "Luister, kinderen, die hier voor onze ogen en oren terechte tranen van berouw wenen! Onze God en heilige Vader is weliswaar een zeer rechtvaardige God, maar ook een met alle liefde vervulde Vader vol van erbarmen. Bedenk, dat wij geen handeling kunnen uitvoeren, waar God zich als God zorgen over maakt en Hem tegen zou kunnen staan; want wat is er in de grond van de zaak voor een verschil tussen het vernietigen van een zonnestofje of van een wereld?!
Hoofdstuk 69: Seths troostende woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Maar luister! Juist deze God heeft iets, dat Hem zeer ter harte gaat en dit ene is nu juist Zijn eigen, eeuwige liefde zelf, waardoor wij - en alle dingen ten behoeve van ons - ontstaan zijn. Door en in deze liefde is God onze Vader en zijn wij Zijn kinderen. In deze liefde bekommert Hij Zich met evenveel zorgvuldigheid om zowel het minst beduidende alsook om het allergrootste; en zo maakt ook in Zijn zorgende liefde voor alle dingen Zijn onmiskenbare goddelijkheid en vaderlijke liefde zich bekend.
Hoofdstuk 69: Seths troostende woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Vandaar dat het Gods liefde ook niet onverschillig laat of wij zus of zo handelen. Als wij weliswaar de Liefde op zich beschouwen, dan is het daar zo mee gesteld, dat zij blind is voor alle handelingen van haar kinderen, net als een tedere moeder dat is ten opzichte van haar zuigeling; maar God zou zonder liefde geen God zijn en de Liefde zou zonder God geen Liefde zijn. En zo zijn God en Zijn liefde één wezen en is God machtig in Zijn liefde en de Liefde heilig door God. En deze aldus enige God is alles tezamen genomen onze meest liefdevolle, heilige Vader, zoals wij Zijn kinderen zijn, volkomen naar Zijn evenbeeld, omdat ook wij een hart en daarin een geest van de liefde hebben, evenals in ons gehele wezen een levende ziel met een volledig verstand woont en ook het verstand op zich gelijk is aan het wezen van God en de liefde van de geest in het hart met haar vrije wil gelijk is aan de liefde in God. En wanneer uit de ziel en uit de geest door de vrije wil het wezen één geheel wordt, dan gelijken ook wij in alles volkomen op God en zijn bijgevolg eerst dan Zijn kinderen.
Hoofdstuk 69: Seths troostende woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591  ...