Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 582 van 1088

...  570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595  ...
[35] "Jullie verre nakomelingen van Kaïn en Hanoch, sta op en kijk mij aan! Kijk naar mijn grimmige en woedende gedaante! Ik ben slechts een verscheurend dier, bestemd om de bergen trouw te bewaken en ook de daarop wonende grote kinderen van God, die jullie in je blindheid een grote Koning noemen; maar zeg me eens of ik als dier ooit de wil van God overtreden heb! Mijn leven is stof en aarde; mijn tijd is slechts weinige jaren, dagen en slagen van het hart; ik heb niets te verwachten; wat mijn dorst naar bloed mij oplevert, is alles wat ik in mijn bestaan van de Schepper te verwachten heb; en als een van jullie ooit gezien heeft, dat ik de door de wil van God voorgeschreven grenzen overschreden heb, laat die een steen nemen en mij doodslaan!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[36] Maar jullie aarzelen, - niet omdat jullie er de moed niet toe zouden hebben, maar omdat mijn gehoorzaamheid ten opzichte van de wil van God je verwondering wekt! En zie, hoe een verscheurend dier jullie mensen, die een eeuwig leven te wachten staat, jullie naar de wil van God over je totale godvergetenheid en eveneens over je bestemming moet leren! Zie, geen verscheurend dier is zo wild, dat het door honger gedreven zijnsgelijke aan zou vallen om die aan stukken te scheuren en daarmee zijn honger te stillen! Alleen jullie mensen, die eeuwig zullen leven, trekken in horden uit om je broeders niet uit nood, maar uit pure helse heerszucht te doden, met hun bloed de aarde te bevlekken en hun vlees daarin te begraven!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[38] Ga mee in de wouden en overtuig je of ook maar een dier het andere domineert; en wordt het twistziek en afgunstig, dan wordt het meteen uit de gemeenschap gestoten omdat het zich niet gedroeg overeenkomstig de in ons innerlijk werkende wil van God. En jullie zullen daar nooit zien dat het ene dier het andere dwingt voor zich op rooftocht te gaan om hem als een klinkklare leegloper van voedsel te voorzien, - tenzij het een zwak geworden dier is; dan sleept een ander dier de een of andere buit naar het hol en legt het voor zijn muil neer. En geen dier zal zijn scherpe en sterke tanden in nek en ingewanden zetten voor het dier koud geworden is en bedorven en halfvergaan; de goddelijke wil in ons innerlijk leert ons dat en wees er van verzekerd: zonder dat God het wil, heft ook niet één dier zijn kop omhoog!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] "Mannen, broeders, zusters en ook jullie kinderen die mijn woord reeds begrijpen! Onthoud allemaal goed, wat ik jullie nu door de grote genade van God zal verkondigen! De grondslag van al ons denken en handelen moet zijn, dat wij nooit de heilige wil van God uit het oog van ons hart verliezen en die altijd zeer nauwgezet met dank en lofprijzing vervullen. Want alles wat van Hem afkomstig is, is groot, heilig en daarom ook van het grootste belang; al komt het ons in onze kleine wereldse ogen ook nog zo klein voor, toch is het van oneindige waarde omdat het van God komt, die nu ons aller Heer is. En indien wij ons geheel naar Zijn wil schikken zouden wij ook nog, zoals ons allen beloofd is, gelijk kunnen worden aan Zijn grote kinderen die jullie hebben leren kennen aan de voet van de rotswand boven Hanoch.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[30] Zie, wij zoeken geen wraak, ofschoon zijn plannen ons welbekend zijn; maar alleen jullie ondankbare mensen willen je wreken op de onschuldigen! Leer daarom van mij dankbaar te zijn en gehoorzaam aan God; treed dan pas naar buiten en word datgene waartoe Gods hoogste liefde je gemaakt en voorbestemd heeft! Amen."
