10915 resultaten - Pagina 587 van 728
... 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 ...
[7] Kijk, door toedoen van kerkelijke zijde begon ik mij, na het ruiken aan een boeket bloemen, onwel in mijn hoofd te voelen, hetgeen zich ontwikkelde tot een flinke catarre. Ik sloeg geen acht op deze zaak en dacht dat die verkoudheid wel zou overgaan, maar dat was niet zo. Toen zij echter in plaats van beter met de dag erger werd, liet ik mijn hofarts komen, die echter ook niets anders constateerde dan een erg hardnekkige hoofdgriep. Maar met de dag voelde ik een zekere druk als het ware op de hersenen boven in mijn hoofd sterker worden, iets waarop ik aanvankelijk ook te weinig acht sloeg, totdat er zich op diezelfde plek ook uitwendig een tuberculum malum (kwaadaardig gezwel), zoals mijn hofartsen het noemden, begon te ontwikkelen, dat ondanks iedere medische behandeling steeds erger werd.Hoofdstuk 70: Jozef verwijst aartsbisschop Migatzi naar de Heer. Migatzi beschouwt het hiernamaals als bedrog en verklaart Jozef voor geestesziek. Jozef over de oorzaak van zijn dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Heeft jouw ziekelijke toestand jouw herinneringsvermogen zo volledig aangetast, dat je je niet meer kunt herinneren dat je als een dwaas in de geheime keizerlijk koninklijke krankzinnigeninrichting bent beland? Deze gebeurtenis zal je wel het gevoel hebben gegeven dat je gestorven was, maar dat is niet zo: je bent alleen maar krankzinnig geworden en dat geeft jou het gevoel reeds te zijn gestorven. Als je echter wilt, kan ik je spoedig genezen, zodat je dan weer kunt genieten van de gouden vrijheid van het leven. Je weet toch dat ik nooit een zeloot was, zeker niet tegenover jou. Kom op, brave vriend, laat je genezen!'
Hoofdstuk 70: Jozef verwijst aartsbisschop Migatzi naar de Heer. Migatzi beschouwt het hiernamaals als bedrog en verklaart Jozef voor geestesziek. Jozef over de oorzaak van zijn dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Jozef gaat verder: 'Kijk, vriend, jouw domme en zinloze denkbeelden waarmee je jouw kerk wilt vergoelijken, maken alleen al meer dan genoeg duidelijk dat wij beiden lichamelijk al zestig aardjaren geleden gestorven zijn en hier nu heel gezond en wel voortleven. Zou het volk in het ware geloof worden onderricht, dan zou het zich ook gemakkelijker laten leiden en zou het zich meer beijveren om te doen wat goed, waar en mooi is. Daar het echter, in plaats van alle dingen in hun ware gedaante te zien, enkel slaapt en van de ene droom naar de andere doorsnurkt, valt er bij zo'n volk niet te denken aan een geestelijke vooruitgang. Waar konden wij in Oostenrijk onder de regering van mijn moeder op bogen? Op niets en niemendal!
Hoofdstuk 70: Jozef verwijst aartsbisschop Migatzi naar de Heer. Migatzi beschouwt het hiernamaals als bedrog en verklaart Jozef voor geestesziek. Jozef over de oorzaak van zijn dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[19] Jozef zegt kort en laconiek: 'Vriend, door jouw inhoudsloze woorden heb je eigenlijk niets anders gezegd dan dat juist de priesterstand zich steeds in de grootste onwetendheid bevindt en ook nog probeert voor duur geld alle volkeren daarmee op te zadelen. Ik en duizenden die dachten zoals ik, hebben aan de onsterfelijkheid van onze zielen nooit getwijfeld, omdat we godzijdank heel verlicht waren, want ons geloof was geen blind, maar een heel duidelijk ziend geloof. Wij hadden echter het gevoel dat alle mensen dat konden inzien als zij er maar niet door de blinde geestelijkheid vanaf werden gehouden. En dat, vriend, was de reden van ons verzet!'
Hoofdstuk 69: De ware aard van aartsbisschop Migatzi. Gesprek tussen hem en Jozef. Een blik in de duisternis van het priesterdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Kijk, een goochelaar vermaakt zijn verblinde toeschouwers slechts zolang deze niet achter de onbeduidendheid van zijn kunst komen. Worden zij echter door een terzake kundige voorgelicht, dan moet de valse tovenaar maar zien hoe hij zich eruit redt, als hij hun een valse voor een echte toverkunst heeft laten doorgaan. Het is wat anders als een illusionist zich ook als zodanig voorstelt. Dan zal iedere toeschouwer weten dat deze tovenarij een zuiver natuurlijke is en zal hij het toneel heel vergenoegd verlaten.
