Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1361 resultaten - Pagina 59 van 91

...  47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72  ...
[4] Het was niet een andere God buiten Mij, tot wie Ik riep, maar de Godheid in Mij, Gods Geest en oerkracht in haar volle omvang. Alleen Mijn lichamelijk omhulsel was immers, evenals bij de mensenkinderen het geval is, genomen uit aardse materie. En deze moest ook in Mij (aan de pijn en de dood) onderworpen zijn. Daarom vroeg de materie in haar verlatenheid om hulp - als voorbeeld van het feit dat ieder mens op aarde alleen bij God hulp moet zoeken.
Hoofdstuk 3: De zeven kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[10] O mensen, als u toch eens in staat was om dit ene woord door en door te begrijpen! Als u ten volle zou kunnen begrijpen wat het betekent, dat Gods Zoon het grote werk van de verlossing van de hele mensheid volbracht - dan zou geen enkele ziel te gronde gaan. Maar de zonde is door Adam in de wereld gekomen, en daarom zal, zolang een tot materie verdicht wezen de weg van het vlees door het aardse leven moet gaan, de zonde en de materiële dood de mensenkinderen ten deel vallen. En de kracht van het kwaad en van de satan in de materie werd dan ook door Gods Zoon en Zijn middelaarschap (niet volledig weggenomen, maar) slechts gebroken.
Hoofdstuk 3: De zeven kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[1] [1] Na dit laatste woord van Mij ging Ik heen, of, beter gezegd, Mijn ziel trad uit de materie en verenigde zich met Mijn Oergeest, die de eeuwige Geest van God was.
Hoofdstuk 4: Het heengaan en de kruisafneming - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[3] [3] Adam had dit pad weer moeten herstellen en de in verstarring geraakte materie, die al het geestelijke leven omhulde, tot haar oorsprong moeten terugvoeren, waartoe hem de vrije wil gegeven was. Maar hij verloor die vrijheid weer door de zonde van de ongehoorzaamheid tegenover God en verviel, evenals alle nakomelingen, steeds dieper in het gericht van de dood, waaruit voor eeuwig geen hoop meer bestond op verlossing. Toen trad de oneindige erbarming en liefde van de Oereeuwige als bemiddelaar op om, als Mensenzoon in aardse materie gehuld, Zijn schepselen vrij te maken en hen terug te voeren naar hun eerste en eeuwige bestemming.
Hoofdstuk 4: Het heengaan en de kruisafneming - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[4] Het eerste woord, dat Ik toen gesproken heb: "Heer, vergeef het hun, zij weten niet wat zij doen" had niet zozeer betrekking op de blinde joden, maar veel meer op die nakomelingen, die na het aannemen van Mijn leer Mijn naam zouden dragen en in latere tijden voor Mij tempels zouden bouwen. Deze mensen hebben zich, ondanks Mijn leer die inhoudt dat Mijn rijk niet van deze wereld is, zo sterk aan de aardse materie gehecht, dat Mijn uitspraak die ik ooit deed tegenover de rijke zoon van de farizeeër: "Waarlijk, Ik zeg je, een kameel gaat eerder door het oog van de naald dan een dergelijke rijke naar het hemelrjk!" volledig op hen van toepassing is.
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[11] O, jullie kortzichtige stervelingen! Beseffen jullie dan niet, dat alleen de Geest in Mij God was, maar het omhulsel of het vlees daarentegen uit zwakke materie bestond en evenals jullie lichamen onderworpen moest zijn aan pijn en leed? Want welke verdienste zou het zijn geweest, als ik niet in dit (menselijk, zwak en onvolkomen) omhulsel de grote schuld van de mensen had weggenomen door de omstandigheid, dat de materie in Mij gehoorzaam moest zijn tot aan de dood aan het kruis ?
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[23] Toen sprak Ik Mijn laatste woord: "Het is volbracht!" - Ja, het was volbracht, het grote werk van de verlossing! Maar wat baatte het vele duizenden zielen, die weliswaar ook door Mijn dood en Mijn middelaarschap van de erfzonde werden verlost (maar Mij in de geest en in hun daden niet navolgden)? De hemel was voor hen geopend, maar door hun zondige, liefdeloze natuur en hun onboetvaardige levenswandel trokken zij weer opnieuw de eeuwige verdoemenis naar zich toe!
