17481 resultaten - Pagina 582 van 1166
... 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 ...
[11] Rafaël zei: 'Als het nodig zou zijn in naam van de Heer -altijd, wanneer je mij zou roepen; maar ik zou alleen aanjou verschijnen, en pas aan je medemensen, als mijn verschijnen geen geloofsdwang meer bij hen teweeg zou brengen. En op wat ik je nu heb gezegd kun je je wel verlaten -en dat ik jou in heel veel verschillende dingen kan dienen, daarvan zul je mij door toelating van de Heer vandaag en de komende nacht nog menig bewijs zien geven.Hoofdstuk 198: Het verschijnen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Want wat jullie hemel noemen, is als zodanig geen hemel, maar door en door wereld, en is door Mij geschapen voor de periode waarin de mensen hun vrijheidsproef moeten doorstaan; maar wanneer jullie je eigen wereld tegelijk met je vlees afgelegd zullen hebben, zal deze uiterlijke, nu zichtbare wereld er zo goed als niet meer voor jullie zijn. Dan zullen jullie bewoners van een heel andere wereld worden, die niet Ik voor jullie vanuit Mij of vanuit jullie zelf heb geschapen, maar die voor jullie vanuit jullie zelf geschapen zal zijn, en wel voor iedereen al naargelang het soort liefde dat hij voor Mij en zijn naaste heeft -zoals jij, Mijn beste vriend en opperstadsrechter, gisteravond hier hebt gehoord uit de mond van je reeds tien jaar geleden gestorven vader, die Ik aan je heb laten verschijnen.'
Hoofdstuk 197: Over het opstijgen en neerdalen van engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] De opperstadsrechter zei: 'O beste vrienden uit de hemelen Gods, dat is het niet, maar juist het tegendeel, zodat ik moet bekennen dat ik nog nooit van zulke prachtige menselijke gestalten zelfs maar gedroomd heb! De Heer, die bij ons verblijft, is kennelijk ook jullie Heer, anders zouden jullie niet zo plotseling aan Zijn wil hebben gehoorzaamd; want ik zou met mijn wil jullie wel mijn leven lang hebben kunnen roepen, en dan zou er hoogstwaarschijnlijk niet een van jullie aan mij verschenen zijn. Maar daarom is en blijft de Heer de Heer en is daardoor alles in alles, en hemel en aarde zijn onderworpen aan Zijn wil; alleen de grote blindheid van de mensen kan en wil niet erkennen wat voor grote genade de Heer hun in deze tijd heeft bewezen.'
Hoofdstuk 198: Het verschijnen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Hierop zei Ik eerst tegen de aartsengel Rafaël: 'Jij blijft zichtbaar zo lang bij ons, tot Ik je een wenk geef om overeenkomstig Mijn wil ergens anders heen te gaan.'
Hoofdstuk 198: Het verschijnen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Daarop zei Ik tegen de vele andere engelen: 'Gaan jullie weer daarheen, waar Mijn wil en Mijn wijsheid werk voor jullie heeft aangewezen!'
Hoofdstuk 198: Het verschijnen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Nu kwam ook de Apollopriester naar Rafaël toe, begroette hem en zei: 'Je zult aan mij wel geen grote vreugde beleven, aangezien ik al lange tijd een afgodspriester ben geweest -nu heb ook ik de ene en enig ware God en Heer herkend en ik zal er in de toekomst naar streven dat het hele afgodendom, voorzover zich dat in mijn gebied bevindt, zo snel mogelijk verdwijnt.'
Hoofdstuk 199: Over het werken van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Rafaël zei tegen hem: 'En ik zal je helpen en je met mijn kracht ondersteunen, als het jou daaraan zou ontbreken; daar kun je van op aan; want ook bij jou was ik al nog voor je de Heer herkende, en ik heb je hart bereidwillig gemaakt. Later zal ik weer met je zijn en het nodige voorwerk voor je doen onder jouw heidenen.Want neem van mij aan dat wij niet stilzitten wanneer de Heer Zelf werk ter hand neemt, en wij volmaakte engelengeesten zijn zogezegd als het ware de vingers aan de hand van de Heer -en die vingers zijn bij iedereen elk moment aan het werk, zolang hij met zijn handen werk verricht.Vertrouw dus op de belofte van de Heer, dan zal ik je niet in de steek laten! Geloof je dat?'