Hoofdstuk 64: Levensduurberekening in het hiernamaals. Een verlangen naar de lotgevallen op aarde. Gelijkenis van de goochelaar. De ware hof grandezza. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Wees daarom voorlopig maartevreden met mij, want wie eenmaal Paulus aanvaardt, komt ook bij Petrus, Johannes en tenslotte bij de Heer Zelf. Een ieder die begint, moet met Paulus beginnen, anders komt hij nooit bij Petrus en nog minder bij Johannes. Wie echter niet bij Johannes komt, komt ook niet bij de Heer, want Johannes is als de liefde van de Heer voor Zijn kinderen.'
Hoofdstuk 64: Levensduurberekening in het hiernamaals. Een verlangen naar de lotgevallen op aarde. Gelijkenis van de goochelaar. De ware hof grandezza. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] De stijfkop zegt: 'Een vorst spreekt op zijn gebruikelijke manier en een apostel op de zijne. Ik versta echter onder audiëntie niet zoiets hemeltergends als jij en ben van mening dat het onmogelijk zo erg verkeerd kan zijn als ik de Heer bij mij ontbied. Op aarde vraagt men toch ook om een geestelijke, opdat hij dan komt met Christus de Heer, als men zelf als zieke niet naar hem toe kan gaan. Maak daarom niet zoveel drukte alsof daardoor hemel en aarde zouden vergaan!
Hoofdstuk 63: Paulus' toespraak tot de hardnekkige keizer. Koppige repliek. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Laat die keizer van jou nu maar varen en neem daarvoor in de plaats de genade van de Heer aan, dan zul je leven, anders echter sterven in je zelfbedrog!'
Hoofdstuk 63: Paulus' toespraak tot de hardnekkige keizer. Koppige repliek. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Als het zo gemakkelijk zou zijn om zonder goddelijke kracht en macht keizer te worden, dan zouden er op aarde een heleboel keizers zijn. Dat zou echter voor God de gruwel aller gruwelen zijn. Daarom stelt Hij over veel landen slechts één keizer aan en voorziet hem van macht, gezag en hoog aanzien, maar slechts voor de tijd dat hij in staat is om te regeren!
Hoofdstuk 63: Paulus' toespraak tot de hardnekkige keizer. Koppige repliek. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] De wijze Egyptenaren hebben een van de beste religies opgesteld, die louter gebaseerd was op mysteries en alle mogelijke toverkunsten. Ze hield daarom ook meer dan tweeduizend jaar stand. Toen echter zekere vrienden van het volk opstonden en het volk begonnen in te lichten over het bedrog van hun als heilig beschouwde religie, waren er maar al te gauw massa' s vijanden van de priesters en hun religie. De tempels werden vernield en de priesters meestal gedood of uit het land verdreven. Maar wat heeft het volk daarbij gewonnen? Niets dan nood, ellende, troosteloosheid en tenslotte het totale verval van zijn nationaliteit en zijn oeroude, bijna goddelijke beroemdheid! Was het niet beter geweest als deze onrijpe weldoeners van het volk met hun scherpe verstand nooit onder het Egyptische volk waren opgestaan? Het volk zou in zijn onwetendheid gelukkig gebleven zijn, en de priesterstand, die als enige weet dat de mens niets is en nooit ofte nimmer iets te verwachten heeft, zou van zijn inkomen kunnen genieten voor het feit dat zij zich onvermoeibaar beijvert om bij het blinde volk het geloof in God en in de onsterfelijkheid overeind te houden en het daardoor van een hoopvol bestaan te verzekeren, met als loon dat zij de grootste last van het volk op eigen schouders neemt, en zij zelf iedere minuut de eeuwige vernietiging tegemoet kan zien.
Hoofdstuk 69: De ware aard van aartsbisschop Migatzi. Gesprek tussen hem en Jozef. Een blik in de duisternis van het priesterdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Ieder stukje wonder is bedrog, maar dat maakt niets uit voor de domme mensen; als zij maar iets dat op een wonder lijkt kunnen aangapen. De ware werken van God maken echter bijna helemaal geen indruk op hen. Zon, maan, sterren en de prachtige aarde met haar talloze en grootse wonderen, dat interesseert de domme mensen niet het minst, maar een knikker in een ogenschijnlijk lege beker werpen en er daarna met een hocus-pocus drie uithalen... dat is een wonder boven wonder! Zo was de mensheid, zo is ze nu en zo zal ze blijven zolang er mensen op aarde bestaan. Daarom is het principe van de jezuïeten het beste wat het menselijk verstand ooit heeft uitgevonden, want het is aan de meest wezenlijke natuur van de mensheid ontsproten.
