15542 resultaten - Pagina 583 van 1037
... 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 ...
[11] Weliswaar zou ik de hardste straf wel hebben verdiend, - maar wanneer ik nu weer bedenk, hoe onuitsprekelijk lief ik U nu heb, zodat ik zelfs in iedere vezel liefde ondervind, alsof er duizend harten in zouden zijn die volledig in brand stonden van liefde, dan zou dat de door mij verdiende straf toch opheffen omdat ik daardoor alleen maar de eindeloos machtige drang in mijn hart zou kunnen volgen! Daarom wil ik hier mijn grote dwaasheid bewenen! En al ben ik naar mijn weten de aarde nog nooit tot nut geweest, dan zullen toch nu mijn tranen haar bodem bevochtigen! Wie weet of niet ergens een dorstig grasworteltje zich daarmee zou kunnen verkwikken, - maar misschien ook sterven door de wrede tranen van een grote zondaar?!Hoofdstuk 178: Kisehels gebed van berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Je denkt nu bij jezelf: 'Hoe kan iemand dan zondigen als hij naar Uw wil handelt?'
Hoofdstuk 179: Het wezen van de zonde en hoe haar te overwinnen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Dan zal hij zeker ook naar zijn broeder toegaan en hem bekeren, dat wil zeggen, hij zal dan zijn broeder wat de wereld aangaat doden en met de overvloed van Mijn kracht in hem, hem weer doen herleven tot het eeuwige leven.
Hoofdstuk 179: Het wezen van de zonde en hoe haar te overwinnen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Zo zal ook iedere zondaar, indien hij tijdig genoeg zijn dwaasheid heeft ingezien en dan vervuld van berouw en liefde tot Mij terugkeert, zijn als iemand die vanaf zijn geboorte rechtvaardig was, omdat hij daardoor al het onrechtmatig geroofde weer voor Mij neerlegt en zich dan weer deemoedig tot Mij keert. Waarlijk, ik zeg je, alle zonden zullen hem worden kwijtgescholden, ook al zou hun aantal gelijk zijn aan dat van het zand in de zee! Van hem zal niets worden genomen en hij zal worden verhoogd naar de grootte van zijn berouw, deemoed en liefde.
Hoofdstuk 179: Het wezen van de zonde en hoe haar te overwinnen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] Kom daarom nu ook tot jezelf en volg Me samen met je broeders naar je kinderen! Amen."
Hoofdstuk 179: Het wezen van de zonde en hoe haar te overwinnen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En meteen begaven zij zich naar de kinderen van Kisehel die, door bovenmatig grote eerbied aangegrepen, eveneens nog voorover op de aarde lagen en oprecht in hun harten baden en Mij keer op keer loofden.
Hoofdstuk 180: De vijf dochters van Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Toen zij ook weldra daar aankwamen, ging de hoge Abedam direct naar hen toe en sprak tot hen:
Hoofdstuk 180: De vijf dochters van Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "Sta allemaal op, kinderen van Kisehel en van Kisehels broeders tezamen met de moeders! Want Ik, voor wie je terneerligt, ben Zelf naar jullie toegekomen, verhuld als je gelijke en wil nu dat je op zult staan tot het leven der liefde uit Mij!
Hoofdstuk 180: De vijf dochters van Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Ik liet hen daarom van tijd tot tijd Mijn liefde zeer diep voelen en daardoor waren zij dan ook op een onopvallende manier geheel op Mij, hun Jehova, verliefd en wensten nooit hun harten van Mij af te wenden, maar hun grote verlangen naar Mij groeide van dag tot dag, ja dikwijls van uur tot uur.
Hoofdstuk 180: De vijf dochters van Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] In het bijzonder als zij een of andere nieuw, heel bijzonder bloemetje vonden, moest dat al zeer beslist door Mij voor hen bestemd zijn geweest! Maar dan raakten zij ook weer helemaal buiten zichzelf; onmiddellijk plukten zij dan met grote, van liefde sidderende eerbied het bloempje en repten zich daarmee vol vreugde naar hun vader en lieten hem zien wat voor een wonderschoon geschenk hun heilige Geliefde hen alweer geschonken had. Daarover verheugde hun vader zich dan ook in hoge mate en dankte Mij ook altijd diep in zijn hart, dat Ik zijn lieve kinderen voor menig onkuise benadering door mannelijke wellust behoed had. En na de volbrachte dank droeg hij hen wederom aan Mij op en bad Mij vurig om vol genade en erbarmen met Mijn liefde de harten van zijn dochters nog meer tot Mij te trekken, welk verzoek Ik onder deze omstandigheden zeker niet onvervuld voorbij heb laten gaan.
Hoofdstuk 180: De vijf dochters van Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] En de vrome Zuriël leidde onmiddellijk, vervuld van de grootste eerbied, zijn dochters naar Abedam, knielde voor Hem neer (want het was zijn eerbiedige gewoonte te knielen als hij tot Mij bad) en hij zei:
Hoofdstuk 180: De vijf dochters van Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Zie, degenen die ik U reeds vanaf hun kindsheid ieder uur heb opgedragen en wier harten ik met Uw genade tot U heb geleid, O Jehova, deze geschenken aan mij breng ik U, ik de meest onwaardige, nu weer terug als een naar mijn beste weten zo rein mogelijk offer, gepaard met de innigste dank uit mijn hart, omdat U mij, de meest onwaardige, waardig hebt bevonden mij een dergelijke heerlijke gave toe te vertrouwen!
Hoofdstuk 180: De vijf dochters van Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[26] Jij, Zuriël zult de dood in eeuwigheid niet smaken! Zie, nu heb Ik je geest vrij gemaakt van het vlees, opdat hij heer zal zijn in zijn vleselijke huis en daar naar believen kan uit- en ingaan; maar je zult je huis niet eerder geheel verlaten dan totdat Ik je zal laten roepen.
Hoofdstuk 180: De vijf dochters van Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[35] Blijf daarom ook bij Mij en volg Mij nu naar Adam op de morgenhoogte! Amen."
Hoofdstuk 180: De vijf dochters van Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "Mijn dochters worden U misschien al tot een last; zal ik hen met Uw welgevallen wellicht niet terugroepen?! Want U wilde immers naar Adam's morgenhoogte gaan en zij hinderen Uw heilige voeten!"
Hoofdstuk 181: De bezorgdheid van de deemoedige Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)