17481 resultaten - Pagina 589 van 1166
... 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 ...
[8] Wie dit begrijpt, laat die ernaar handelen, dan zal hij Mij goede vruchten verschaffen! Maar Ik zeg jullie nu ook dat er nog enkelen onder Mijn leerlingen zijn die het niet zo begrijpen als Mijn leerling Johannes. Daarom zal zijn woord dan ook tot aan het einde der tijden blijven bestaan, maar niet het woord van elke andere leerling, met name niet van degene die zijn mond teveel open zal doen om Mijn wonderen verder te vertellen.'Hoofdstuk 221: Over het bekeren door wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Maar omdat U - evenals Uw dienaar Rafaël - hier tekenen hebt gedaan die langs iedere natuurlijke weg onmogelijk zijn, heb ik in U dan ook de ene en enig ware God in de volheid van Zijn almacht gevonden en geloof nu vaster in U dan een diamant; maar ik ben in mijn innerlijk nu nog meer gesterkt in mijn geloof in U door de kracht van de waarheid in Uw woord dan door de dwingende macht van Uw tekenen, doordat U mij en allen de genade hebt bewezen buitengewoon duidelijk de manier te verklaren, waarop U Uw tekenen kunt doen. Maar desondanks is het de vraag of ik en ook de anderen hier tot de noodrijpe vruchten behoren.'
Hoofdstuk 222: Noodrijpe en volledig rijpe zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik zei: 'Absoluut niet, Mijn beste vriend, want een teken is in zekere zin een noodrijping alleen voor diegene, die na dat teken onmiddellijk gelovig is geworden en zich daarna nergens meer om bekommerd heeft. Zie, dat was bij jou absoluut niet het geval, want ook nadat Ik die tekenen had gedaan, heb je Mij heel ongebruikelijke tegenwerpingen gemaakt, en toen heb Ik met Mijn woord zelfs heel wat moeite moeten doen om jou op de juiste weg te zetten, wat echt geen gemakkelijke opgave was. Want zelfs toen je al helemaal in Mij geloofde, heb je Mij nog scherpe kritiek voor de voeten geworpen ten aanzien van Mijn handelwijze met alle schepselen, en met name met de mensen op deze aarde, en als Ik je niet met de waarheid van Mijn woorden heel krachtig van repliek had kunnen dienen, zouden alle door Mij gedane tekenen jou er niet toe gebracht hebben volledig in Mij te geloven. jij bent dus veel meer door de kracht van de waarheid in Mijn woorden tot het ware geloof in Mij gekomen, en de tekenen die Ik daarvoor en daarna heb gedaan, heb je niet meer opgevat als een bekrachtiging van jouw geloof in Mij, maar alleen als een weldaad die Ik aan jou en aan deze stad heb bewezen, waarvan jij zelf nu even goed begrijpt hoe die tot stand gebracht kunnen worden als Ik en Rafaël -wat je zeer binnenkort nog beter zult begrijpen.
Hoofdstuk 222: Noodrijpe en volledig rijpe zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Want tegenover Mij moet een mens in zijn hart ofwel helemaal koud ofwel al helemaal heet zijn, als hij door Mij aangenomen wil worden -want lauwe mensen zullen door Mij net zolang op een afstand worden gehouden, tot ze koud dan wel heet worden. Een vastbesloten karakter is Mij duizendmaal liever dan duizend besluitelozen; want die besluitelozen lijken op de ruwe potten op de draaischijf van een pottenbakker, die pas te gebruiken zijn als ze in het vuur zijn gehard. En zo moeten ook die lauwe mensen eerst door allerlei beproevings en verleidingsvuur heen gaan, voordat ze geschikt en deugdelijk worden voor Mij en Mijn rijk.
Hoofdstuk 222: Noodrijpe en volledig rijpe zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Nu loopt het echter al tegen middernacht, en dus zullen we ook ons lichaam een korte rust gunnen; morgenvroeg zullen we elkaar voor Mijn vertrek nog zien en spreken.'
Hoofdstuk 222: Noodrijpe en volledig rijpe zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] 's Ochtends was iedereen al vroeg op de been, ook Ik met Mijn leerlingen, en de waard had zijn vrouwen zijn keukenpersoneel ook al vroeg aan het werk gezet om een ochtendmaal voor ons klaar te maken.
Hoofdstuk 223: Judas Iskariot (30.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De waard zelf en zijn zoon kwamen Mij al gauw achterna - evenals de opperstadsrechter, deze keer met zijn vrouwen kinderen, die nog niet zo groot en oud waren. Korte tijd daarna kwamen ook de overige leerlingen, met uitzondering van judas Iskariot. Hij was liever wat in de stad gaan rondlopen, waar hij de burgers de weldaad van Mijn wonderen flink had aangeprezen, die hem dan ook meer of minder geld gaven; dat geld stopte hij in zijn buidel, waarna hij naar de herberg ging en zich onmiddellijk, nog ruim een uur voor het ochtendmaal, brood en wijn liet voorzetten.