Hoofdstuk 69: De ware aard van aartsbisschop Migatzi. Gesprek tussen hem en Jozef. Een blik in de duisternis van het priesterdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Jozef zegt: 'Dat doet er niet toe, want je weet toch dat een Jozef zich overal een goede ontvangst weet te verschaffen. Je kunt me zeggen wat je wilt en ik zal je steeds hetzelfde antwoord geven dat ik de patriarch van Venetië gaf, toen hij mij een schilderij toonde waarop de paus over de nek van een zwichtende keizer zijn muildier bestijgt en de keizer met een trots gezicht verachtelijk aankijkt.' Aartsbisschop Migatzi vraagt: 'En hoe luidde dit antwoord?' Jozef zegt: 'Tempi passati! Dat betekent: die tijden zijn voorbij! Nu redeneert men anders!' En zo'n antwoord zul jij ook van mij krijgen als je met iets aan zou komen dat mij niet bevalt, want weet je, tegenover jou ben ik nog niet opgehouden keizer te zijn. Zeg me echter nu eens hoe het hier met je gaat en wat je hier doet.'
Hoofdstuk 69: De ware aard van aartsbisschop Migatzi. Gesprek tussen hem en Jozef. Een blik in de duisternis van het priesterdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Nu komt keizer Jozef 1 ( Jozef 1, geb. 13 maart 1741, overleden 20 februari 1790, Rooms Duitse keizer uit het huis Habsburg-Lotharingen, zoon van Maria Theresia van Habsburg en Frans Stefanus van Lotharingen, regeerde van 1780-1790 en voerde in deze tijd veel betekenisvolle vernieuwingen door in de zin van geestelijke verlichting, in zijn landen (het zogenaamde Jozefinisme ). naar Mij toe en zegt: 'Heer, wees mij zondaar genadig! Ik zou weliswaar niet over anderen moeten spreken want ik zit zelf nog vol met allerlei schuldgevoelens, maar daar het hier over de hoge roomse clerus gaat, kan ik onmogelijk zwijgen! Ik heb dit gebroed leren kennen als geen ander voor mij en niet gemakkelijk iemand na mij. Het is echter door mij zodanig afgestraft, dat het haar wel tot in eeuwigheid zal heugen. O Heer, het is mij bijna onmogelijk om U alles te beschrijven wat ik als keizer met deze wezens heb meegemaakt! De schandalige en gewetenloze instelling van deze kaste heeft een zodanig niveau bereikt, dat men werkelijk geen woorden kan vinden om haar te beschrijven.
Hoofdstuk 68: De ervaringen van keizer Jozef met de clerus. Reden van de vroege dood van deze keizer, die nu wordt aangesteld als gerichtsengel tegen Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Een keizer, koning of vorst verbeeldt zich wel de grootste te zijn onder de mensen, maar dat houdt verband met zijn stand, waaraan hij dat natuurlijk ook verplicht is. Heel anders ligt dat echter bij die daar beneden! Dat zijn merendeels oude, verstokte hiërarchen uit duistere tijden. Deze houden zich voortdurend voor wezens, aan wie de Godheid Zelf moet gehoorzamen. Zij werden hoofdzakelijk op dit waanzinnige idee gebracht door de dwaalleer van Rome, die iedere priester twee keer zo hoog plaatst als moeder Maria, en deze weer in macht twee keer hoger dan Ikzelf en wel zo, dat Ik alleen door haar tot iets te bewegen zou zijn. Daarbij komen nog hun missen, waarin zij in zekere zin met Mij kunnen doen wat ze willen en bovendien zoals Paus Alexander kunnen uitroepen: 'wie kan het wagen om met mij te redetwisten? De hele aarde die ik betreed, beeft onder mijn voetzool! En God houd ik in mijn rechterhand!'
Hoofdstuk 67: Voor de Stefanusdom. Goede smeekbede van de verloste vorsten. Moeilijke genezing van geestelijke hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Daarop zegt Paulus: 'Vriend, zeg nu zelf, wat is een keizer zonder land, zonder volk en zonder macht? Ik zeg je, niets anders dan een dwaas! Is dan ooit iemand door eigen genade keizer geworden, of door Gods genade? Wie geeft de mens dan macht om te heersen en het volk de wil om hem te gehoorzamen? Kijk, dat doet God, de enige eeuwige Heer van alle macht en kracht. Als God je echter tot keizer maakte, waarom beroem je je dan op je keizerlijke waardigheid alsof je jezelf tot keizer had gemaakt!
Hoofdstuk 63: Paulus' toespraak tot de hardnekkige keizer. Koppige repliek. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)