Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 587 van 1166

...  575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600  ...
[6] Ik wil het niet over de oorveeg hebben, en het zou mij echt niets uitmaken om, als iemand mij bij een of andere gelegenheid een niet al te harde oorveeg heeft gegeven en zin zou hebben mij er nog een te geven, ook de andere wang toe te keren, zodat er dan vrede en eendracht tussen ons kan ontstaan; maar wat, als mijn tegenstander mij met zijn eerste oorveeg al bijna halfdood heeft geslagen? Moet ik in dat geval niet liever mijzelf verdedigen, als ik dat op een of andere manier zou kunnen, dan mij door zo'n woedende reus van een Simson helemaal dood laten slaan?
Hoofdstuk 215: De juiste toepassing van het gebod van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik zie wel in dat in die handelwijze de door U geleerde en tot daadwerkelijk beoefenen aanbevolen naastenliefde de ware, hemelse vorm krijgt. Want als wij mensen dat allemaal moeten doen -namelijk wat wij wensen en willen dat zij in soortgelijke gevallen ook aan ons zouden doen - dan is het daardoor natuurlijk ook volkomen gebillijkt dat je zelfs je vijanden moet liefhebben, bidden voor wie je vervloeken en goed doen aan wie je kwaad doen; maar toch vind ik een paar dingen nog krom, en wel omdat in die gevallen de zelfverdediging helemaal aan de kant geschoven is. Je kunt dit wel in acht nemen tegenover mensen die in hun boosaardigheid tegenover andere mensen niet te ver gaan, maar ten opzichte van mensen die hardnekkig ware aartsduivels zijn geworden tegenover hun medemensen, zou er in Uw goddelijke leer een kleine uitzondering gemaakt moeten worden.
Hoofdstuk 215: De juiste toepassing van het gebod van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] O, wees er zeker van dat Ik met Mijn prediking over de naastenliefde de macht en het gezag van het zwaard niet in het minst heb opgeheven, maar wel verzacht, zolang de vijandigheid onder de mensen niet die graad heeft bereikt die men met het volste recht hels kan noemen!
Hoofdstuk 215: De juiste toepassing van het gebod van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[21] Kijk, Mijn beste Simon Juda, die dingen heb Ik jullie al herhaaldelijk gezegd, evenals aan vele andere joden en Farizeeën, en Ik denk dat jij in al die dingen geen kromme lijnen zult ontdekken!'
Hoofdstuk 215: De juiste toepassing van het gebod van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Als hij dan met zijn onrechtvaardige rijkdommen tenminste de armen rijkelijk bedenkt, wanneer de aard van zijn ziekten, die Mijn boden zijn, hem heel duidelijk zegt: 'De Heer van deze goederen heeft veel tegen jou ten aanzien van je onrechtvaardige handelwijze, en je zult voortaan geen rentmeester meer zijn!', dan zal hij vrienden maken door de vele armen die hij veel heeft gegeven, en als hij dan spoedig daarna naakt en verlaten in Mijn rijk naar hen toekomt, zullen zij zich over hem ontfermen en hem zijn goede werk aan hen rijkelijk vergelden.
Hoofdstuk 216: Over de ontrouwe rentmeester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Hij bezat weliswaar voor zijn persoon en zijn huis vele duizenden malen meer dan hij nodig had, en was zodoende ook een onrechtvaardige rentmeester -maar hij gebruikte zijn onrechtvaardige mammon voor louter goede en Mij welgevallige doeleinden en maakte daardoor onder zijn onderdanen een groot aantal vrienden overeenkomstig Mijn wil en welbehagen, en Ik moest hem eveneens Mijn welbehagen en Mijn lofschenken.'
Hoofdstuk 216: Over de ontrouwe rentmeester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Jullie weten wat hij allemaal heeft gedaan toen wij verschillende keren in zijn stad in zijn huis ondergebracht werden -en kijk, wie de onrechtvaardige mammon op die manier gebruikt, maakt zeker vele zeer goede vrienden in Mijn rijk en is Mij ook welgevallig; en als hij sterft, zal Ik hem terstond weer tot leven wekken zodat hij eeuwig nooit meer zal sterven, en zijn overgang van deze naar de andere wereld zal zijn zoals lang geleden die van Mijn beste Henoch, die nu hier als een echte aartsengel naast Mij zit.
