Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 581 van 1490

...  569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594  ...
[1] (De Heer): 'De vraag die God aan Adam stelde toen hij reeds van de verboden vrucht had gegeten, namelijk: ' Adam (of mens), waar ben je?' duurt nog steeds voort en zal ook voortduren tot aan het einde van deze wereld, zolang er mensen zullen bestaan die liever van de boom der kennis dan van de boom des levens zullen eten.
Hoofdstuk 84: 'Adam, waar ben je?' -een belangrijke vraag - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Wat zou de ziel eigenlijk in de hersenen moeten vinden? Niets anders dan beelden van deze wereld, die zich in het verstand bevinden; en die beelden staan allemaal veel verder af van wat van de geest en van het leven is dan de ziel zelf. Als de ziel de geest van het leven uit God niet herkent, die steeds het dichtst bij haar staat, hoe zal ze dan in de hersenen van haar lichamelijke hoofd de geest van het leven uit God herkennen, die in de afbeeldingen van de wereld dikwijls eindeloos veel verder van haar afstaat?
Hoofdstuk 84: 'Adam, waar ben je?' -een belangrijke vraag - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Uit deze algehele onjuistheid komt dan noodzakelijkerwijs vanzelf de nog grotere onjuistheid voort, dat de ziel zich het wezen van God als steeds verder weg en onbereikbaarder voorstelt, en wel net zo lang, tot ze het uiteindelijk geheel en al kwijtraakt en vervolgens tot epicurisme of cynisme overgaat.
Hoofdstuk 84: 'Adam, waar ben je?' -een belangrijke vraag - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] In deze toestand, waarin zich nu de meeste priesters van allerlei soort bevinden, en nu vooral de Farizeeƫn, de oudsten en schriftgeleerden en de vorsten en koningen samen met hun grote aanhang, kent de ziel geen waarheid meer. De leugen is haar net zoveel en nog meer waard dan de zuiverste waarheid, als ze daaruit maar enig aards voordeel kan halen; als een of andere waarheid haar daarin belemmert, dan wordt ze die vijandig gezind en vlucht ervoor of vervolgt die te vuur en te zwaard.
Hoofdstuk 84: 'Adam, waar ben je?' -een belangrijke vraag - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Als de ziel zich in een dergelijke toestand bevindt, bestaat er voor haar ook geen zonde meer, en een mens die kan beschikken over enige wereldse macht, doet dan wat hem goeddunkt en wat zijn zinnen vleit; en wee de rechtvaardige of iemand die zich in de levenswaarheid bevindt, die naar zo'n machtige zou toegaan en tegen hem zou zeggen: 'Waarom ben je een vijand van de waarheid en waarom bedrijf je de meest ten hemel schreiende onrechtvaardigheid onder de mensen, die op deze aarde niets minder zijn dan jij, blinde dwaas?'
Hoofdstuk 84: 'Adam, waar ben je?' -een belangrijke vraag - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Ik ben nu Zelf lichamelijk in deze wereld gekomen naar de mensen, die zich te ver van het ware doel van het leven hebben afgekeerd, en vraag hen nogmaals: 'Adam, waar ben je?'; en niemand weet Mij te zeggen waar en wie hij is. En Ik toon hun nu opnieuw de boom des levens en spoor hen aan om de vruchten daarvan te eten en zich ermee te verzadigen.
Hoofdstuk 84: 'Adam, waar ben je?' -een belangrijke vraag - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Maar nu heeft, overeenkomstig de voorspelling van de profeten, Jehova het lichaam van de mensen van deze aarde aangenomen en zodoende tussen Zichzelf als de oereeuwige geest en de mensen een beschermende wand geplaatst, opdat zij Hem zonder schade voor hun leven kunnen zien, aanraken, horen en spreken, en niemand hoeft bang te zijn dat hij door Mijn zichtbare aanwezigheid verpletterd wordt.
Hoofdstuk 85: De Heer spreekt over Zijn menswording - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] De levende geest in de mens is Mijn eeuwige liefde en wijsheid, die alles schept, ordent en in stand houdt; en deze geest is eigenlijk de ware en in zichzelf reeds eeuwige mens in de mens, die om zelfstandig te kunnen worden, zichzelf echter volgens Mijn eeuwige orde in hem pas mettertijd met een ziel en een lichaam bekleedt en zo een uiterlijk waarneembare vorm aanneemt.
Hoofdstuk 85: De Heer spreekt over Zijn menswording - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ik zei: 'Ja, ja, Mozes heeft dat wel aanbevolen, en dat was ook wel goed; maar in deze tijd begrijpt werkelijk niemand meer wat het wil zeggen 'God te vrezen', en jullie hebben de mensen deels als gevolg van jullie eigen blindheid maar grotendeels vanwege jullie onverzadigbare winstbejag geheel onjuiste en volkomen verkeerde denkbeelden over het vrezen van God bijgebracht. En zo vrezen de zwakke mensen die nog een beetje in God geloven Hem als een boosaardige, uiterst onverbiddelijke tiran, die gespeend is van alle liefde en erbarmen, en bij het woord en het begrip 'God' schrikken ze terug, omdat ze in Hem bijna niets anders dan eeuwige toorn en eeuwige wraak zien.
Hoofdstuk 86: Over het ware vrezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Ik zei: 'Met deze vraag van jou ben je nog wel echt een Farizeeƫr! Als je werkelijk in Mij gelooft, zul je ook altijd krijgen wat je de Vader in Mijn naam zult vragen; daar is Mijn persoonlijke zichtbare aanwezigheid niet voor nodig, omdat Ik in de geest overal tegenwoordig ben en alles zie en hoor en alles, van het grootste tot het kleinste, heel precies en duidelijk weet.
Hoofdstuk 86: Over het ware vrezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] De schriftgeleerde zei: '0 Heer en Meester, ik dank U in mijn hart voor deze troostende les van U, en ik geloof nu dat aan iemand die bidt volgens Uw wil, die U nu duidelijk hebt uitgesproken, ook ten deel valt waar hij om vraagt.
Hoofdstuk 86: Over het ware vrezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Iemand die welvoorzien is van alle goederen van deze aarde verleert het ware en gelovige bidden gemakkelijk. Als hij eenmaal in nood komt, dan begint hij ook wel hulp bij God te zoeken door te bidden; maar hij heeft er bij zichzelf te weinig vertrouwen in dat hij bij God verhoring zal krijgen, en dat komt duidelijk door een gebrek aan oefening in het levende, volle vertrouwen op God.
Hoofdstuk 87: Het oefenen in geloof en vertrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Waarlijk Ik zeg jullie: Hij zal hen verhoren en binnen korte tijd redden, zowel in deze tijd als in de verre toekomst, wanneer Hij als Mensenzoon net als nu op deze aarde zal wederkomen!
Hoofdstuk 88: Waar onophoudelijk bidden toe leidt De gelijkenis van de verdrukte weduwe en de hardvochtige rechter (Luc.18:1-8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Maar als de Zoon des mensen in die tijd in deze wereld zal wederkomen, denken jullie dat Hij dan geloof zal aantreffen?'
Hoofdstuk 88: Waar onophoudelijk bidden toe leidt De gelijkenis van de verdrukte weduwe en de hardvochtige rechter (Luc.18:1-8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Andreas zei: 'Heer en Meester, aangezien ik al eerder heb gesproken, wil ik ook deze keer weer spreken, als U mij dat wilt toestaan!'
Hoofdstuk 88: Waar onophoudelijk bidden toe leidt De gelijkenis van de verdrukte weduwe en de hardvochtige rechter (Luc.18:1-8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594  ...