Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 586 van 1490

...  574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599  ...
[7] De waard begreep aanvankelijk die eenstemmige lof van de vele Perzische handelslieden niet, en hij zei tegen Mij: 'Heer en Meester, er zijn wel vaker zulke karavanen uit het verre morgenland hier aangekomen en die hebben alles wel goed en in orde gevonden; maar dat ze mijn brood en wijn zulke buitengewone lof toegezwaaid hebben als deze keer kan ik mij echt niet herinneren! Hebt U, o Heer en Meester, soms weer een nieuw teken gedaan?'
Hoofdstuk 110: De karavaan uit Perziƫ in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] De tolk zei: 'Beste vriend, wij hebben hier al enkele keren onze intrek genomen en hebben in jou steeds een rechtvaardige, billijke en derhalve ook zeldzame mensenvriend gevonden, daarom hebben we jou ook deze keer bezocht op onze handelsreis naar Tyrus. Wij zijn altijd tevreden over je geweest, en ook jij zult nooit reden hebben gehad om je over ons te beklagen. Deze keer zijn wij op onze reis hierheen door een ondoorgrondelijk raadsbesluit van een god echter door tegenspoed bezocht, wat zeer negatieve gevolgen heeft voor de zaken die wij hier doen ten behoeve van onze familieleden thuis.
Hoofdstuk 111: De Heer geneest de zieke leider van de kooplieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Weliswaar zijn wij niets kwijtgeraakt van onze schatten en waren die we hebben meegenomen, maar wat in feite bijna erger is dan het zojuist genoemde verlies, is het feit dat onze belangrijkste en beste leider ziek is geworden. Hij heeft al een paar dagen lang geklaagd dat hij van tijd tot tijd door ongewone pijnen in zijn maag en ook in zijn hoofd overvallen wordt. Toen wij ons nu met jouw brood en wijn hebben gelaafd, heeft hij die pijnen weer gekregen, en deze keer bedenkelijk veel heviger. Is hier soms ook een arts, die onze leider zou kunnen helpen? Werkelijk, die zal koninklijk door ons beloond worden! Maar zou de goede man -zoals bij zulke ziekten dikwijls het geval is - niet onmiddellijk geholpen kunnen worden, dan willen wij je vragen of we onze lijdende vriend hier aan jouw zorgen mogen toevertrouwen; en als wij over een paar dagen weer hierheen komen - waar je vast en zeker van op aan kunt - zullen wij je alles tienvoudig vergoeden wat je voor de verzorging van onze vriend nodig hebt gehad.'
Hoofdstuk 111: De Heer geneest de zieke leider van de kooplieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Over ongeveer drie jaar, gerekend vanaf nu, zullen er leerlingen van Mij ook in jullie land naar jullie toekomen en die zullen jullie de komst van het rijk Gods verkondigen en zijn gerechtigheid tegenover alle mensen op deze aarde. Neem hen op in Mijn plaats en geloof hun woorden, dan zullen jullie daardoor het licht ontvangen, waar jullie beteren al zolang naar verlangen, namelijk het licht van de ene, enig ware God en Vader van alle Joden alsook van alle mensen op deze aarde, en daardoor ook het eeuwige leven van jullie ziel. Dit is het enige wat Ik van jullie vraag als beloning voor de aan jullie trouwe leider bewezen liefde.
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan de Perzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] De tolk zei: 'O beste vriend, spreek niet over de genade van een koning! De grootste genade van een koning, die hij in zijn overmoed af en toe aan een blinde troongunsteling verleent, is nog geen dauwdruppel vergeleken bij de hele zee van genade die u ons hebt bewezen. U, vriend, bent met uw goddelijke eigenschap meer dan alle nog zo trotse en zichzelf machtig wanende koningen der aarde! Want u kunt met uw woord en wil een zieke zijn volledige gezondheid teruggeven; maar als koningen ziek worden, kunnen ze noch zichzelf, laat staan een andere zieke helpen. Verwonden en doden kunnen ze wel, maar de gewonden weer genezen en zelfs de doden weer tot leven wekken -dat kunnen ze niet! Daarom is de grootste genade die een koning aan iemand bewijst niet het vermelden waard vergeleken bij deze enig ware genade, die u ons hebt bewezen. Want uw genade ging vergezeld van uw liefde en ware erbarming; maar aan de genade van een koning gaat gewoonlijk de grootste hoogmoed en innerlijke verachting van de arme mensheid vooraf. Wee degene die een grote genade van een koning heeft ontvangen! Want als hij daarna niet steeds als een gehoorzame worm voor de koning kruipt, wordt zijn genade tot zijn grootste onheil. Daarom hebben wij ook nooit verlangd naar de genade van een koning; maar aan u vragen wij of u ons met uw waarachtige genade nooit wilt verlaten!'
