Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 587 van 1490

...  575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600  ...
[15] Ik zei: 'Mijn beste vriend, maak je om Mij maar niet bezorgd; het is voldoende dat Ik voor jullie allemaal zorg en waak! Wees nu blij, aangezien Ik nog zichtbaar temidden van jullie wandel; weldra zal de tijd komen dat Ik alleen in de geest van geloof en liefde in jullie midden zal zijn, - en dan zullen jullie niet meer zo vrolijk en opgewekt op deze aarde zijn en omwille van Mijn naam veel te verduren krijgen. Nu is het gehele Godsrijk in Mij bij jullie; maar dan zullen jullie het in jezelf moeten zoeken, vinden en behouden. Wees nu dus vrolijk en opgewekt! Ik eet nu alleen maar vissen, omdat die wat hun bewustzijn betreft het meest op de huidige mensheid lijken; ze moeten in Mij tot leven, tot geestelijk leven en het licht daarvan komen!'
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[24] Als een mens die wil heeft leren kennen, moet hij zijn wil helemaal ondergeschikt maken aan de wil van de eeuwige liefde en hoogste wijsheid in God en zich net als deze vissen door Gods wil als een goed klaargemaakt gerecht laten verteren, dan zal hij daardoor geheel van Gods geest doordrongen worden en daaruit als een nieuw schepsel voor het eeuwige leven tevoorschijn komen.
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[32] Voor jou heb Ik echter al gezorgd voor de tijd en voor de eeuwigheid. Als Ik weer zal terugkeren naar waar Ik vandaan gekomen ben, zal Ik ook voor jullie allemaal een woning bereiden, waar jullie eeuwig niet meer gekweld zullen worden door kommer of onnodige zorgen; want waar Ik zal zijn, zullen jullie ook bij Mij zijn, als jullie je niet door deze wereld hebben laten vangen.'
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[33] Op deze woorden van Mij zei Maria niets meer, maar ze bewaarde ze in haar hart.
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Toen onze Kisjonah dat had gehoord, werd hij wrevelig en zei: 'Ach, je hebt toch dag en nacht geen rust vanwege die mensen, die ik meer dan hinderlijk vind! Zij hebben niets anders te doen dan voortdurend van de ene plaats naar de andere te reizen, om de mensen met hun hoogmoed, driestheid en door hun onverzadigbare hebzucht op dikwijls onverdraaglijke wijze lastig te vallen. Heer en Meester, hebt U geen geweldige stormwind, die deze lastige gasten naar een andere plaats kan verjagen?'
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Kisjonah zei: 'Ik doe hier het Romeinse politiewerk; het is voldoende dat ik de gasten ken en tegenover de Romeinen voor hun eerlijkheid borg moet staan. Als jullie deze goede gasten van mij echter nader willen leren kennen, wend je dan tot henzelf!'
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Nu zei Maria met een zekere ongerustheid tegen Mij: 'Mijn geliefde Zoon Jezus, als deze grootste vijanden van Jou Je nu maar niet herkennen; want in Nazareth heb ik omwille van Jou van de plaatselijke overste veel kwade woorden en oordelen te verduren gehad en ik heb mij voornamelijk naar deze eenzame plek begeven om met rust gelaten te worden door de overste en zijn aanhangers. Dezen hier trekken zeker het land in om opnieuw inlichtingen in te winnen over Jou en wat Je doet. Twee van hen komen mij erg bekend voor, en ik heb hen vanwege Jou al verschillende keren in Nazareth gezien.'
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[35] Kijk, dat is dan ook de voornaamste reden dat jullie de door God in deze wereld Gezondene met gloeiende ijver vervolgen en Hem nog erger vrezen en haten dan de dood, die jullie niet zal ontzien!'
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] De zuivere waarheid te verkondigen en er ook naar te handelen zou het beste, mooiste en prachtigste zijn onder de mensen op aarde. Maar wat kan men nu doen, als men zichzelf ter wille van de waarheid alle denkbare vervolgingen, straffen en zelfs de dood aan het kruis op de hals kan halen? Als het met de omstandigheden zo erg gesteld is moet men zelf een vervolger van de waarheid worden om te kunnen leven, omdat men nu eenmaal -zonder het ooit gewild te hebben - in deze wereld moet leven.
