10915 resultaten - Pagina 578 van 728
... 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 ...
[12] Ik zeg: 'Ze lijkt Me juist niet erg diep te zijn, die wijsheid van jou! En Ik moet je weer bekennen dat Ik van dat alles niets weet. Merkwaardig! Maar Ik weet wel, dat jouw bisschop Sebastiaan een os is en dat jij een ezel bent! Dieren, niet bepaald van een slechte soort, maar uitermate dom. Voor ons allen, zoals we hier zijn, is God heel zichtbaar en woont Hij in een beslist zeer toegankelijk licht. Alleen voor de op aarde nog sterk in het vlees levende mensen moet God omwille van de vrijheid van hun wil onzichtbaar blijven, zolang zij nog niet de volledige wedergeboorte van de geest hebben verkregen. Hij blijft echter ook onzichtbaar voor geesten van jullie soort, omdat jullie niet zuiver en wedergeboren zijn, en Hij zal het nog aardig lang blijven.'Hoofdstuk 113: Drie bisschoppen van Graz op de wolken. Een jezuïet als afgezant. De heerszuchtige Sebastiaan en zijn twee betere collega' s. Gericht over de hoogmoedige bende. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Uit deze toelichting kun je nu opmaken waarom deze geesten als mussen op elkaar lijken. Zij zijn echter zeer bescheiden en hun enige verlangen is om steeds maar verder te trekken, hetgeen dan ook overeenkomt met het zich voortdurend voortplanten van het pure licht. Zoals het licht geen rust kent, maar in de eindeloze ruimte steeds verder gaat, zo is het ook met zijn schepselen. Er zijn echter door Mij aan dat streven ook grenzen gesteld, wat dan betekent: 'tot hier en niet verder!' Dan is er inderdaad vaak een geweldige strijd voordat zulke wezens tot rust worden gebracht. Maar nu genoeg hierover! Deze geesten zijn nu weggetrokken en legioenen andere komen er al weer aan.
Hoofdstuk 112: Zwerfgeesten uit het sterrenbeeld 'Haas'. Licht en liefde en hun verschillende werkingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Geesten uit de sferen van zuivere wijsheid lijken altijd als twee druppels water op elkaar, want hun oerelement is toch enkel het licht, dat met heel weinig kleurverschil altijd volkomen hetzelfde is. Zoals echter het zuivere licht overal hetzelfde is, zo zijn ook zijn producten aan elkaar gelijk. Alleen de liefde bepaalt het eindeloos veelvormige, het licht echter slechts het meest gelijkvormige. Kijk naar de sneeuw op deze aarde! Het is een product van het zuivere licht. De ene vlok is als de andere; alleen als er meer aan elkaar hangen, wordt de ene vaak groter dan de andere, en zelfs dat gebeurt alleen als er tussen zulke koude lichtproducten enige warmte bestaat, die aan de liefde verwant is. Ontbreekt deze grotendeels of geheel, dan vallen er louter vlokkensterretjes van precies dezelfde grootte en vorm op aarde. Zo zal ook het ijs altijd dezelfde grondvorm aannemen, omdat daarbij alleen het koude licht als schepper werkzaam is.
Hoofdstuk 112: Zwerfgeesten uit het sterrenbeeld 'Haas'. Licht en liefde en hun verschillende werkingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Dat waren geesten van een andere planeet; echter niet van een planeet van deze aardezon, maar van een ververwijderde, die zich in het sterrenbeeld, genaamd 'Haas' bevindt. De dichtstbijzijnde grote planeet van die zon (die bijna even ver van haar verwijderd is als Mercurius van de zon van deze aarde) is de geboortewereld van deze geesten. Wie deze zon nader wil leren kennen, moet zich het sterrenbeeld 'Haas' laten aanwijzen. In het linkeroor daarvan zal hij een heel klein sterretje van nauwelijks de vijfde grootte ontdekken; van de dichtstbijzijnde planeet van die zon zijn deze geesten afkomstig. Het zijn zwerfgeesten, wiens grootste zaligheid het is om steeds onderweg te zijn. Als ze echter naar deze aarde komen, wat overigens maar zelden het geval is, nemen ze rust en proberen kennis te maken met Mijn kinderen.
Hoofdstuk 112: Zwerfgeesten uit het sterrenbeeld 'Haas'. Licht en liefde en hun verschillende werkingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg: 'Dat was de aardse moeder (EIisabeth Hüttenbrenner, t 29 nov. 1848) van de vier dochters en de twee zonen van Ans. H.W.( Anselm Hüttenbrenner.) Zij is echter geen burgeres van de aarde meer, maar een zuivere burgeres van de hemel. Ze wendde daarom haar gezicht telkens van je af omdat haar al te grote schoonheid zelfs jou had kunnen schaden; want zij is een uitzonderlijk mooie engel! Ze wilde bij deze gelegenheid ook deelnemen aan de vreugde van haar gezin en verscheen door Mijn bijzondere toestemming ook in deze kring.'