Hoofdstuk 35: Een boeteprediking door de dieren - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En zie, toen nu de wolf - let wel: een wolf zeg Ik - op wonderbaarlijke wijze zijn rede vol wijsheid vanuit Mij voltooid had, sprong hij vrolijk naar buiten en er stond opeens een grote beer, als uit de hemel gevallen, zoals jullie plegen te zeggen, voor het in zichzelf gekeerde, berouwvolle gezelschap en hij keek hen met een verwarde, rusteloze blik aan, alsof hij daarmee wilde aangeven dat hun gemoed net als zijn blik nog verward en rusteloos was. Hierdoor werd hun gemoedstoestand goed gekenmerkt. De beer opende eindelijk ook zijn muil en begon volgens Mijn wil tegen hen te spreken met ernstige en waardige, zeer versterkende woorden. Hij zei namelijk:
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Alles is nu goed voorbereid; laat Ons daarom ook de mens maken van het fijnste leem der aarde, als een volkomen evenbeeld uit Mij naar Mijn liefde en eveneens naar Mijn genade, opdat Wij gekend en geloofd zullen mogen worden door een zelfstandig leven buiten Ons, en opdat eens alle schepselen in en door deze mens verlost mogen worden om daardoor weer tot het vrije bewustzijn van hun doelmatige bestaan uit Mij te geraken!'
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En God, die Zelf zichtbaar was voor Zijn lieveling, sprak met hem als de ene broeder tot de andere en zei: 'Kijk Mij aan, Mijn geliefde Adam! (Want zo heette en heet ook nu nog deze eerste mens.) Niet om je te toetsen, maar om je volkomen vrij te maken en je bijgevolg een aan Mij gelijke macht te geven en één met Mij te worden, geef Ik je slechts voor een zeer korte tijd een gemakkelijk, kort gebod; hieraan moet je je gedurende die hele tijd houden, tot Ik spoedig naar je terug zal keren. Heb je het getrouw gehouden, dan zal Ik bij je blijven en dan zul je met Mij, als waren wij één, alles hebben.
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Zie, de Heer, onze grote God, die onze allerheiligste Vader wil zijn, verlangt dat wij ten eerste elkaar liefhebben en wel eenieder zijn naaste als broeder en zuster zeven maal meer dan zichzelf. Eenieder moet streng zijn voor zichzelf en mild en zacht tegenover zijn broeders en zusters. Laat nooit iemand denken dat hij groter en meer waard is dan de zwakste onder jullie broeders; want voor God geldt er niets anders dan een rein, deemoedig hart. Laat degene aan wie de Heer ooit Zijn genade zal schenken, zoals aan mij, zichzelf als de minste beschouwen en bereid zijn, evenals ik, om allen te dienen en naar de wil van God allen voor te gaan bij het geven van het goede voorbeeld. Slechts kinderen zijn door hun oorspronkelijke zwakheid en de noodzakelijke opvoeding onvoorwaardelijke gehoorzaamheid verschuldigd aan hun ouders; en als zij in zichzelf tot de erkenning van de wil van God zullen zijn gekomen, laat dan in plaats van de gehoorzaamheid, die zij dan alleen aan God zijn verschuldigd, een grote mate van kinderlijke liefde en achting voor de ouders treden. Jullie moeten echter altijd volgens de wil van God je oor te luisteren leggen bij de wijste onder jullie en je oog op hem richten om de raadsbesluiten van God voor het algemeen welzijn alsook voor ieder individu te ervaren; maar hoed je ervoor ooit zo'n wijze op de een of andere manier meer achting, liefde en verering te geven dan een andere nog niet wijze, maar toch zeer bereidwillige, lieve broeder.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Hoewel de Heer altijd meer geeft dan voor de mens nodig is om in leven te blijven, moeten jullie echter desondanks toch niet onmatig zijn in allerlei genietingen, maar volgens de wil van God vanwege je gezondheid matigheid betrachten bij alles wat jullie doen en nuttigen. Want zo spreekt de Heer: 'Gezegend zij een juiste maat en een gerechtvaardigd doel; maar vervloekt zij de onmatigheid en verdoemd de doelloze wegen, want daarop zullen slechts de hoererij en de ontucht gaan en daar de nacht van het verderf en de eeuwige dood vinden!' Verzamel daarom de overvloed van de zegen en richt overal voorraadhuizen op, maar niet van steen naar het voorbeeld van Hanoch, maar van hout. Sla daartoe vier glad afgewerkte stammen zo in de grond, dat ze keurig in een vierkant twee manshoogten boven de grond uitsteken. Leg dan hierop overdwars ook vier bomen volgens de jullie reeds bekende bouwwijze. Maak dan daarover een raamwerk voor het dak en dek dat af