Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 579 van 1490

...  567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592  ...
[7] Veel erger is de innerlijke storm van een grote zondaar, wanneer zijn einde nadert en hij de eeuwige dood voor zich ziet en vreest dat Gods toorn over zijn hoofd zal komen. Zal hij nog wel kunnen hopen bij God genade en ontferming te verkrijgen, terwijl hij nooit aan een arme ook maar de kleinste barmhartigheid heeft bewezen, maar wel heel veel mensen in de grootste ellende en de zwaarste nood heeft gedreven? Kijk, vriend, zo'n zielenstorm is onuitsprekelijk veel verschrikkelijker dan zo'n natuurlijke storm, waardoor de aarde een grote weldaad ontvangt en er daarnaast hier en daar maar een heel klein beetje schade wordt berokkend. Daarom laten wij deze natuurlijke storm dus maar een poosje woeden en razen, waarbij wij vol vertrouwen en goede moed kunnen zijn!'
Hoofdstuk 75: Het nachtelijke onweer (7.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Maar in de synagoge liggen een hele hoop onrechtmatig verkregen schatten waar arme weduwen. en wezen ronddwalend in den vreemde om jammeren en weeklagen, terwijl deze blinde Farizeeën, die zich door de Joden als dienaren Gods laten eren, zich hier totaalonbezorgd vetmesten, zonder zich te bekomnieren om het ware heil van de mensen. Daarom is het ook niet jammer van die schatten, waar God eeuwig nooit een welbehagen in kan hebben. Maar dezen hier, die nu terecht schade lijden, zullen in de toekomst nog een even goed leven leiden als ze tot nu toe hebben gedaan!'
Hoofdstuk 75: Het nachtelijke onweer (7.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Hierop zei de schriftgeleerde niets meer, ging naar buiten om te zien hoeveel schade het steeds groter wordende vuur al had aangericht. Maar omdat de stormwind voortdurend zo hevig blies, dat een mens zich nauwelijks rechtop staande kon houden, en de bliksems ook vrijwel onafgebroken met luid gedonder door de lucht en de dikke wolken flitsten, bleef de schriftgeleerde met nog een Farizeeër, die hem begeleidde, niet lang als toeschouwer buiten staan, maar keerde al gauw weer terug in de zaal en vertelde de anderen dat er van de synagoge niet veel meer te redden zou zijn, aangezien het vuur al te hevig was geworden en men in deze plaats te weinig water en te weinig dappere mensen had om te blussen.
Hoofdstuk 76: De jongste Farizeeër begint de Heer te herkennen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen kwam de schriftgeleerde naar Mij toe en zei: 'Meester, waarom hebt U ook onze woningen niet zo beschermd als deze hier?'
Hoofdstuk 77: In de beschadigde synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ik zei: 'Waarom hebben jullie dan niet net zo geloofd als deze ene hier?'
Hoofdstuk 77: In de beschadigde synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] De schriftgeleerde zei: 'Wij konden onszelf toch niet tot geloof dwingen! Bij een volkomen geloof hoort een gedegener overtuiging dan wij van U konden hebben. In deze tijd, waar het wemelt van allerlei tovenaars en wonderdoeners, is het moeilijk - en met name voor een oude schriftgeleerde -om tussen de vele op elkaar lijkende verschijnselen de waarheid te ontdekken en die dan zonder twijfel als zodanig aan te nemen en zonder twijfel te geloven!'
Hoofdstuk 77: In de beschadigde synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ik zei: 'Wie heeft dan deze metgezel van jullie tot geloof gedwongen, en hoe heeft hij tussen de vele valse verschijnselen de waarheid ontdekt? Kijk dat zit hem niet in het verstand van de mens, maar in zijn betere en meer oprechte hart!
Hoofdstuk 77: In de beschadigde synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Waar echter nog enige waarheid en het leven daarvan in het hart van een mens woont, krijgt ook een hogere waarheid gemakkelijk ruimte, die dan het levende geloof en de kracht daarvan voortbrengt. En dat was bij deze metgezel van jullie het geval, en daarom heb Ik het ook laten gebeuren zoals hij geloofde. Dat is de reden van jullie ongeloof en hardheid van jullie hart, die jullie even blind maakt en houdt als jullie soortgenoten overal in het hele land der Joden. Nu heb Ik gesproken en zal Ik weer naar de herberg gaan.'
Hoofdstuk 77: In de beschadigde synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Op deze woorden van Mij wist de schriftgeleerde met zijn aanhangers niets te antwoorden; en begeleid door de bekeerde Farizeeër, de waard en de genezen opperknecht begaf Ik Mij direct naar de herberg, waar alle leerlingen nog aan tafel zaten en met elkaar over Mijn leringen en daden spraken.