Hoofdstuk 111: Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert vraagt: 'Waar komen die dan vandaan en wat willen zij? O Heer en Vader, vergeef mij dat ik U voortdurend met allerlei vragen lastig val, maar ik kan werkelijk niet anders, want wat ik nu al aan verschillende wezens heb gezien, grenst bijna aan het ongelooflijke. Waarlijk, hier openbaart zich Uw macht, waardigheid en heerlijkheid op een nog niet eerder vertoonde wijze! Bijna overal hebt U zich, tenminste in mijn ogen, zo passief mogelijk gedragen. Alles moesten wij, weliswaar uitsluitend volgens Uw woord, uitvoeren. Maar hier lijken we allen echter wel een kijklustig volkje, dat de kunstenaar met verwondering aanstaart zonder hem op de een of andere manier bij te kunnen staan. O Heer, zeg me toch hoe dat komt in dit bergland?'
Hoofdstuk 111: Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Onze vriend And. H.W. heeft ook in de vorm van sterretjes de aanwezigheid van de vele monarchen gezien, die op de zuidelijke berghelling zijn neergestreken. Jij, Mijn knecht, hebt echter in oostelijke richting helemaal boven op de berg een witte lichtglans gezien. Dat was Ik tussen de vier kwartiermakers en de drie apostelen.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Bij Mijn aankomst begonnen massa's geesten van allerlei soort elkaar meteen rondom de heuvel te verdringen, waaronder velen van een heel boosaardige soort, die echter snel in de richting van de avond werden verdreven. De verduistering van de Plabutschberg door donkere wolken verwittigde zelfs jullie zintuigen daarvan. Ja, zelfs satana bevond zich onder dit uitschot. Meer rondom de voet van de heuvel bevonden zich betere wezens, die om verbetering van hun lot smeekten. Toen hun dit werd verleend, trokken ze dankbaar weg.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik zeg: 'Broeder Simon, voorlopig is elke moeite hier tevergeefs; die hebben nog tweehonderd jaar nodig voordat zij een beetje verlicht worden. Laten we daarom maar weer verder gaan! Ik zal jou alleen eerst enkele ogenblikken hemels laten schitteren en toelaten dat deze bekrompen zielen je herkennen. Dan zullen we echter plotseling voor hun ogen verdwijnen. Dit gezicht zal voor hen een leidster zijn, bij het schijnsel waarvan ze langzamerhand de ware weg van het leven zullen vinden.'
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] Daarop zeg Ik tegen hem: 'Kijk, dit is een bergland. Geesten die zich op de toppen van de bergen ophouden, hebben al het vermogen om wat helderder te schouwen en weten waar ze aan toe zijn. Zij komen daarom in scharen van duizenden en vragen om een spoedige verbetering van hun toestand, maar in velen zit nog een flinke portie zelfzucht; daarom mag men hun slechts zoveel geven, als voor hun heil beslist noodzakelijk is. Zou men hun te veel geven, dan zouden ze overmoedig worden en te veel drukte gaan maken. Als ze echter wat meer in behoeftige omstandigheden worden gelaten, blijven ze nuchter en rijpen vlugger tot voltooiing. Je zult zeer binnenkort nog van alles ervaren, wat je tot nu toe nog helemaal onbekend was. Wees nu maar weer rustig! Er komen alweer nieuwe scharen aan.'
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Petrus zegt: 'O, lieve mensen! Wij zijn wel missionarissen, maar niet daartoe gewijd door jullie blinde paus, maar door God, de Heer Jezus Christus Zelf. Wie van jullie ons wil volgen, wordt direct door ons opgenomen voor het waarachtige rijk Gods, maar wie ons niet wil volgen, zal op de woeste aarde worden achtergelaten. Laat niemand ons echter meer vragen wie we zijn of hoe we heten, want wie hier niet onvoorwaardelijk aan ons verzoek voldoet, zal niet worden aangenomen.
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Wij bevinden ons nu echter in het plaatsje Frohnleiten, waar een aantal geesten uit de daar gelegen parochiekerk naar ons toekomt, die ons uitgebreid vragen vanwaar we komen, waarheen we gaan en wie we zijn.
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Petrus treedt naar voren en zegt: 'Wij komen van boven en komen voor een korte periode naar beneden om de verloren schapen en lammeren te zoeken, om de bokken te tuchtigen en de wolven te gronde te richten.' De geesten zeggen: 'Aha, jullie zijn zeker missionarissen uit Rome, dus door de paus zelf voor dit uiterst gewichtige ambt gewijd?'
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Vanmorgen I om zes uur zijn deze vier personen in de buurt van Graz aangekomen. De drie stevige kloppen bij jou op de deur, Mijn knecht, waren het teken van de aankomst van deze vier gasten. Zij maakten in zekere zin een kort uitstapje naar de voorstad en naar het door jou bewoonde huis en wekten jou door drie flinke kloppen op de deur. Vandaar trokken zij dadelijk naar de plaats van hun bestemming, die echter pas bij Mijn aankomst nader zal worden aangegeven.
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] We komen nu bij Bruck, een kleine stad die zich echter groot voordoet. Daar zullen we geen siësta houden, maar meteen verder gaan.'
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)