met riet en gras. Maak dan ook tussen de vier uit de grond stekende houten pijlers uit riet gevlochten wanden, maar laat in iedere wand een opening, vier maal zo groot als een hoofd van een man en maak aan de morgenzijde ook een deur, maar niet afgesloten, opdat iedereen naar behoefte vrije toegang heeft. Sla nu tot op de helft binnenin zo'n voorraadhuis enkele kleine palen in de grond, die ongeveer een halve manslengte boven de grond uitsteken. Bevestig daarop dunnere balkjes; leg daar dan eveneens rietmatten op om daarop dan de overmaat van de zegen voor jullie broeders en ook voor jezelf te leggen. Verzamel in de andere helft droog geworden, lang gras en leg dat tot op kniehoogte op de grond als rustplaats, opdat jullie daarop 's nachts slapen en je moe geworden ledematen uitrusten en je ingewanden zich verkwikken.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Want luister! Zo spreekt de Heer: 'Zolang jullie en je nakomelingen in deze gegeven ordening zullen blijven, zo lang zal ook nooit een vreemd volk dit land kunnen benaderen en je vrede kunnen verstoren, en Ikzelf zal je duizenderlei mooie en nuttige dingen leren kennen en leren maken. Maar indien jullie ooit uit Mijn ordening zouden treden en in je godvergetenheid zou blijven volharden en niet weer terstond tot Mijn ordening zou terugkeren, dan zal Ik een ander volk verwekken en het hiernaartoe leiden en dat zal je onderwerpen en tot slaven maken. Dan zal er een keizer komen, die je heiligdom zal vernietigen en jullie zal slaan en velen zal laten doden en hij zal jullie als ezels voor de ploeg laten spannen en je tuchtigen als een kameel. Hij zal zich alles toe-eigenen en zal jullie honger laten lijden en jullie verbieden je dorst te lessen met het sap van vruchten, maar hij zal jullie als een tam dier naar het water drijven. En jullie zullen voor hem, net als voor Hanoch, steden moeten bouwen en hem en zijn dienaren goed voeden, opdat hij krachtig zal worden om jullie te bestrijden en te doden.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Zo zien jullie dan, mijn lieve broeders, wat de wil van God is; doe daarom wat jullie aangeraden is en jullie kunnen gemakkelijk, ja nog duizend keer gemakkelijker een zelfstandig volk blijven zonder ook maar op enigerlei wijze je rechten te verliezen. Word daarom vol liefde en genade en houd je ver van slechte eigenbaat, dan zullen jullie blijven wat je bent, een volk van God. - En nu tot slot is het de wil van God, dat jullie de bakken van de ene kant van de rivier naar de andere met elkaar zullen verbinden door middel van stokken over de bakken heen en zo een brug over de rivier maken, opdat wij ook het land aan de andere kant van de rivier kunnen betreden en daarvan onbeperkt gebruik kunnen maken.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Alles moet zich naar jouw macht voegen; maar zie daar op geringe afstand een boom staan, beladen met mooie vruchten; deze heb Ik om een zeer wijze reden nog niet gezegend! Daarom mag je voordien niet van het zoete sap van de appel proeven; want op de dag, dat je er van zult eten vóór Mijn terugkeer en zegen, zul je zondigen, jezelf te gronde richten en zwak, krachteloos, blind, doof en sterfelijk maken! O Mijn geliefde Adam, overdenk goed de woorden van jouw liefdevolle Schepper en bederf Me niet Mijn reeds zover gevorderde, grote werk van Mijn liefde en wijsheid!
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Voor God was niets meer heilig; schuldig of onschuldig, - dat was voor de grote toorn om 't even. Boven en in alle oneindige ruimten riep Zijn donderende, machtige stem op verschrikkelijke wijze al het geschapene eeuwige vernietiging toe. De werelden begonnen te beven, maakten zich los van hun fundamenten en de brokstukken vluchtten huilend en bitter weeklagend voor het vertoornde aangezicht van God weg van de ene oneindigheid naar de andere.
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Kniel nu neer voor God, jullie heilige Vader, en ween berouwvolle tranen van ware liefde, - laat je dan lof prijzend optillen door de zachte hand van de almachtige Schepper, die nu ook jullie liefdevolle Vader is, en je door Zijn zegenende rechterhand naar het aangeduide land geleiden en wordt daar tot een volk. Hoe dat moet, zal Zijn eigen, heilige mond je nog uitgebreid leren via de lippen van een grote broederengel! Amen." (3 aug. 1840)
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595  ...