Hoofdstuk 77: In de beschadigde synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik ben niet door mijn eigen wil en mijn eigen kracht mens geworden, maar door een ondoorgrondelijke wil en de even ondoorgrondelijke kracht en macht daarvan. Kan ik er soms iets aan doen als deze kracht en macht mij niet zo hebben geleid, dat ik nooit aan hun bestaan had kunnen twijfelen? Laat mij nu dus nadenken, om in mijzelf de weg te vinden waarlangs de aloude waarheid opnieuw herkenbaar wordt; spreek daarna pas met mij!'
Hoofdstuk 78: De geestelijke duisternis van de schriftgeleerde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] In het bijzonder werd door Mijn leerlingen onze reis van Jericho tot in deze plaats duidelijk en in het kort verteld, waarbij de Farizeeër, de waard, zijn knecht en zijn vrouwen enkele van zijn volwassen kinderen zich buitengewoon verbaasden en de Farizeeër herhaaldelijk luid uitriep: 'Nee, dat is eindeloos veel meer dan nodig is om zelfs stenen ziende te maken! En mijn metgezellen blijven nog blind en proberen hun armzalige wereldse schatten veilig te stellen, terwijl de hoogste en eeuwig onvergankelijke schatten van het leven hier in de grootste overvloed op tafel komen. Maar wat kan iemand van ons doen, als de Heer des levens zo dikwijls tevergeefs de grootste tekenen doet en de mensen lessen geeft die alleen maar uit het hart en de mond van God kunnen komen? Helaas leef ik temidden van wolven en moet ik met hen meehuilen, om niet door hen verscheurd te worden. Maar van nu af aan zullen ze mij niet meer aan het huilen krijgen; want nu weet ik wel wat ik zal doen!'
Hoofdstuk 77: In de beschadigde synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Daarop zei de bekeerde Farizeeër: 'Hoe groot moet iemands blindheid van zijn hart en verstand wel niet zijn, als hij bij zulke verschijnselen en met name bij zulke lessen nog wil nadenken en nauwkeurig wil overwegen of en hoe God ertoe gebracht kon worden om de mensen van deze aarde in deze tijd weer een keer een teken te geven van Zijn almachtige bestaan, en of dat teken wel ten volle waarachtig is. O Heer en Meester vol zuiver goddelijke kracht, wees ook de blinden en verstokten genadig en barmhartig!'
Hoofdstuk 78: De geestelijke duisternis van de schriftgeleerde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Maar de Farizeeër stond direct tegen hem op en zei: 'Ik verzoekje hier op deze heilige plaats te zwijgen over het verdoemenswaardigste vuil van de wereld! Dat vuil heeft de mensen tot duivels gemaakt en hun zielen in de poel van de eeuwige dood gestort. Maar hier onder ons verblijft de Heer des levens, die alle macht over alles in de hemel en op aarde bezit, en Hij is gekomen om ons van het oude juk van de hel en de eeuwige dood te verlossen door Zijn liefde, genade en meer dan grote erbarmen, - en jij tracht het vuil van de hel in veiligheid te brengen, opdat je dan nog blinder, verstokter en doder zult zijn in je ziel dan je nu al bent! Hier staan de poorten van de hemel wijd open, en jij en je andere metgezellen spannen je in om de hel in stand te houden voor jullie zelf. O, wat moeten de blindheid van jullie zielen en de verstoktheid van jullie harten groot zijn!
Hoofdstuk 77: In de beschadigde synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik zei: 'Vriend, houd je daar maar niet mee bezig; want op deze wereld heeft alles zijn tijd! In de ziel van je metgezel zit nog teveel goud en zilver van deze wereld, en daar kan het rijk Gods niet zo gemakkelijk een plek krijgen als bij mensen wier zielen niet door de mammon van deze wereld verhard en blind zijn geworden. Hij schuift de schuld op God, dat Hij hem veronachtzaamd zou hebben - maar hij bedenkt niet dat ook hij heel veel betekenisvolle waarschuwingen van God heeft gekregen, die hem tot een groot licht voor zijn ziel hadden kunnen worden als die niet reeds van kind af aan met allerlei begeerte naar goud en zilver was gevuld.
Hoofdstuk 78: De geestelijke duisternis van de schriftgeleerde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Waarlijk Ik zeg jullie: als een dergelijk verstandelijk licht in de mens al de zuiverste duisternis is, hoe diep duister moet dan de eigenlijke nacht van het hart en van de ziel zelf dan wel niet zijn! Laat jij deze schriftgeleerde het rijk Gods maar met zijn dwaallicht zoeken; hoe langer hij het op die manier zal zoeken, des te minder zal hij het vinden! Zolang hij zijn hart en daardoor ook zijn ziel niet volkomen vrij maakt van de mammon, zal hij ook Gods rijk niet binnengaan.
Hoofdstuk 78: De geestelijke duisternis van de schriftgeleerde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592  ...