17481 resultaten - Pagina 590 van 1166
... 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 ...
[8] Ik zei: 'Dat zul je wel zien als je handelt volgens Mijn woord; handel dus, en leeft'Hoofdstuk 225: Over spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Kijk, Mijn beste vriend de opperstadsrechter, dat weet niet het lichaam van de hond, maar de reeds op een wat hogere trede van intelligentie staande ziel van de hond! Maar hoe?
Hoofdstuk 226: Een ochtendgroet van de kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Zie, Ik ben de Heer van alle schepselen in de hele oneindigheid en derhalve ook van die op deze aarde -en zo brengen deze kraanvogels Mij, zoals Ik je al heb gezegd, een ochtendgroet! En om het jou te bevestigen zullen de kraanvogels heel dicht bij ons komen, en op Mijn wenk zullen ze zich dan naar de vijver begeven die Ik gisteren door Mijn Rafaël voor jou heb geschapen; daar zullen ze een ochtendmaal nemen en zich voorzien van een watervoorraad, die zij nodig hebben om verder te vliegen.'
Hoofdstuk 226: Een ochtendgroet van de kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Ik had dit nog maar nauwelijks gezegd, of daar daalden ongeveer driehonderd veertig kraanvogels op de aarde neer, stelden zich in zekere zin in twee rijen om ons heen op en keken naar Mij. Spoedig daarna wenkte Ik deze dieren met Mijn hand naar de vijver; ze vlogen op en bevonden zich in een ommezien bij de vijver, en door hun gefluister toonden ze dat ze heel blij waren met het in de vijver aanwezige voedsel en ook met het schone water, waarmee ze hun inwendige waterzakken vulden.
Hoofdstuk 226: Een ochtendgroet van de kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Iedereen keek met groot genoegen naar dit schouwspel van de natuur en allen prezen ze Mijn liefde, wijsheid en macht.
Hoofdstuk 226: Een ochtendgroet van de kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei: 'Ja kijk, Mijn vriend, de Meester van Zijn werken moet ook het allerbeste weten wat die voor hun tijdelijke instandhouding nodig hebben en hoe hun lichamen ingericht moeten zijn, om datgene te kunnen verrichten waarvoor ze bestemd zijn. Maar voor de vraag hoezo een vogel water nodig heeft om te kunnen vliegen moet je je maar tot Mijn Rafaël wenden, die nog aanwezig is, zoals je ziet!'
Hoofdstuk 227: Over de uiterlijke levenssfeer (de aura) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Daarop zei Rafaël: 'Mijn beste vriend, verstrooid over het hele aardoppervlak vele duizendmaal duizenden keren meer dan alle vogels op de aarde in vele duizenden jaren voor hun vliegen nodig hebben! Vogels zijn zelf heel goede mineralogen, evenals de wortels en takken van bomen en planten buitengewoon scherpzinnige en intelligente levensstofkundigen zijn; als ze dat niet zouden zijn, zouden er niet zoveel soorten bomen en planten op de aardbodem groeien en zouden de vogels ook niet kunnen vliegen. Daaraan zie je dat ieder dier evenals iedere plant datgene wat nuttig is voor hen, buitengewoon scherp herkent en het ook weet te gebruiken.
Hoofdstuk 228: Waarom de vogels water opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Daarop zei de opperstadsrechter: 'Luister, mijn hemelse vriend, als de mensen de verhoudingen zouden weten, dat wil zeggen hoeveel er eigenlijk van ieder van de vijf ingrediënten nodig is, zouden ze uiteindelijk grote zakken met waterstof kunnen vullen en zich dan door middel van mechanische hulpmiddelen ook in de lucht kunnen verheffen en net als de vogels rondvliegen!'
Hoofdstuk 228: Waarom de vogels water opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Na het kort durende ochtendmaal stond Ik snel op met Mijn leerlingen, zegende het huis van de waard, de opperstadsrechter en allen die er waren, en gingen daarna onmiddellijk op reis.
Hoofdstuk 228: Waarom de vogels water opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Ik liep met Mijn leerlingen snel voort en bereikte tegen de middag een klein plaatsje, dat uitsluitend door arme Arabische herders werd bewoond..
Hoofdstuk 229: Over het vliegen van de mensen De Heer in het dal van de Jordaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Daarop zei de opperherder: ' Als jullie naar het dal van de Jordaan willen afdalen, leidt juist hier vanaf mijn hut het beste pad naar beneden naar het dal! Want hier bevindt zich de eerste bron van de beek de Arnon, en die stroomt niet steil naar beneden; het pad is daarom goed begaanbaar, terwijl de andere bronnen, die met elkaar de Arnon vormen, uiterst steil naar beneden stromen en de uiterst smalle paden heel moeilijk zijn voor een reiziger.'
Hoofdstuk 229: Over het vliegen van de mensen De Heer in het dal van de Jordaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Daarop zetten we onze reis voort, en de opperherder van dit dorp liep voorop en leidde ons over een heel goede weg tot bijna in het Jordaandal, waar wij afscheid van elkaar namen en Ik Mij met Mijn leerlingen in het Jordaandal met snelle pas noordwaarts begaf.
Hoofdstuk 229: Over het vliegen van de mensen De Heer in het dal van de Jordaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[25] De waard ging weg, bracht ons een grote karaf vol water en zette ook nog een voor ons toereikend aantal drinkbekers op tafel en zei wat knorrig, Als mijn wijn jullie niet smaakt, drink in Neptunus' naam dan water!'
Hoofdstuk 229: Over het vliegen van de mensen De Heer in het dal van de Jordaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[27] De waard merkte echter dat het water ons heel goed smaakte, en zei: 'Eigenaardig, dat mijn slechte water jullie beter schijnt te smaken dan mijn wijn; ons water is namelijk niet goed, omdat wij eigenlijk geen bronwater bezitten, maar genoegen moeten nemen met water uit de Jordaan, die hier vlakbij de Dode Zee geen goed water meer heeft voor een dorstig mens!'
Hoofdstuk 229: Over het vliegen van de mensen De Heer in het dal van de Jordaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De waard zei: 'Ik heb nog maar één brood, en dat heb ik morgen nodig voor mijn personeel, en mijn buren slapen allemaal, zodat ik niet naar hen toe kan gaan om een brood te lenen!'
Hoofdstuk 230: De ontoeschietelijke waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)