Hoofdstuk 199: Over het werken van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Rafaël zei: 'Mijn beste vriend en broeder, dat was een nog wel erg menselijke vraag uit jouw mond! Wij engelen des hemels, zijn evenmin als jullie mensen op aarde geen van allen in staat uit onszelf iets tot stand te brengen; maar ik heb je al gezegd dat wij in zekere zin de vingers aan Zijn hand en de uitvoerders van Zijn wil zijn. Daardoor zijn wij, als door niets beperkte, vrije wezens, zelf een uitvloeisel van de goddelijke kracht en kunnen dan ook alles tot stand brengen wat die kracht in ons openbaart en in ons wil; en wat wij dan tot stand brengen, is dan niet ons werk, maar alleen dat van de Heer.
Hoofdstuk 199: Over het werken van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Hierop zei de opperstadsrechter: 'Luister, mijn hemelse, buitengewoon wijze vriend, doorjouw verklaring is het me nu zo duidelijk geworden, dat ik er mijn hele leven verder geen vragen meer over zal hebben; en aan je wijsheid, die gelijk is aan de wijsheid van de Heer, zie ik ook dat jij alles kunt wat de Heer zelf kan! Jouw hulp zal mij daarom, als de Heer het toelaat, buitengewoon goed van pas komen bij ieder werk van mij in Zijn naam.'
Hoofdstuk 200: Een bewijs van de macht van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Hierop zei Ik tegen de opperstadsrechter: 'Welnu, Mijn beste vriend, hoe bevalt Mijn hemelse dienaar je?'
Hoofdstuk 200: Een bewijs van de macht van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De opperstadsrechter zei: 'Heer en Meester, hij spreekt precies zoals Uzelf uit hem zou kunnen spreken, en daaraan herken ik heel duidelijk dat hij een hoge dienaar van Uw eindeloos goddelijke heerlijkheid en majesteit moet zijn. Ik geloof ook zonder twijfel dat hij door Uw wijsheid en Uw wil alles tot stand kan brengen wat Uzelf kunt bewerkstelligen en tot stand kunt brengen dat wil zeggen: te oordelen naar mijn menselijke wijsheid; maar dat Uw wijsheid en Uw wil vast nog eindeloos veel dieper en verder om zich heen zullen grijpen dan zelfs het meest verlichte verstand van al Uw engelengeesten kan zien en begrijpen, daar ben ik volkomen van overtuigd!'
Hoofdstuk 200: Een bewijs van de macht van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ik zei: 'Mijn beste vriend, dat heeft jouw vlees je niet ingegeven, maar jouw geest uit Mij van gene zijde; streef er dus naar om je ook Mijn wil eigen te maken, zoals je je de wil van de keizer eigen hebt gemaakt, dan zul je weldra en gemakkelijk steeds meer volkomen één worden met jouw geest uit Mij van gene zijde, die Mijn liefde, wijsheid en macht is, en dan zul je ook zo kunnen werken als deze engelengeest -die 'Rafaël' heet! Je hebt nu natuurlijk nog niet het flauwste idee van wat hij allemaal tot stand kan brengen; maar enkele bewijzen zullen je daar meer duidelijkheid over geven.
Hoofdstuk 200: Een bewijs van de macht van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Vraag nu aan hemzelf maar in redelijkheid -om voor jullie aller ogen een teken te doen, om jullie allemaal een besefte geven van waar Mijn macht en Mijn wil door hem toe in staat is, dan zal hij niet aarzelen jou en jullie allemaal daarmee van dienst te zijn!'
Hoofdstuk 200: Een bewijs van de macht van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Rafaël klopte hem vriendelijk op de schouder en zei: 'Mijn beste vriend en broeder, daarmee heb je werkelijk iets heel verstandigs van mij verlangd, en aan jouw verlangen zal ook onmiddellijk voldaan worden!'
Hoofdstuk 200: Een bewijs van de macht van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Daarop zei de opperstadsrechter, die zijn blik niet van Rafaël kon afwenden: 'Nee, nee, mijn beste hemelse vriend, het hoeft niet onmiddellijk te gebeuren; ik ben al tevreden als het zo geleidelijk aan gebeurt met medewerking van onze armzalige menselijke vlijt.'
Hoofdstuk 200: Een bewijs van de macht van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)