Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 590 van 1112

...  578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603  ...
[1] Na deze woorden stond Adam op en riep Asmahaël bij zich. Toen Asmahaël Zich terstond bij Adam vervoegde, vroeg deze Hem:
Hoofdstuk 117: Adams vraag aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Maar hij die zich wendt tot het levende leven in zichzelf en daardoor tot Hem die heilig, heilig, heilig is, eeuwig oprecht en getrouw vol liefde, erbarming en genade is, die zal het ontvangen zoals ik het nu ontvangen heb, en over de een of andere zaak waatvan de onzekerheid hem eertijds het hart met zware stenen belastte, zal hij aan geen twijfel meer onderhevig zijn. Vraag daarom niet, maar doe zoals ik het gedaan heb, dan zullen jullie alles waar je behoefte aan hebt levend in jezelf vinden! Amen."
Hoofdstuk 117: Adams vraag aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] En na deze woorden wendden zij zich allemaal naar Asmahaël, zagen Hem aan, maar zeiden geen woord, maar ieder dacht daarbij nog aan zijn vragen vol twijfel omtrent Asmahaël met uitzondering van Henoch, Abedam, Methusalah en zijn zoon Lamech. Want de eerste twee wisten maar al te goed wat Adam's woorden betekenden omdat zij dat uit Mij wisten; de twee jongsten wisten eigenlijk nog helemaal niets, maar bij hen volgde de ene verwondering op de andere. Het zou nu juist helemaal naar hun wens zijn geweest, nog meer van dergelijke taferelen te zien; ja, hun vrolijke verwondering was zo groot, dat zij daardoor bijna geheel vergaten nog verder navraag te doen over Mij, hetgeen voorlopig ook heel goed voor hen was.
Hoofdstuk 117: Adams vraag aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Maar Seth, Enos, Kenan, Mahalaleël en Jared verdiepten zich nog steeds meer en meer in het vraagstuk aangaande Asmahaël; en zie, geen verlevendigend antwoord kwam bij hen op en omdat zij daaruit de onvruchtbaarheid van hun inspanning gewaar werden, wendde de een na de ander zich weer tot Adam en vroeg:
Hoofdstuk 117: Adams vraag aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Daar voor je staat Asmahaël! Is dan alleen het denken op zich al toereikend?! Wat is de gedachte zonder de volledige liefde, zonder het volledige vertrouwen en zonder een volledig geloof? Niets dan een leeg vertoon, waarin net zo veel leven schuilt als in een gefantaseerde honderd jaar oude sneeuwvlok op een gloeiende steen in je dromen!
Hoofdstuk 117: Adams vraag aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] En de vijf wendden zich onmiddellijk tot Asmahaël. Maar Die zei: "Zou Ik jullie iets anders leren dan Adam, die het van Mij heeft ontvangen?! Dat zij verre van Mij, maar handel ernaar, dan zullen ook jullie daar aankomen waar Adam aangekomen is; want ieder van jullie is tot het leven geroepen.
Hoofdstuk 117: Adams vraag aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Waarlijk, een steen of een ander dood voorwerp is daar in eeuwigheid niet toe in staat! Of kan de dode zich aan de dode openbaren?!
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Hoe kan de ene met begrijpelijke woorden onderricht geven en de andere dode dat aanhoren en begrijpen en zich er uiteindelijk naar richten?!
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Wij leven weliswaar in een stoffelijk lichaam. Maar dit leven is alleen aan ons gegeven als een wekker, opdat daardoor de eeuwig levende liefde voor God in ons hart gewekt zal mogen worden; want ofschoon zulke liefde aan ons allen is gegeven, is zij echter toch alleen maar aan ons gegeven als een slapende bruid, die wij vooraf in ons door de onschatbare genade van het uiterlijke leven moeten wekken, opdat zij dan als het eigenlijke, ware leven in ons, eerst van het Leven van alle leven zal leren te leven in alle vrijheid, macht en kracht, ons uiterlijke leven in zich op zal nemen en wij dan met en in haar, zoals zij in God, een en hetzelfde eeuwige leven worden.
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] In het uiterlijke leven kunnen wij volgens de bestaande vormen denken en wel van beeld tot beeld en van de ene zaak en handeling naar de andere. Maar al dit denken is niet ons werk; want de Heer heeft immers ons woonhuis zo ingericht dat daarin van alles te vinden is. Wat er zich in bevindt, bespeuren wij immers duidelijk door onze gedachten! Maar is dat alleen maar voor het huis of voor het leven van de geest aan ons gegeven?
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Zie, dat is een heel andere vraag! Maar ik denk dat de gedachten zijn als zoekenden die voortdurend zoeken en die gewoonlijk niets vinden wanneer zij zich te ver verwijderen van de plaats waar het leven verborgen rust.
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] De juiste gedachten moeten niet opvliegen als een gier, maar moeten net als een grasmus onder de groene bladeren van de planten het glinsterende wormpje zoeken; en daar waar de groene schaduw van het gras het donkerst wordt of waar het meest . vaste vertrouwen is, daar zal het wormpje zich zeker ophouden en ook te vinden zijn.
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Op weg daarheen kon Jared aan de zijde van zijn zoon Henoch zich niet inhouden om hem over het een en ander te vragen. De eerste vragen waren er vooral op gericht op wat voor manier Asmahaël thuis het beste kon worden onthaald,
Hoofdstuk 119: Jareds zorgen over het onthaal van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] En Asmahaël antwoordde Seth als volgt: "Luister Seth! Jouw woord is een waar woord; want het is een woord uit Mij. Iedereen echter met een deemoedig hart die spreekt uit naam van Mijn wil en dat niet doet uit wat voor tijdelijke beweegredenen of zelfzuchtige interesse ook, maar alleen uit liefde tot Mij en daaruit tot zijn broeder, - waarlijk, niet één klank zal er over zijn lippen komen, die niet uit Mij zal zijn! Maar diegene die weliswaar ook uit Mijn naam spreekt, maar daarbij zijn oog verheft boven dat van zijn broeder en zijn hart hebzuchtig laat verzinken in de voren van de aarde, - waarlijk, die is als een giftige heester, omdat hij evenals deze het goddelijke liefdeslicht en zijn alles levendmakende warmte binnenin zich omzet in wat verderfelijk en dodelijk is, in plaats van in het ontluikende en het eeuwig levend makende!
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Enige anderen wilden ook nog over alle mogelijke zaken beginnen te vragen; maar Adam stond meteen op en zei: "Kinderen, luister in naam van Jehova: wie nog iets op zijn hart heeft die houdt dat voor zich en neemt het stilzwijgend mee naar huis; want op het juiste moment zal iedereen van boven een helder licht voor de onverlichte kamertjes van zijn hart ontvangen! Maar denk er nu aan dat wij nog niet in middernacht zijn en nog veel minder thuis, - vandaar dat het nu voor ons allen noodzakelijk is dat wij ons weer in de aangegeven nieuwe opstelling op weg begeven om het grote aantal middernachtelijke kinderen aan de sabbat van morgen te herinneren en hen ook uit te nodigen voor het belangrijkste, levende feest van deze geheiligde dag, die God Zelf tot een rustdag heeft gemaakt en deze gesteld heeft als een gedenkdag, opdat wij ons herinneren zullen dat de Heer, onze grote, heilige God Jehova ons aller Schepper, Bewaarder, Leider en meest liefdevolle Vader is en ons bovenmate genadig en barmhartig gezind is!
Hoofdstuk 119: Jareds zorgen over het onthaal van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603  ...