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[29] De twee zeiden: ' Daar hebben wij wel over horen praten, toen wij thuis kwamen uit Damascus, waar wij werk te doen hadden; maar zodoende hebben wij toch nog nooit de gelegenheid gehad de zo beroemde, maar in de tempel uitermate beruchte Nazarener persoonlijk te leren kennen.Aangezien wij echter door onze reizen wereldwijzer en verstandiger zijn geworden dan allen die constant in de tempel zitten, heeft de grote Raad in de tempelons al gauw uitgekozen als de meest geschikte spionnen om tegen een goede beloning navraag te doen naar de Nazarener en de tempel onverwijld bericht te sturen over zijn verblijfplaats en zijn activiteiten. Wij zijn er in deze toch wel lastige aangelegenheid al wel verschillende keren door de tempel op uitgestuurd, zijn zelfs enkele keren in Nazareth geweest en hebben daar zijn moe der en broers leren kennen -maar degene die wij zochten hebben wij tot nu toe nog niet gezien! Wij hebben dus geen onwaarheid gesproken, toen wij bekenden dat wij hem niet persoonlijk kennen en nog nooit contact met hem hebben gehad.
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] De mens is natuurlijk niet door zijn eigen wil, maar door die van de almachtige God in deze wereld geplaatst; maar God, als de eeuwige en zuiverste Liefde Zelf, is uiterst goed en wijs en weet, waarom Hij de mens heeft geschapen en tot beproeving en versterking van de hem gegeven vrije wil slechts voor een korte tijd in deze wereld heeft geplaatst.
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Opdat de mens zich echter bewust wordt waarom hij geschapen en in deze wereld geplaatst is, heeft God hem dat in alle tijden allemaal getrouw geopenbaard en hem ook zulke levenswetten gegeven, dat hij zonder mankeren het voor hem gestelde doel moet bereiken, als hij zich aan die wetten houdt, wat heel goed mogelijk is.
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Als God de meest volmaakte, beste bedoelingen met de mens heeft, namelijk om hem een eeuwig vrij en derhalve aan Hem gelijk zalig levensgenot te schenken, waarom verzet de machteloze mens zich dan -terwijl hij God, de eeuwige Heer, het scheppen niet kan verbieden -tegen die edele bedoelingen van God op een manier, alsof hij heer over de zeer wijze en goede wil van Jehova zou zijn?Als je in jezelf voelt datje in deze wereld moet leven - waarom voel je dan niet ook met een dankbaar hart waarom God je in deze wereld heeft geplaatst, aangezien Hij jou Zijn wil toch getrouw heeft geopenbaard?!
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Dat is zeker niet de schuld van God, maar alleen van jullie zelf, door jullie onverzadigbare hebzucht en jullie werkelijk satanische zucht om te heersen -zelfs over God! Ja, als God even hard, liefdeloos en volongeduld zou zijn als jullie, zou Hij niet alleen aan de tempel en zijn slechte dienaren, maar ook aan deze hele aarde een absoluut einde gemaakt hebben; maar Hij verdraagt jullie blindheid en jullie daaruit voortvloeiende slechtheid, en vermaant jullie allemaal, om te keren naar de lichtende weg des levens.
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Ja, ja, jullie zullen de eeuwige waarheid door jullie wetten van de leugen nog aan het kruis nagelen; maar dan zal de maat van jullie slechtheid en verstoktheid ook vol raken, en dan zal het gericht over jullie komen en jullie de beloning geven die jullie vanwege je slechtheid zelf van God verlangen en die Hij Jullie als gevolg van Zijn liefde, geduld en erbarmen nog altijd onthoudt, omdat Hij geen enkele ziel, ook die van de slechte hogepriester niet, ter wille van het verderf in deze wereld heeft geplaatst.
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600  ...