Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2682 resultaten - Pagina 59 van 179

...  47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72  ...
[13] Wij hebben namelijk tijdens onze reis volgens de weg van de sterren opgemerkt, dat hoe verder wij naar het westen gingen, wij steeds wijzere en wonderbaarlijk machtigere en daarbij ook steeds betere mensen aantroffen, en dat hun leerboeken ook altijd een diepere, ofschoon vaak verborgen wijsheid bevatten. Dat merkten wij ook tien jaar geleden in Babylonië uit de boeken die wij daar bij een man van jullie stam ter inzage kregen.
Hoofdstuk 117: Wezen en zetel van de waarheid. Het zoeken van de drie magiërs naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Omdat we hier nu eenmaal over dit onderwerp te spreken zijn gekomen en we ons er anderzijds ook in enkele uren voldoende van overtuigd hebben, dat wij hier werkelijk tegenover mensen staan, die een waarlijk onbegrijpelijk diepe wijsheid bezitten, en u al heel in het bijzonder, zou ik nu ook graag uw mening willen horen over de aan u beloofde middelaar. Wat is daarmee? Hoe moet het geschrift en de voorspelling van de oude ziener uitgelegd worden?'
Hoofdstuk 117: Wezen en zetel van de waarheid. Het zoeken van de drie magiërs naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Zie, Heer, dat is een heel belangrijke vraag! Het is wel waar, dat alle mensen eens de lichamelijke dood moeten ondergaan; maar het allertreurigste daarbij is, dat wij dan aan gene zijde een vrijwel eindeloos lange dood van de ziel moeten doorstaan, die ons arme stervelingen door Uw almacht onherroepelijk beschoren is. Dat komt mijn wijsheid, die nog erg kortzichtig is, echt heel vreemd voor! Want ik, als opperste rechter in Rome, kan volgens mijn verstandelijk: principes geen kind, dat een misdrijf tegen zijn ouders had begaan, volledig verdoemen, en dat des te minder omdat het beslist niet aan het kind ligt als het buiten zijn schuld een slechte en vaak erg .miserabele opvoeding krijgt. Als de ouders het anders en -zeg maar - juist opgevoed hadden, dan zou het kind ten opzichte van hen ook zeker anders handelen! Maar uiteindelijk kunnen ook de arme ouders er weinig of niets aan doen; want zij hebben immers zelf nooit een betere opvoeding genoten, en kunnen dus hun kinderen onmogelijk iets beters geven dan wat zij zelf bezitten.
Hoofdstuk 120: Agricola vraagt naar de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Heer, vergeef mij dat ik nu zo zonder enige terughoudendheid gesproken heb; maar Uw geheimzinnig gedrag tegenover de drie magiërs heeft mij daartoe verleid! Kunnen zij er wat aan doen dat zij zijn zoals zij zijn?! Zij zoeken U al geruime tijd en kunnen U niet vinden, en nu zijn zij bij U, en U maakt Zich nog steeds niet aan hen bekend! O Heer, zeg me toch waarom dat, uitgaande van Uw onbegrensde wijsheid, zo moet zijn, terwijl anderzijds Uw vaderlijke liefde, mildheid en goedheid wel wil dat alle mensen gelukkig, wijs en zalig zullen worden! Want bij dit voortdurende razen en tieren van de mensen onderling, is het immers toch ondenkbaar dat zij ooit het levensdoel kunnen bereiken dat U hun gesteld heeft. - Heer, legt U mij dat toch eens uit!'
Hoofdstuk 120: Agricola vraagt naar de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Niet voor niets heeft Uw jonge dienaar ons er al eerder op gewezen dat wij de grote, lichtende waarheid dicht genaderd zijn! Uzelf bent de grote en helderste waarheid en de Middelaar Zelf tussen Uw geest en de mensen. Wie U heeft, heeft alles: licht, leven, wijsheid en kracht!
Hoofdstuk 122: De magiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Ik zei: 'De eeuwige liefde in God is de Vader, en Zijn onbegrensde wijsheid is de hemel.
Hoofdstuk 127: Het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Wie God boven alles liefheeft, belijdt God en dus Mij voor de hele wereld, en Ik belijd ook hem in Mijn liefde, en daaruit bestaat het ware, eeuwige leven van de ziel van de mens. En doordat de mens juist door die levende liefde tot God ook tot de hoogste wijsheid komt en komen moet -dat is dan de hemel of Gods rijk -, daardoor heeft de mens ook Gods rijk in zich gekregen, dat hem dan eeuwig niet meer afgenomen kan worden. Dit heb Ik jullie nu uitgelegd; onthoud het, grif het inje hart en handel ernaar, dan zullen jullie het eeuwige en ware leven in je hebben! Maar gun Me nu even wat rust, en denk na over wat Ik jullie nu verteld en getoond heb!'
Hoofdstuk 127: Het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] De drie magiërs hadden ook nog iets wat zij van Mijn leer niet konden begrijpen, en dat was de plaats van de hemelen; want zij zeiden: 'Dat het volledig kennen van God, Zijn wil en Zijn liefde en wijsheid, en het leven en handelen volgens de wil van God, op zichzelf Gods rijk uitmaakt, is volgens de leer van de Heer nu wel duidelijk, en ook is het duidelijk dat wanneer iemand dat alles in zichzelf tot stand heeft gebracht, hij zich wat betreft zijn ziel volledig in Gods rijk bevindt en het eeuwige leven heeft en dus een volmaakt mens is; maar waar is de plaats waar zijn ziel zich zal bevinden als die later haar lichaam verliest?'
