Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 59 van 278

...  47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72  ...
[3] IK zei: "Doe dat; maar Ik zal je wel de juiste woorden in de mond leggen dus het zal ook wel gaan zonder datje vooraf het geheel overdenkt!"
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Omdat vader echter zag dat zijn waarschuwend geroep naar de knaap totaal zonder uitwerking bleef, verwijderde hij zich van de onbetrouwbare boom, kwam weer bij mij en vroeg mij of ik nog steeds hetzelfde zag. Volledig naar waarheid bevestigde ik de vraag en bezwoer dat de knaap onvermijdelijk een ongeluk moest krijgen als hij niet meteen uit de boom werd gehaald. Mijn vader zei: 'Ja, mijn zoon, wat kunnen we daaraan doen?! Een ladder hebben we niet en door te roepen komt de knaap niet uit de boom, we zijn daarom gedwongen af te wachten wat God de Heer over deze ongehoorzame knaap zal laten komen.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mijn vader zei: 'Nu, gelukkig loopt het afmaken van die bok ten einde! Alleen nog het oordeel over hen die van deze algemene reiniging uitgesloten zijn omdat zij te grote en slechte zondaars zijn, en dan zal het wel afgelopen zijn! Zoals ieder jaar: altijd en eeuwig dezelfde geschiedenis, -voor mij zonder zegen, kracht en nut, en ik geloof dat het voor ieder ander ook zo is! ,
Hoofdstuk 149: De zelfmoord van de door de tempel vervloekte Esseen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] "Het duurde echter niet lang of ik ontdekte iets dat leek op een grijs menselijk geraamte, dat langzaam op de oppervlakte van het water ronddreef en begeleid werd door een stuk of tien vreemd uitziende, zwarte eenden. Alleen op de voeten zat een heel klein beetje vlees, maar pas onder de enkels, alle andere botten waren zonder huid of vlees, en dat vond ik vreselijk raar. In het begin lag het drijvende geraamte met het gezicht naar boven gekeerd, maar na ongeveer een half uur had het zich omgedraaid, begon als een geoefend zwemmer met handen en voeten te bewegen en scheen moeite te doen om de zwarte eenden kwijt te raken. Maar die waren hardnekkig en wilden de luguber uitziende zwemmer beslist niet alleen laten.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Na enige pogingen riep de knaap, die nu al zo groot was als een jongeman met een doordringende, luide stem, waarvan zelfs mijn vader beweerde dat hij hem gehoord had, zonder enige articulatie: ' Jehova! Als U ergens bent, stuur mij en mijn vader dan hulp! Hij heeft niet gezondigd, maar de ergste zonde van hen die zich als mensen tot goden verhieven om van de wereld des te meer eer en voordeel te verkrijgen, vermorzelde hem gewoonweg als een uit de wolken gevallen steen, en hij ligt hier nu als een arme door de wereld verdoemde ziel! Zal zij daarom ook door U voor eeuwig verdoemd zijn en blijven? Geef haar toch minstens een huid over de schijnbare beenderen! Want de kaalheid van mijn vader is te huiveringwekkend, het wekt te veel mijn medelijden op! Help, Jehova, help! ,
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Want zolang een ziel op het moment van sterven niet geheel gescheiden is van het lichaam, zolang is zij tengevolge van angstige verwarring geheel zonder bewustzijn. Het gaat met haar als met iemand die met het gezicht naar buiten op een spil is vastgebonden en daarbij razend snel in het rond wordt gedraaidHij kan kijken wat hij wil, maar zal toch geen enkel voorwerp zien; hoogstens zal hij een matgekleurde mist om zich heen zien, die bij nog grotere draaisnelheid, door de daarbij toenemende onvastheid van het gezichtsorgaan, in een volledige duisternis kan overgaan.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] De weduwe was ook erg bemiddeld en had uitgestrekte bezittingen en zodoende veel knechten en dienstmaagden, en zij deed veel goeds voor de armen. De vrouw zou graag nog een keer getrouwd zijn, maar omdat niemand meer om haar hand vroeg en de vrouw ook niemand meer durfde te vragen uit angst en tevens uit goede wil om niet zonder erg ook nog een derde man te doden, bleef zij ongehuwd, leidde een heel zedig en ingetogen leven en was de troosteres voor veel noodlijdenden.
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (Mathaƫl:) "Sinds de genezing van deze weduwe gingen er ruim een paar jaar voorbij, zonder dat wij iets van haar gehoord hadden. Op een dag vroeg in de ochtend, juist op een sabbat, arriveerde er een bode van onze weduwe, die mijn vader verzocht zo snel mogelijk te komen, want de genoemde weduwe was samen met haar dochter onverwacht zo erg ziek geworden dat niemand van haar buren, die erg om haar treurden, nog aan haar herstel durfde denken.
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Ik zei: 'Vader, ik vertel u ogenblikkelijk wat ik zie! -Op dit ogenblik worden de ballonnen kleiner en de reuze adelaars veranderen in -ronduit gezegd -twee koeien, maar zonder horens, en ik zie een echt mens op de dakbalken klimmen met in iedere hand een bos hooi; hij zal daarmee de beide koeien toch niet willen voeren? Waarachtig! De beide reiken ernaar met hun tong en zijn helemaal gaan liggen, zodat ze gemakkelijk bij de aangereikte bos hooi kunnen komen; en nu verorberen ze ook heel op hun gemak het hooi!'