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[10] Toen kort daarna zijn oudste zoon ziek werd door een ongeneeslijke koorts, heeft Abgarus zich daarom in zijn grote droefenis opnieuw vertwijfeld tot de goede Heiland gewend, en hij schreef Hem: 'Ik weet, omdat mijn gezant mij dat heeft verzekerd, dat U dergelijke ziekten zelfs op afstand kunt genezen zonder geneesmiddelen, alleen door Uw woord en wil!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[1] Abgarus, onaanzienlijk vorst te Edessa, aan Jezus, de goede Heiland, Die verschenen is in het joodse land rondom Jeruzalem, als het Oerlicht en de eeuwige Oerkracht, Die alles opnieuw gestalte geeft (hemelen, werelden en wezens), maar Die desondanks niet erkend werd door de eerst-geroepenen, maar wel door hen, die alreeds duizenden jaren in duisternis versmachtten! Aan Hem zij alle heil van ons, kinderen van de nacht!
Hoofdstuk 9: Vijfde brief van Abgarus aan Jezus ( drie weken na ontvangst van het vierde antwoordschrijven van de Heer) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[9] Te Judéa door een van Mijn leerlingen, die Mij na aan het hart ligt, geschreven, en verzonden door opnieuw dezelfde koerier
Hoofdstuk 6: Antwoord van Jezus (binnen tien dagen ingekomen via dezelfde koninklijke koerier) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[3] Een paar dagen geleden heeft de liefde tot U van mijn doodzieke zoon mij geconfronteerd met zijn liefdevol verlangen naar U! Vergeeft U het mij Heer, dat ik U dit door middel van dit schrijven opnieuw doe weten; want ik weet heel wel dat onze gedachten U reeds éérder bekend zijn, dan ik en mijn zoon ze hebben gedacht! Desniettegenstaande schrijf ik U toch als mens aan mens, en ik doe dat op aanraden van die arme jongeman, die U mij had aanbevolen, en die zich thans in goede welstand bij mij bevindt. Hij zei mij dat wie van U iets gedaan wil hebben, op déze wijze tot U moet naderen!
Hoofdstuk 5: Derde Brief van Abgarus aan Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[5] Kort nadat Abgarus deze hemelse boodschap van de Heer Jezus had ontvangen, gebeurde het dat de oudste zoon, de troonopvolger van deze koning, een doodernstige, hevige koortsen verwekkende ziekte opliep, waarvan alle dokters in Edessa beweerden dat die ongeneeslijk was. De arme Abgarus werd hierdoor bijna wanhopig. In deze allesoverheersende droefheid schreef hij opnieuw aan de goede Heiland:
Hoofdstuk 2: Antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[21] Daartoe heeft Gods Innerlijke Stem de volledige briefwisseling van Jezus met Abgarus aan Jakob Lorber, de schrijfknecht Gods zo noemde hij zichzelf teruggegeven. Alhoewel wij kunnen vaststellen dat deze opnieuw gedicteerde brieven van Jakob Lorber exact overeenstemmen met de bekende twee brieven bij Eusebius, die evenwel in het Grieks zijn gesteld, is het duidelijk dat de aan Jakob Lorber gedicteerde correspondentie beslist in oorspronkelijk Duits zijn gegeven; het kunnen dus geen vertalingen zijn uit het Syrisch of uit het Grieks, noch uit het Latijn.
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[20] Vermoedelijk door oorlogsgeweld zijn de oorspronkelijke documenten uit het archief van Edessa geheel en al verloren gegaan, zodat ons slechts het afschrift van Eusebius rest als oudste geschiedkundig bewijs. Maar opdat niets van wat de Godmens op aarde heeft onderwezen voor altijd verloren zou blijven, heeft Gods Genade ons alsnog via Jakob Lorber opnieuw in het bezit gesteld van deze Godsbrieven.
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[4] Wie zich nu Iaat meeslepen door de wereld en haar materie (die immers noodzakelijkerwijze gericht moet blijven omdat ze anders geen 'wereld' meer zou zijn), moet inderdaad zo lang als verloren en dood beschouwd worden als hij zich niet van de gerichte materie wil losmaken. Er moet dus omwille van het geschapene wel een eeuwig gericht, een eeuwig vuur en een zogeheten eeuwige dood bestaan, maar daar volgt niet uit dat een in het gericht gevangen geest even lang gevangen moet blijven als dit gericht op zichzelf voortduurt, evenmin als op aarde gevangenen veroordeeld zouden moeten worden voor de tijdsduur dat de gevangenis blijft bestaan.
Hoofdstuk 14: 'Eeuwige straf' en 'eeuwige verdoemenis' ­bestaan die? - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
...  47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72  ...