Hoofdstuk 128: De plaats van de hemelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Kijk, er zijn weloneindig veel geschapen zielen; maar alle volmaakte zielen zijn slechts van één geest doordrongen en zij hebben door deze geest het eeuwige leven, de wijsheid, liefde, macht en kracht en kunnen daardoor dan net als Ik werkzaam zijn in de hemelen en ook als medebestuurders van de werelden en hun schepselen in de stoffelijke en oneindige ruimten.
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Hierop zei de magi‰r: 'O Heer, ik dank U voor deze belangrijke en zelfs heerlijke uitleg! Ja, zo kan een mens pas beseffen hoe blind en dom hij bij al zijn vermeende wijsheid is! Wat beeldt menig wereldse wijze zich toch in, terwijl hij uiteindelijk door de bomen het bos niet meer ziet! Als een mens zijn ogen maar een beetje wilde opendoen, ligt het zo voor de hand! leder kind heeft duidelijk een andere gestalte; de een is vaak groter dan de ander, de een is ruwer, een ander heel fijn en teer, en zo zijn er alleen al uiterlijk bij de kinderen van ‚‚n en hetzelfde ouderpaar heel grote verschillen. Wat een verschillen zullen er dan innerlijk wel niet zijn?
Hoofdstuk 126: De juiste opvoeding van kinderen, afgestemd op hun verschillende aanleg. Het belang van innerlijke vorming voor het wekken van de geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen U in Uw oereeuwige geest machtig de gehele oneindigheid vervulde en ontelbaar vele wezens uit U schiep, was geen schepsel vrij van Uw wijsheid en macht, maar gebonden door Uw wil. Maar nu heeft U Zichzelf gebonden met het vlees van de mensen, Uw schepselen, om Zelf alle schepselen vrij te maken en hen het rijk van Uw eeuwig vrije goddelijke leven binnen te kunnen leiden. 0 Heer van eeuwigheid, wees daarom nogmaals boven alles geloofd en geprezen!
Hoofdstuk 138: De aankomst van de zeven Opper-Egyptenaren De van diep inzicht getuigende woorden van de Egyptenaar tot de Heer. Over de juiste voeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Lazarus, die zich achter Mij bevond, kwam naar Mij toe en zei: 'O Heer, de wijsheid van deze man maakt me helemaal kleinmoedig! Wij zijn nu bij de oerbron en hoe onmetelijk veel verder is hij reeds dan wij!'
Hoofdstuk 138: De aankomst van de zeven Opper-Egyptenaren De van diep inzicht getuigende woorden van de Egyptenaar tot de Heer. Over de juiste voeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar wanneer vast staat dat alle wezens werken van God zijn, dan zijn zij ook werken van Zijn liefde die hun bestaan is, en werken van de hoogste, goddelijke wijsheid, die hun de overeenkomstige vorm geeft en hen ook in stand houdt. Als er echter zonder Gods liefde en wijsheid nooit enig schepsel zou bestaan, waarom vind je het dan zo wonderlijk dat God jullie mensen zo buitengewoon liefheeft?
Hoofdstuk 141: Gods welwillende liefde voor de mensen. De plaats van de mens ten opzichte van God. De ware deemoed Het ware aanbidden van God. Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Maar God is van eeuwigheid een volkomen meester zowel in het grootste alsook in het kleinste, Hij is nooit een knoeier en stumper geweest en hoeft Zich dus niet voor Zijn werken te schamen. De mens is het volmaaktste van de talloos vele en oneindig verschillende schepselen, het hoogtepunt van de goddelijke liefde en wijsheid, en voorbestemd om zelf een God te worden. Waarom zou God Zich dan schamen voor Zijn meest voortreffelijke werk en het onwaardig vinden om dat te naderen?!
Hoofdstuk 141: Gods welwillende liefde voor de mensen. De plaats van de mens ten opzichte van God. De ware deemoed Het ware aanbidden van God. Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Kijk, M 'n beste vriend, zulke ideeën over God, die puur van de uiterlijke wereld afkomstig zijn, moet je laten varen! Ze zijn ten eerste verkeerd, en ten tweede helpen zij je niet om steeds dichter bij God te komen, maar zulke verkeerde ideeën zouden je alleen maar steeds verder van God verwijderen, en mettertijd zelfs zo dat je van pure verkeerde eerbied Hem helemaal niet meer zou durven liefhebben, - zoals er nu in groten getale mensen en volkeren op aarde zijn, die, terwijl ze zelf toch zichtbare werken van de goddelijke liefde en wijsheid zijn, het volkomen verkeerde geloof en ook de even verkeerde mening hebben, dat God zo eindeloos boven Zijn schepselen verheven is, dat alleen maar een allerhoogste priester Hem op bepaalde tijden met bepaalde gebeden tijdens de schitterendste en luisterrijkste ceremoniën mag naderen. En na zo'n toenadering houdt de opperpriester zich voor zo oneindig verheven en geheiligd, dat niet eens een onderpriester, laat staan een ander, ongewijd mens -in zijn nabijheid mag komen, daar men van mening is dat niets onheiligs de hoogste heiligheid van God mag en kan naderen, omdat daardoor de hoogste heiligheid van God ontheiligd zou worden, -wat men voor de arme en blinde mensen als een zonde heeft aangemerkt, die zo groot is, dat die met de vuurdood bestraft moet worden. O wat een vrijwillige en meer dan domme blindheid van de mensen!
Hoofdstuk 141: Gods welwillende liefde voor de mensen. De plaats van de mens ten opzichte van God. De ware deemoed Het ware aanbidden van God. Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72  ...