17481 resultaten - Pagina 583 van 1166
... 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 ...
[11] En kijk, hoe meer je ernaar streeft om de wil van de keizer zo nauwkeurig mogelijk te vervullen -waarvan de keizer binnen zeer korte tijd in kennis gesteld kan worden -een des te hoger en qua invloedssfeer veel uitgestrekter ambt zal je door de keizer geschonken worden, waarin je nog veel vrijer zult kunnen handelen dan nu; en zo kun je je voortdurend steeds verder omhoogwerken, zodat je tenslotte zelf naar het hof van de keizer wordt gehaald en van daaruit beveelt en handelt, alsof je al bijna de keizer zelfwas.Vraag jezelf nu eens af hoe je die hoge macht verkregen hebt -en het antwoord in jezelf zal onmogelijk een ander kunnen zijn dan: 'Ik heb mijn oude menselijke wil zozeer geheel en al verloochend, dat daar niets anders van over is gebleven dan alleen, dat ik mij door die oude wil er heel ijverig op toe heb gelegd mij de wil van de keizer volkomen eigen te maken.'Hoofdstuk 199: Over het werken van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Daarop zei Ik: 'O nee, Mijn vriend, dat is nergens voor nodig; want Mijn Rafaël is immers vervuld van alles wat Ik wil en wens! Maar Ik trek Mijn speciale wil en Mijn macht terug, opdat hij zelf vanuit zijn rijkdom uit Mij, die hij zich eigen heeft gemaakt, kan werken en willen zoals hij maar wil, opdat jij daardoor pas goed ziet wat Mijn rijk in alle engelen en ook in de mensen geheel vrij, als het ware zelfstandig uit zichzelf, kan bewerkstelligen, zonder dat Ik al Mijn talloze engelengeesten en ook de mensen op deze aarde aan de leiband van Mijn almachtige wil hoef te leiden; kies dus in vrijheid iets wat jou goed dunkt en zeg het tegen hem, dan zal hij onmiddellijk uitvoeren wat jij wilt!'
Hoofdstuk 200: Een bewijs van de macht van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Toen de opperstadsrechter en ook de anderen dat allemaal zagen, sloeg hij -evenals de waard, de drie Apollopriesters en ook de Farizeeën en de Joden -zijn handen van verbazing boven zijn hoofd en zei: '0 Heer, dat is haast oneindig veel te veel, en het gaat werkelijk al mijn voorstellingen te boven! Wat zullen de mensen, die in deze stad en in het tamelijk uitgestrekte gebied er omheen wonen, van dit verschijnsel zeggen? Er kan onmogelijk een andere gedachte bij hen opkomen dan dat een of andere barmhartig geworden god dat allemaal heeft gedaan door de bede van een van zijn priesters; maar ik zal het volk er heel gauw van op de hoogte brengen hoe en waardoor dit allemaal zo is geworden.
Hoofdstuk 201: De veranderde omgeving bij de berg Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Maar nu vraag ik U, o Heer, om noch voor mij noch voor deze hele streek een tweede teken te doen; want dit teken heeft mij, behalve mijn verbazing, tegelijk ook buitengewoon in verlegenheid gebracht, en er zullen daarover waarschijnlijk vandaag nog en morgen van alle kanten zoveel vragen komen, dat we daar niet voldoende passende antwoorden op kunnen geven!'
Hoofdstuk 201: De veranderde omgeving bij de berg Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] En ook jullie, Mijn leerlingen en jullie Joden, moeten er onder de Joden daar in het Beloofde Land geen ophef over maken; want velen zouden jullie niet geloven, maar jullie alleen maar uitlachen en vervolgen. En veel andere, zwakke Joden zouden jullie wel geloven, en door jullie ook in Mij geloven; maar dat geloof zou voor hen geen stevige basis hebben, omdat ze het ten eerste door hun eigen toevoegingen maar al te gauw groter zouden maken zoals ze met al hun bijgeloofdoen, en ten tweede zou zo'n manier van verder verbreiden te zeer naar het oude bijgeloof rieken en zodoende slechts een zeer twijfelachtig geloof bewerkstelligen; want als men later in deze streek zou komen om zich van het wonder te overtuigen, zou men zeggen dat ook echte vlijt en ijver van de mensen dit tot stand had kunnen brengen.
Hoofdstuk 201: De veranderde omgeving bij de berg Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik zei tegen hem: 'Laat de keizer er voorlopig buiten, maar over een jaar kun je Mijn vriend Agricola in Rome ervan in kennis stellen, en hij zal het te zijner tijd tot jouw voordeel ook wel aan de keizer overbrengen! Voor dit moment is het echter voldoende om alleen jouw gebied te onderrichten; en als er een buurman uit de noordelijk van hier gelegen steden naar je toe zou komen, zal die jou zelf zeggen wie daarvoor gezorgd heeft. De commandant Pellagius kun je ervan op de hoogte brengen; want hij is in militair opzicht ook over deze stad aangesteld en kent Mij!'
Hoofdstuk 201: De veranderde omgeving bij de berg Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] De opperstadsrechter zei: 'Brittannië! Want met mijn vader, die toen nog leefde, heb ik daar eens een reis naartoe gemaakt, en wel over het water, welke reis heen en terug naar Rome meer dan twee volle jaren heeft geduurd.'
Hoofdstuk 202: Rafaëls bewijs van zijn snelheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Daarop zei Rafaël: 'Kijk, mijn beste vriend en broeder, diezelfde eigenschap die jij in je gedachten bezit, bezitten wij volmaakte geesten natuurlijk in een veel volmaaktere graad in het rijk Gods in werkelijkheid, en als reine en vrije geest in het rijk Gods zul jij diezelfde eigenschap als ik ook bezitten.