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan de Perzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Voor deze toezegging bedankten de twee mij nog een keer, bogen diep voor Mij en gingen toen vol goede moed naar hun metgezellen, die zich intussen niet genoeg konden verbazen over Mijn geneeskunst.
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan de Perzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[25] Ik zei: 'Daarom heb Ik hem ook aan jullie gegeven en hem verlicht, en jullie doen er goed aan om deze wijze uit Kane in Samaria in Mijn naam bij je te houden; in de toekomst zal hij nog grotere dingen kunnen verrichten dan tot nu toe.'
Hoofdstuk 114: De ontmoeting van de Heer met Philopold (22.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[26] In de loop van deze gesprekken zei Petrus tegen Mij: 'Heer, toen wij vandaag Kana verlieten, hebt U eerst de Perzen gezegend en ook de waard en zijn hele huis in woord en daad; maar de vier Indo-joden schijnt U, uiterlijk gezien tenminste, toch vergeten te zijn! Zij hebben toch omwille van U zo'n verre reis gemaakt!'
Hoofdstuk 114: De ontmoeting van de Heer met Philopold (22.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[28] Daar was Petrus tevreden mee, en allen verheugden zich erop deze familie ook in Kis te zien, te spreken en goed te verzorgen.
Hoofdstuk 114: De ontmoeting van de Heer met Philopold (22.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Maar de tolk zei: 'Vrienden, wie alles kan zoals deze wonderarts, heeft de schatten van deze wereld werkelijk niet nodig, aangezien hij in zijn goddelijke eigenschappen eindeloos veel edeler schatten bezit! Het is immers een bekende typische eigenschap van alle werkelijk grote en wijze mensen op aarde geweest, dat ze de vergankelijke goederen van deze wereld verachten. Het kan ons dus ook nu niet verwonderen, als deze man ook geen liefde voor de schatten van deze wereld heeft; ik zou die ook niet hebben als ik zijn volkomen goddelijke eigenschappen zou bezitten. Maar onze waard, die op zich altijd heel goed en billijk is en aan wie wij in eerste instantie te danken hebben dat wij de wonderarts hebben leren kennen, moet in plaats van die uiterst onzelfzuchtige arts door ons schadeloos gesteld worden!'
Hoofdstuk 113: De Heer vertrekt uit Kana De Heer in Kis aan het meer van Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[30] Met deze beschrijving stuurde Kisjonah hun langs de weg, die Ik hem gaf, twee boden tegemoet, met de opdracht dat ze zich door die familie geen tolgeld moesten laten betalen. De boden gingen direct op de aangeduide weg de vier tegemoet die na een uur behouden en wel bij ons in Kis aankwamen, waar Kisjonah, Philopold, Mijn leerlingen en ook alle andere vrienden van Kisjonah heel blij om waren.
Hoofdstuk 114: De ontmoeting van de Heer met Philopold (22.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Over deze verklaring van Mij ontstond een regelrecht gejuich, en de vier begonnen van louter vreugde te huilen.
Hoofdstuk 115: Het land van de Indo-joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ik troostte haar en zei tegen haar: 'Als je al sinds Mijn ontvangenis weet waarom Ik door jouw lichaam in deze wereld in het vlees ben gekomen, hoe kun je je dan nog zo zorgen maken als Ik de wil doe van de Vader, die in de hemel is? Maar ga nu met ons mee, met allen die bij je zijn; in het huis van onze vriend zul je veel te horen krijgen over wat Ik onder de mensen heb gedaan!'
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Met deze woorden van Mij was Maria het helemaal eens, en omdat de spijzen en de wijn op tafel al op ons wachtten, zetten wij ons in goede orde aan tafel en begonnen te eten en te drinken.
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Maar Ik zei: 'Iedereen moet eten al naargelang de behoefte van zijn maag; Ik heb Mij verzadigd met de vissen, en meer heeft Mijn lichaam op deze wereld niet nodig. Maar let niet op Mij, en eet watje smaakt!'
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599  ...