Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 589 van 1112

...  577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602  ...
[15] Zie, daar waar de weg naar middernacht verder gaat, spoeden zich reeds onze twee kinderen naar ons toe en kijk, kijk, Asmahaël gaat alleen hen opgewekt tegemoet!
Hoofdstuk 110: De wonderlijke macht van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En evenzeer verbaasden zich ook alle anderen en wisten niet wat ze ervan moesten denken. Maar toen Adam Henochs beide nakomelingen, door Asmahaël begeleid, op het gezelschap af zag komen, vroeg hij aan Henoch:
Hoofdstuk 111: Asmahaël brengt Methusalah en Lamech naar het gezelschap - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Heeft God ooit een onderscheid tussen mensen en mensen geopenbaard, behalve dan tussen de biologische geslachten? Of heeft Hij jullie daarover ooit een of ander gebod laten afkondigen waarmee te kennen gegeven werd: de kinderen en de mensen die zich niet zo ontwikkelen als het jullie eigenliefde aanstaat, die moeten jullie verachten en alleen diegenen liefhebben en achten die geen andere wil hebben, dan alleen die, die in jullie harten heerst?!
Hoofdstuk 111: Asmahaël brengt Methusalah en Lamech naar het gezelschap - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] "Luister allemaal, die in lichaam en geest en in liefde en geloof hier aanwezig zijn, maar vooral zullen degenen het aanhoren die onderscheid maken tussen deze en gene, en zeggen: 'Dat is mijn lieveling; want hij gehoorzaamt altijd aan mijn hartenwens. Zijn leven is waarachtig uit mij, omdat het volkomen in verhouding is tot mijn wil!' Maar over de ander zeggen jullie: 'Dit kind of deze mens wil en kan ik niet liefhebben, omdat het of hij zich niet gevoegd heeft naar het verlangen van mijn hart en mijn wil hem vreemd is, en hij niet precies acht slaat op datgene wat mij welgevallig is! Wens ik rust, dan springt hij op en neer; wil ik een tocht maken, dan loopt hij mij voor de voeten; maar moet hij spreken, dan zwijgt hij, en wanneer hij moet zwijgen, dan spreekt hij; wanneer hij zou moeten lopen, dan gaat hij liggen; en wanneer hij zou moeten waken, dan slaapt hij in en komt daarna op de proppen met louter gebazel over zijn dromen!' En volgens deze maatstaf veroordelen jullie ook diegenen wier gezicht je niet aanstaat en verbannen ze daarom uit jullie harten, omdat ze niet beantwoorden aan je eigenliefde. Zie toch in, hoe onjuist jullie oordelen zijn!
Hoofdstuk 111: Asmahaël brengt Methusalah en Lamech naar het gezelschap - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Waarlijk, dit zeg Ik je: er bestaat geen hardere dienstbaarheid dan die van de onbuigzame eigenzinnigheid, waarbij alleen met de eigenliefde rekening gehouden wordt en waarbij alle anderen zo moeten zijn, dat zij zich overgeven aan de wil van een enkeling!'
Hoofdstuk 111: Asmahaël brengt Methusalah en Lamech naar het gezelschap - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Direct daarop stapte Asmahaël op hen beiden toe en zei: "Luister, waar Ik ben, is het goed en daar hoeft niemand zich zorgen te maken of bang te zijn; blijf daarom, omdat Ik blijf! Want wie daar blijft waar Ik verblijf, die is goed geborgen en heeft een blijvende plaats gevonden bij Diegene voor wie iedereen die zijn hart op de juiste plaats heeft, gerechtvaardigd is!
Hoofdstuk 112: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Toen de beiden die woorden van Asmahaël hadden gehoord, begonnen zij zich geweldig te verwonderen. En nadat Asmahaël zich een weinig van hen verwijderd had, zei Lamech tegen Methusalah:
Hoofdstuk 113: Henochs woorden tot Methusalah en Lamech - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Toen kwam Henoch naderbij en richtte zich tot hen als volgt: "Luister, mijn kinderen en begrijp dit goed: als ik hier een steen in mijn hand neem en die vasthoud en er komt iemand bij mij die me vraagt: 'Vriend, wat houd je daar in je hand?', dan laat ik hem zien dat het een steen is en als hij mij vervolgens vraagt: 'Wat doe je met die steen?', zal ik hem dan niet als antwoord geven: 'Wat vraag je me nu? Als ik een steen opraap en vasthoud, hoe kan die jou dan tot een steen des aanstoots worden?!
Hoofdstuk 113: Henochs woorden tot Methusalah en Lamech - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Is het niet verstandiger om de steen in zijn hand te dragen, dan er op de weg over te vallen en zich te bezeren?! Wie is hij nochtans die zijn eigen leven zou willen ontvluchten?!
Hoofdstuk 113: Henochs woorden tot Methusalah en Lamech - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] En allen begaven zich weer naar hun vroegere plaats en hadden weinig vrees meer voor het ondier, terwijl zij rustig wachtten op wat er zou gaan volgen.
Hoofdstuk 115: De slang in de boom - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Asmahaël trad naderbij daar de slang zich heen en weer en op en neer slingerde en wrong, en sprak haar aldus aan: "Dier van de toorn en de nacht! Wat zoek je hier, jij vervloekte?"
Hoofdstuk 115: De slang in de boom - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Wanneer heb Ik jou vervloekt en vervolgd?! Toen je eigenmachtig en uit eigen boosaardigheid door de eeuwigheden heen voor Mij vluchtte en in het onaantastbare gebied van Gods oneindige heiligheid kwam, waarin je voor alle eeuwigheden zou worden vernietigd, wie strekte toen Zijn lange en machtige arm uit, nam je in alle liefde op en verplaatste je hiernaartoe en wilde je volledig aan Zich gelijkmaken?!
Hoofdstuk 115: De slang in de boom - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Dit was teveel voor alle vaderen, zij wisten zich geen raad en wisten niet wat ze moesten doen. Degenen die wisten wie er achter Asmahaël schuil ging, waren vol lof, dank, prijs, ware liefde en met een gebed van hoogste achting in hun hart; van degenen die dat tot nu toe nog niet wisten, gingen nu op een drastische wijze de ogen open en zij wisten niet wat zij moesten doen. Moesten zij uit louter eerbied vergaan, moesten zij bidden of op hun ogen vertrouwen, moesten zij de zaak voor mogelijk houden of betwijfelen? Moesten zij het aan de vaderen vragen of aan Asmahaël Zelf 'Wie bent U, dat U over zo'n machtig woord beschikt en vanuit Uzelf spreekt wat er moet gebeuren, - en als U het hebt uitgesproken de daad ook reeds volbracht is.?'.
Hoofdstuk 116: Asmahaëls woorden over Gods macht in de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Ligt de grond van alle dingen niet levend in jezelf?! Indien iemand een ding tot in de grond of tot aan de hoofdwortel genaderd is en omvat dan dat ding met de door liefde en geloof op God steunende kracht, wat voor hindernis moet zich dan nog voordoen, dat iets niet zo gebeuren zou, zoals de oprechte mens het zich in zijn innerlijk heeft gedacht en in God vast heeft gewild?!
Hoofdstuk 116: Asmahaëls woorden over Gods macht in de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Doe dat dan en vraag niet vooraf wie en wat Asmahaël is, dan zul je Asmahaël, ieder voor zich en voor allen, in jezelf vinden, omdat je weet waar Asmahaël overeenkomstig voor staat! Amen."
Hoofdstuk 116: Asmahaëls woorden over Gods macht in de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602  ...