17481 resultaten - Pagina 580 van 1166
... 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 ...
[20] Ik zei tegen hen: 'Blijf in Mij, dan zal Ik bij jullie blijven tot aan het einde der tijden en zal ieder van jullie op zijn jongste dag in Mijn rijk opwekken!'Hoofdstuk 189: De moeilijkheid van het ambt van leraar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De Apollopriester wendde zich direct tot de opperstadsrechter en zei: 'Door mijn god Apollo verlichte opperstadsrechter, zeg mij wie van deze vele Joden die aan de tafel zitten, de wonderendoende god van de Joden is, opdat ook ik voor hem buig en hem eer betoon; want wij priesters van de goden van Egypte, Griekenland en Rome weten ook de goden van andere volkeren te eren, naar de mate dat ze dat verdienen!'
Hoofdstuk 190: De priester van Apollo informeert naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] De opperstadsrechter begreep Mijn wenk en zei tegen de Apollopriester, die er merkwaardig onnozel uitzag: 'Hier naast ons staat nog een kleine, lege tafel; ga daar zitten! En hier zijn ook drie bekers, gevuld met water uit de waterkelder van de waard, zodat jullie eerst je dorst kunnen lessen met dit beste water van onze hele stad!'
Hoofdstuk 190: De priester van Apollo informeert naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] De waard zei: 'Daar heb ik van Degene die het water in mijn waterput in de kostelijkste wijn veranderd heeft, geen bevel of bevoegdheid voor ontvangen, en daarom moet het blijven zoals het is!'
Hoofdstuk 190: De priester van Apollo informeert naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Toen ze hun vroegere plaatsen weer innamen, zei de Apollopriester met een zeker pathos tegen de opperstadsrechter: 'Heer, zoiets hebben we van al onze goden, van Jupiter tot de kleinste bronnimf, nog nooit gehoord; wij hebben al met vele honderden vooraanstaande magiƫrs te maken gehad en die konden veel wonderbaarlijke dingen tot stand brengen -maar om water in wijn te veranderen is nog bij geen van hen opgekomen! Ik vraag u dus mij in dit tamelijk talrijke gezelschap degene aan te wijzen, aan wie ik mijn grootste hoogachting en eerbied dien te betuigen!'
Hoofdstuk 190: De priester van Apollo informeert naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[18] Hierop zei de opperstadsrechter met Mijn toestemming: 'Degene die rechts van mij zit is de Heer van alle heerlijkheid, de Meester van alle meesters en de God van alle goden!'
Hoofdstuk 190: De priester van Apollo informeert naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[20] Vandaag heb ik zoals gewoonlijk bij het opgaan van de zon voor alle mensen mijn ochtendgroet aan de god Apollo gebracht, maar daarbij was ik buitengewoon verrast toen ik twee zonnen na elkaar zag opgaan. Maar ik was nog meer verrast, toen ik boven en onder de tweede zon heel duidelijk geschreven woorden waarnam, die ik echter niet kon lezen, omdat ze met Hebreeuwse letters waren geschreven, en derhalve de betekenis ervan nog minder kon begrijpen.
Hoofdstuk 190: De priester van Apollo informeert naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Ik zei: 'Laat dat maar achterwege; want Mijn tempel is overal, met name in het hart van de mensen die in Mij geloven, Mij boven alles liefhebben en Mijn geboden houden!
Hoofdstuk 191: Het ware vereren van God en afgodendienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Als je jezelf van de ondergang wilt redden, keer dan al je goden de rug toe, onderricht de door jou bedrogen mensen over de ene, ware God van de Joden; dan kun jij ook eenmaal deelhebben aan Mijn rijk, dat niet van deze wereld is, maar van de geestelijke wereld aan gene zijde, waar jij geen weet van hebt!'
Hoofdstuk 191: Het ware vereren van God en afgodendienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Bekijk de aarde eens met alles wat zij draagt en bevat, en ook het firmament! Dat is ook allemaal Mijn tempel, die Ikzelf heb gebouwd; daarom heb Ik geen tempel nodig die door mensenhanden is gemaakt. Maar als jij gelooft dat Ik de Heer ben, keer je dan af van je afgoden en je tempels, die door mensenhanden zijn gemaakt! Als de mensen, die de goden met hun handen maakten en toen tempels voor hen bouwden, waar ze offers brachten en aan de mensen die ook offers brachten, allerlei voordelen beloofden, al niet zoveel macht bezaten om ook maar het allereenvoudigste mosplantje uit de aarde te laten groeien -wat moeten dan jullie goden en tempels, die door hen zijn gemaakt, voor macht bezitten?
Hoofdstuk 191: Het ware vereren van God en afgodendienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[21] Maar ik dacht wel bij mijzelf dat zoiets een zeer buitengewone betekenis moest hebben. En toen ik later overal informeerde of behalve ik nog iemand anders deze bijzondere zonsopgang had gadegeslagen, kwam ik daarbij ook bij de mensen van deze herberg, en dezen wisten mij te vertellen dat de God van de Joden begeleid door verscheidene dienaren hier gisteren tegen de avond werkelijk Zijn intrek had genomen en hier nog verbleef.Als U, o Heer, Meester en God, diegene bent, vergeef mij dan dat ook ik -hoewel ik een heidense priester ben -U hier mijn volle hoogachting en eerbied betuig, en Uw goddelijke toestemming vraag om voor U in onze stad op het hoogste punt een tempel te mogen bouwen om U daarin te allen tijde zeer hoog te vereren!'
Hoofdstuk 190: De priester van Apollo informeert naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Men stelde leraren aan en richtte ook scholen op, en er werd aanvankelijk op de scholen weliswaar over de Hoofd oergod onderwezen, maar daarna ging de leer het accent leggen op de specifieke uitstromingen van de goddelijke kracht; daarna werden er al gauw voor iedere kracht weer eigen leraren en scholen opgericht, die iedere leerling eerst moest doorlopen, voor hij na het afleggen van examens op de hoofdschool aangenomen werd.
Hoofdstuk 192: Het ontstaan van het afgodendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Hierop zei de Apollopriester: 'O Heer en Meester, wat zijn wij heidenen tot nu toe nog onbeschrijfelijk blind en dwaas geweest! De zaak ligt nu zo duidelijk voor mij alsof ikzelf in de oertijd van de Egyptenaren had geleefd en eraan mee had gedaan en gewerkt; maar het is me nu ook duidelijk, dat er veel inspanning en werk voor nodig zal zijn om de vele heidenen tot de sfeer van het licht der waarheid te verheffen.
Hoofdstuk 194: De vermaning van de Heer tot liefde en geduld bij het verbreiden van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] In mijn kleine kring zal ik wel alle moeite doen, en ik hoop dat ik mijn volkje snel in orde zal hebben; maar de landen en volkeren van de heidenen zijn wijd over de aarde verspreid. Er zullen dan ook een veellangere tijd en heel veel moedige leraren nodig zijn, voordat zij met het neerhalen van de vele afgodstempels klaar zullen zijn.
Hoofdstuk 194: De vermaning van de Heer tot liefde en geduld bij het verbreiden van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Maar vertrouwend op Uw hulp zal dat na geruime tijd wel in orde komen; want het beste van onze heidense godsdienst is, dat zij van de kant van de regering niet met dwang aan de mensen is opgelegd, en het staat iedere echte Romein vrij om te geloven wat hij wil of ook om niet te geloven, maar te leven en te handelen volgens de leer van de filosofen, waar de Grieken en Romeinen er veel van hebben.
Hoofdstuk 194: De vermaning van de Heer tot liefde en geduld bij het verbreiden van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)