Hoofdstuk 202: Rafaëls bewijs van zijn snelheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Ja, mijn beste vriend, het rijk Gods heeft in alle opzichten een eindeloze uitgestrektheid! Als wij volmaakte geesten ons niet sneller zouden kunnen bewegen dan jullie mensen op deze aarde, zou het er met het verrichten van de wil van de Heer op zeer veraf gelegen plaatsen van Zijn scheppingen erg bedenkelijk uitzien -maar omdat de tijd en de ruimte voor ons volmaakte geesten helemaal geen belemmering kunnen vormen, kan ook de orde van de Heer in de hele oneindigheid nooit ook maar enigszins verstoord raken. Begrijp je dat, mijn beste vriend en broeder?'
Hoofdstuk 202: Rafaëls bewijs van zijn snelheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De opperstadsrechter zei: 'Jawel, Heer en Meester. Maar dat is in de tijd dat ik nog in Rome was op zo'n plaats neergelegd, dat wij het ondanks ons ijverige zoeken niet meer hebben kunnen vinden! Het is namelijk onze oude patriciersbrief* (* Van oorsprong vormden de patriciërs in Rome het 'populus' ofwel het eigenlijke volk, een erfadellijke kaste, streng onderscheiden van het 'plebs'. Later gingen de Romeinse keizers ertoe over om aan mensen persoonlijk de waardigheid van 'patricius' te verlenen, wat bevestigd werd in een soort oorkonde. Waarschijnlijk is dat de 'patriciersbrief' waar hier sprake van is.) , nog uit de tijd van Julius Caesar, in een gouden koker. Daar is mij veel aan gelegen, niet zozeer ter wille van mijzelf als veeleer ter wille van mijn jongere broers en zusters.'
Hoofdstuk 202: Rafaëls bewijs van zijn snelheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Rafaël zei: 'O nee, mijn beste vriend, dat heb ik echt zelf gedaan. Want zie, evenals al het andere wat de ruimte betreft kan ook de tijd in zeer kleine stukjes worden verdeeld, en wel zodanig dat het tijdsverloop, dat jij een ogenblik noemt, in een eindeloze reeks van nog kortere spannen tijds ingedeeld kan worden! Voor jou en je begripsvermogen is zo'n klein stukje tijd natuurlijk zo goed als niets, maar zo is het voor ons volmaakte engelengeesten niet; want in zo'n heel klein stukje tijd kan ik mij talloze malen van hier heel ver weg en weer terug bewegen, terwijl jij nooit zult merken dat ik in die tijd ook maar een ogenblik afwezig was, en de mensen op dat meest verafgelegen punt, waar ik mij naartoe heb bewogen, zullen mijn aanwezigheid even weinig missen als jij! Weetje hoe snel een gedachte is?'
Hoofdstuk 202: Rafaëls bewijs van zijn snelheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Daarop zei Rafaël: 'Mijn beste vriend en broeder, kijk eens naar de zon, die nu al een heel eind in het westen staat! Hoe ver denk je dat die ster hier vandaan is? Ik weet dat je dat niet weet, en ook al zou ik je de afstand in jullie aardse maat van de veldweg aangeven, zou je het getal niet begrijpen omdat je het Arabische getallenstelsel niet kent en een zo groot getal niet met jullie Romeinse cijfers uitgedrukt kan worden. Maar je weet wel hoe snel een pijl een afstand van 50 tot 100 passen aflegt; hij zal daar niet veel meer dan vier ogenblikken voor nodig hebben, en derhalve is de vlucht van een pijl de snelste beweging op aarde die je kent. Kijk, een pijl die vanaf de aarde naar de zon wordt afgeschoten zou -als hij zover zou kunnen vliegen en de aantrekkingskracht van de aarde het hem niet zou verhinderen -voor zo'n reis, namelijk van hier naar de zon, een tijd van bijna vijftig jaar nodig hebben voor hij op de zon aan zou komen!
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De opperstadsrechter zei: ja, mijn beste hemelse vriend, zoals ik het nu zie zul je voor die reis ook niet meer tijd nodig hebben dan van hier naar Rome en terug.'
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Dat zagen natuurlijk ook Mijn leerlingen, die de Romeinen heimelijk benijdden en bij zichzelf zeiden: 'Wij zijn al zolang bij Hem -maar voor ons heeft Hij nooit zulke wonderen gedaan. Zo gauw Hij bij Romeinen kwam deed Hij steeds Zijn grootste wonderen, en wij hebben ze pas bij de heidenen kunnen zien, aan wie Hij ze ook Zelf of door de engel Rafaël kon verklaren! Maar toen in de buurt van Jeruzalem de ons allen bekende vrome Nicodemus Hem eens vroeg hoe het rijk Gods eruit zag, gaf Hij hem ten antwoord: 'Zolang je niet in de geest wedergeboren bent, zul je de dingen van de hemel niet kunnen begrijpe.n; want je begrijpt de dingen van deze aarde niet, die je toch ziet - hoe zul je dan de hemelse dingen begrijpen, die je niet ziet?' Waarom zei Hij dat ook niet tegen de heidenen, en waarom juist tegen de joden?'
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Daartussen bestaat bijna hetzelfde verschil - om op aardse wijze met je te praten, mijn beste opperstadsrechter -als tussen een in alle regelen der kunst ontwikkelde beeldhouwer en iemand anders, die eventueel ook wel in staat is uit een stuk hout een heel gebrekkig beeld te snijden; maar wat een verschil tussen zo'n beeld en dat van de hand van een volleerd kunstenaar!
Hoofdstuk 204: De dierenwonderen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)