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Kijk, daarom was Abraham Mijn lieveling en Ik heb hem en zijn hele huis veelvoudig gezegend -wat jullie kunnen afleiden uit het feit dat Abraham de voornaamste en grootste vriend was van de Koning der koningen en de Priester der priesters, die zonder begin en einde was en Melchizédek heette, aan wie hij zelf de tiende gaf en die onder de vele toenmalige koningen als enige het geluk en het recht had om de woonplaats van Melchizédek te naderen; en Deze is een keer Zelf naar hem toegekomen vergezeld van twee engelen en voorspelde hem, dat zijn bejaarde vrouw Sara hem een zoon ter wereld zou brengen, wat Abraham dan ook zeer vast geloofde!
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Maar we zullen Abraham en Melchizédek nu laten rusten, want de laatstgenoemde zit nu in Mijn persoon bij jullie, en de oude patriarch Abraham is in de geest niet ver bij Hem vandaan! Laten we eens kijken naar een andere onrechtvaardige rentmeester, die nu in de buurt van Jeruzalem leeft, en in wiens huis wij weldra zullen verblijven! Het is onze Lazarus, een zoon van Simon de melaatse, die Ik reeds in mijn twaalfde jaar, nog voordat Ik de tempel bezocht, met Mijn wil heb genezen, zonder dat hij zich dat bewust was, en wel omdat hij in alle rechtschapenheid met zijn grote, onrechtvaardige mammon aan vele duizenden grote weldaden bewees, waar ze ook vandaan kwamen, zoals zijn zoon Lazarus nu ook doet!
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Ik denk, Mijn beste Juda, dat Ik je daarmee nu meer dan zonneklaar heb getoond waar Mijn lof over de onrechtvaardige rentmeester op slaat, en daarmee heb Ik die ene kromme lijn in jou recht gemaakt.
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Nu gaat het nog om degene die van Mijn gastmaal naar buiten werd gegooid omdat hij geen feestgewaad aanhad en die doorjou een 'arme duivel' werd genoemd.
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Kijk, de genodigden die niet verschenen en zich vanwege hun wereldse bezigheden lieten verontschuldigen zijn louter van die zeer onrechtvaardige rentmeesters, die van Mijn kant echter geen lof verdienen; de anderen, die later in de stegen, straten en bij de hekken uitgenodigd werden, zijn degenen die, hoewel ze aards gezien arm zijn, innerlijk door hun rechtvaardige leven volgens Mijn wet toch feestelijk gekleed zijn.
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Die ene, die ook naar Mijn gastmaal kwam, stelde door zijn persoonlijkheid het starre farizeeërdom voor, en hij nam ook plaats aan Mijn gastentafel. Toen Ikzelf echter kwam, wat nu in jullie aller bijzijn het geval is, zag Ik, Mijn beste Simon Juda, dat die 'arme duivel' van jou geen feestgewaad aan had, en daarom heb Ik Mijn dienaren bevel gegeven hem te grijpen en naar buiten in de buitenste duisternis te gooien.
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] En zie, dit gastmaal geef Ik nu -sinds de tijd dat Ik als leider en leraar van de mensen in deze wereld ben opgetreden, en je zult al herhaaldelijk hebben gemerkt dat bij heel verschillende gelegenheden dergelijke gasten zich naar Mijn tafel drongen, die Ik door Mijn woord ook altijd buiten de deur heb laten zetten -en waarom eigenlijk? Omdat ze geen feestgewaad aanhadden! Begrijp je nu, Simon Juda, wat Ik heb willen aanduiden met die niet-feestelijk geklede gast aan de tafel van Mijn gastmaal?'
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Daarop zei de heer van de akker: 'Laat dat maar, opdat jullie door jullie werk niet ook de reeds hoog opgegroeide edele tarwe beschadigen; want ik weet wel dat een vijand mij dat heeft aangedaan! Laat dus alles maar rijp worden, de tarwe samen met het onkruid! Als de tijd aanbreekt dat hij rijp is zal ik de tarwe door jullie, mijn dienaren, laten verzamelen en in mijn schuur brengen -en daarna pas het vele onkruid in bundels laten binden, totdat het verdroogt; daarna zullen we het aansteken en verbranden om de akker verder te reinigen!'
Hoofdstuk 218: De gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600  ...