Hoofdstuk 157: Ontwikkeling van de zielsvormen van de twee gestorven vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Nu komt het er echter nog op aan uit welke voorafgaande klasse van creaturen een mens die geheel van deze aarde afkomstig is, zijn ziel de opklimmende ontwikkelingsfasen doormakend verkregen heeft. En men moet zich dan, vooral bijkinderen, vervolgens realiseren dat hun ziel op zichzelf nog steeds sporen draagt van die voorafgaande schepselvorm waaruit zij in een menselijke vorm overging. Als een kind meteen goed wordt opgevoed, gaat de voorliggende schepselvorm weldra geheel over in de menselijke vorm, en stabiliseert zich daar steeds meer in. Als bij een kind echter de opvoeding erg verwaarloosd wordt, treedt in zijn ziel al gauw steeds meer de voorafgaande vorm op de voorgrond, en neemt de vaste vorm van het lichaam zelfs langzaam maar zeker de genoemde voorafgaande schepselvorm aan, en zo kan men bij menig ruw mens zonder al te veel moeite onderkennen wat zonder enige twijfel de overheersende vorm van zijn ziel is.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Kortom, als een ziel eenmaal op grond van een slechte opvoeding geen enkele liefde, ook geen eigenliefde, meer heeft, is ook de gehele ziel doordrongen van de ergste vijand van het leven, namelijk de hel, en daardoor wordt zij zelf een vijand van haar eigen leven en bestaan en probeert dat steeds op de een of andere pijnloze wijze te vernietigen! Bij zo'n totale vijandschap ten aanzien van het leven moet tenslotte dat leven wel geheel uit haar voegen gelicht worden, en in het hiernamaals kan zo'n ziel dan onmogelijk anders zichtbaar worden dan geheel teruggebracht tot de vormen die oorspronkelijk aan haar ten grondslag lagen, en dit slechts als skeletten zonder vlees, die enkel het noodzakelijke gericht in zich dragen.
Hoofdstuk 152: Verschillende soorten van zelfmoord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ook kwam er eens een Griekse geneesheer, die haar wilde genezen van haar vreemde, merkwaardige eigenschap; maar zij wees hem af en zei -zoals zij dat later precies aan mijn vader vertelde, en wel, als mijn overigens goede geheugen mij niet bedriegt, met de volgende woorden -: 'Mijn ouders waren goede en godvruchtige mensen en ik stond als meisje bekend als een toonbeeld van ingetogenheid. Voor mijn eerste huwelijk heb ik nooit een man bekend. Hoe dan zo'n kwade eigenschap in mijn goedgevormde lichaam kan huizen is mij een raadsel; ik ben echter -Jehova alleen zij alle lof! - verder kerngezond en daarom wil ik geen geneesmiddel. Het is dus Gods wil, die ik mij graag laat welgevallen! Jij, pseudo-Aesculapius, kunt echter gaan, anders adem ik in jouw richting en dan ben je misschien ook reddeloos verloren ondanks dat je geneesheer wilt zijn en mij graag wilt helpen, maar zoals ik zie niet eens je eigen verschrikkelijke struma kunt verhelpen, en ook niet het hinken van je linker voet! Een dokter moet toch eerst zelf als mens zonder gebreken en kerngezond zijn, wil hij een zieke kunnen helpen! De blakende en algehele gezondheid van de dokter moet de zieke toch een zeker vertrouwen inboezemen, zodat hij geloven kan dat de dokter iets kan; als de dokter er echter als een kreupele bij staat en dan een gezonde wil helpen, is hij immers uitermate belachelijk, en als hij te opdringerig wordt, moet hij meteen weggejaagd worden!'
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Toen de slangen per kameel overgebracht waren, werden zij, voor zover men ervan nodig had, van het leem ontdaan en vervolgens in een degelijke pot op het vuur gezet en gedurende drie uur gekookt, zonder dat de weduwe, die het bed hield, daar iets van te weten kwam. Vanaf het moment dat er mensen naar de Horeb werden gestuurd, tot aan het koken verstreken er vier dagen, gedurende welke tijd mijn vader de weduwe overdag meermalen moed insprak en haar reeds binnen vijf dagen algehele genezing beloofde. Daardoor herstelde de weduwe zichtbaar van dag tot dag en op de vierde dag wilde zij het bed reeds verlaten. Maar mijn vader wilde haar in verband met de bereiding van de slangenbouillon niet uit bed laten gaan, want als zij iets gezien zou hebben, zou er van volledige genezing waarschijnlijk geen sprake zijn geweest. Nu zag zij niets van dat alles, en toen vader haar de bouillon aangaf om te drinken, dronk zij deze met zichtbaar welbehagen tot de laatste druppel op en zei daarna, dat deze bouillonachtige medicijn haar zeer goed had gesmaakt.
Hoofdstuk 155: Slangengif als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Toen zij nu zo als echte vrouwelijke gestalten helemaal bij de gevel van het dak binnen mijn gezichtsveld stonden, kwamen de twee mannelijke gestalten in lichtgroene mantels weer het dak op naar hen toe en wenkten hun om hen te volgen, wat de beide vrouwen ook zonder enige aarzeling deden.
Hoofdstuk 157: Ontwikkeling van de zielsvormen van de twee gestorven vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Ja, vriend Cornelius, een regel en een richtlijn daarvoor is er in de sfeer van de uiterlijke wereld niet te vinden; het enige wat je de sleutel geeft en je helpt om de geest van de Schrift te begrijpen, is je eigen uit Mij en Mijn leer wedergeboren geest. Zolang je in de geest niet wedergeboren bent, helpt geen enkel~ regel je wat; maar als je het eenmaal bent, heb je geen regel meer nodig, want je ontwaakte geest zal het bij hem behorende ook zonder een algemene regel gemakkelijk en snel vinden.
Hoofdstuk 164: De sleutel tot geestelijke geschriften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72  ...