Hoofdstuk 223: Judas Iskariot (30.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik zei: 'Hij is een Galileeër en van beroep pottenbakker. Hij is van al Mijn leerlingen het meest bedreven in de Schrift en als leraar een begaafd redenaar; maar hij is daarbij zeer geldzuchtig, en dat is de eigenlijke duivel in hem die hij niet kwijt zal raken -want alle soorten duivels en boze geesten zijn, als ze het hart van een mens eenmaal in hun greep hebben gekregen, gemakkelijker uit de mens te verwijderen dan de gierigheidsduivel.
Hoofdstuk 223: Judas Iskariot (30.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik zei: 'Juist omdat Ik de Heer ben en almachtig, moet Ik - met name op deze aarde, die een kweekschool voor Mijn kinderen is - ook de duivels evengoed dulden als de engelen; want niemand kan zonder een volkomen vrije wil Mijn kind worden, en voor de duivel zelf is de weg tot ommekeer niet volkomen versperd. je zult derhalve ook inzien dat Ik een leerling, aan wie Ik overigens geen welgevallen heb, zolang in Mijn nabijheid duld als hij daar zelf wil blijven; wil hij echter vandaag van Mij weggaan, dan zal hij door niemand uit Mijn gezelschap tegengehouden worden.
Hoofdstuk 223: Judas Iskariot (30.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Nu vroeg de opperstadsrechter Mij: 'O Heer en Meester, hoe is het mogelijk dat die man onder Uw leerlingen is opgenomen? Want kijk, ik vraag U dat niet zomaar; die man is mij met mijn scherpe blik van een rechter direct opgevallen, omdat hij niemand recht in het gezicht kon kijken en ook bij Uw buitengewoon goddelijke woorden en voordrachten geheel afzijdig duister voor zich uit keek en met geen enkele gelaatsuitdrukking blijk gaf van enige verbazing of bijval! Ook zei hij geen woord waaruit men had kunnen opmaken wat voor redenaarstalent hij bezit, terwijl alle andere leerlingen toch over en weer praatten, deels met Uzelf, deels ook onder elkaar. Kortom, ik moet U zeggen dat die leerling van U mij absoluut niet bevalt. Als ik er zo een onder mijn vele dienaren had, zou ik hem allang ontslagen hebben. Uit welke stad is hij eigenlijk afkomstig?'
Hoofdstuk 223: Judas Iskariot (30.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei: 'Mijn vriend, dat weet Ik wel, maar Ik weet nog veel andere dingen die jij niet weet -en tot het vele andere dat Ik weet behoort ook dat Ik weet welke weg Ik moet nemen, welke plaats Ik moet bezoeken en op welke tijd Ik in de plaats die Ik moet bezoeken moet aankomen; want bij Mij gaat het niet zoals hier en daar bij de mensen, die bij een werk dat hun te wachten staat, zeggen: 'Kijk eens, aan dit werk hoeft niet per se vandaag begonnen te worden; morgen of ook overmorgen zal daar nog wel tijd voor zijn!'
Hoofdstuk 224: De Heer waarschuwt tegen traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Daarop zei de opperstadsrechter: 'Maar, Heer en Meester, ik dank U ook voor deze les, want daar heb ik uit afgeleid dat ik ook als heiden geen ongelijk heb gehad door deze les van U al sinds geruime tijd tot een van mijn belangrijkste levensbeginselen te maken; ook dient iedere dienaar bij mij dit levensbeginsel zeer strikt op te volgen, en dus hebben wij op het gebied van ons werk ook nooit enige vervelende achterstand!'
Hoofdstuk 224: De Heer waarschuwt tegen traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Ik zei tegen hen: 'Mijn beste vrienden, Ik heet alleen 'Heer en Meester'; bespaar Mij dus de naam 'Apollo'.Want wat die te betekenen heeft heb Ik jullie gisteren al grondig uitgelegd!'
Hoofdstuk 224: De Heer waarschuwt tegen traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Daarop zei de waard: 'O Heer en Meester, ik dank U uit de diepste grond van mijn hart voor deze zeer wijze les, en ik ben er des te blijer mee, omdat dit al sinds mijn jeugd gedeeltelijk tot mijn levensbeginselen heeft behoord en in de toekomst nog steeds meer zal behoren.'
Hoofdstuk 225: Over spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Hierop zei de opperstadsrechter: 'Heer en Meester, ook ik zal diep in mijn hart prenten en ook in praktijk brengen, dat mijn liefde voor mijn vrouwen kinderen tot een waar licht moet worden; maar met mijn liefde voor de kinderen van andere, arme ouders wil ik een hele stad in vlam zetten, en het licht van die brand zal alles wijd en zijd verlichten! -Is het zo goed, Heer en Meester?'
Hoofdstuk 225: Over spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)