2758 resultaten - Pagina 60 van 184
... 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 ...
[1] Daarop zei de magiër: 'Ja, lieftallige en onbegrijpelijk wijze jonge vriend! Je bent nog maar nauwelijks zestien jaar, hoe ben je op die jeugdige leeftijd al tot een wijsheid gekomen, die ik zelfs bij mensen van rijpere leeftijd nooit heb gezien? Welke school heb je bezocht en wie was je meester?'Hoofdstuk 101: Over de Indische godsdiensten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Dat hij leeft en ook zeker zal sterven, weet de mens; maar als een mens gezond en goed verzorgd is, leeft hij graag en is hij van nature een vijand van het sterven en de dood, en heeft er daarom altijd een grote angst voor. Deze voortdurende angst zou de mens al gauw dermate overmannen, dat hij voor elk werk en ook voor een geestelijke vorming volkomen ongeschikt zou worden, en hij zou ook de grootste vijand van het leven worden, -zoals er bij ons ook zo'n volk is, dat zijn leven vervloekt en geen kinderen verwekt om geen ongelukkige wezens op deze wereld te zetten. Dat volk vermeerdert zich alleen door nieuwkomers van buitenaf, met uitzondering van vrouwen, die daarom bij dit volk niet aangetroffen worden. Maar dan verschijnt de zichzelf boven alles verloochenende priesterstand, leert de mensen bepaalde onzichtbare machtige goden en hun krachten kennen en doet zich bij het volk voor als een zendeling en dienaar van de goden, die zelf macht heeft en voor de ogen van het volk wonderen verricht en voor hun oren wijsheid verkondigt.
Hoofdstuk 97: De verdedigingstoespraak van de hoofdmagiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] En kijk, dat is de vrucht van de nooit hoog genoeg gerespecteerde priesterstand, die zelf weliswaar altijd in het droevige besef leeft dat de dood van het lichaam zowel bij de mens als bij het dier en de plant het einde is. Om te zorgen dat de priester bij het volk het geloof steeds in stand houdt, mag het volk niet in het minst ingewijd worden in de innerlijke geheimen van de priester, maar moet het altijd een hoger wezen zien in de priester , wiens wijsheid en macht pas na de dood beseft zal worden door de vrome mensenziel; want als dat tijdens het lichamelijke leven zou gebeuren, zou dat haar dood zijn. Dat geloven de mensen ook, zij houden de wijsheid en de macht van de priester voor heilig en leiden daarbij een rustig, ordelijk en zo mogelijk gelukkig leven. Dat is dan ook de reden waarom de niet priesterlijke wonderdoeners altijd intensief vervolgd worden en harde en zware straffen krijgen, omdat ze gezien worden als door een slecht wezen gezonden verleiders van het gelukkige volk. Want het is beslist beter dat er één terwille van het volk lijdt, dan dat het hele volk uiteindelijk moet lijden terwille van één kwaadwillig mens.
Hoofdstuk 97: De verdedigingstoespraak van de hoofdmagiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Daarom heb ik jullie al eerder gezegd, dat een mens God als de eeuwige liefde, wijsheid en waarheid, ook alleen maar door de zuivere liefde tot Hem en door de waarheid daaruit kan vinden, en verder op geen enkele andere manier
Hoofdstuk 103: De weg naar de levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Hang maar eens een zaadkorrel in de lucht en al laat je hem nog zo door het felste zonlicht beschijnen, hij zal verdrogen, niet ontkiemen en geen vrucht dragen! En kijk, zo vergaat het ook een mens die God in het uiterlijke licht van de wereldse wijsheid zoekt! Hij verdroogt en verkommert daarbij, en al zijn ijdele moeite en werk is voor niets geweest.
Hoofdstuk 103: De weg naar de levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Jullie meenden weliswaar in de wereldse blindheid van je goede leventje dat een God Zich, als het allerhoogste wezen, alleen maar zou kunnen openbaren aan de ingebeelde allerhoogste heersers van deze wereld; want de waarde van iemand uit het volk achten jullie veellager dan die van een dier. Maar daarmee vergisten jullie je deerlijk; want God is juist de deemoedigheid, de zachtmoedigheid, het geduld, de eeuwige liefde en de erbarming Zelf, en is altijd alleen maar diegenen toegedaan die net zo zijn als Hij Zelf van eeuwigheid was, en Zijn eeuwige, heilige spreuk luidt: 'Laat de kleinen en geringen tot Mij komen; want van hen is het hemelrijk, het rijk van de liefde, de wijsheid, de waarheid en het eeuwige leven!'
Hoofdstuk 104: De schuld van de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] En juist omdat zoiets nooit gebeurde, moesten we immers blijven bij hetgeen van oudsher bij ons was ingesteld. Als ik dat nu zo rustig verstandelijk beschouw, dan komt het mij voor dat wij priesters toch niet helemaal alleen de schuld zijn van onze heilloze, lange levensduisternis, maar ook het bijna eeuwige ontbreken van een hogere, duidelijk herkenbare openbaring, komende en uitgaande van God, natuurlijk aan de persoon van een opperpriester of een koning, of aan beiden tegelijk, wat duidelijk nog meer resultaat gehad zou hebben.
Hoofdstuk 105: De magiër vraagt naar de weg van de openbaring - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'Ik weet wel waarom, en jij hoeft je daar niet om te bekommeren! Jullie lijken allemaal nog erg op onervaren kinderen, die, lang voordat de vrucht van een boom goed rijp is, al begerig zijn om hem te eten. Weet je dan nog niet, dat op deze aarde alles zijn tijd heeft en moet hebben? Ik voel in Mijzelf een grote behoefte om Mij aan dit drietal bekend te maken; maar de liefde in Mij en de eeuwige wijsheid daaruit zeggen: 'Niet vóór de juiste tijd!'
Hoofdstuk 109: Alles op zijn tijd. De Heer en de lichamelijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Zo kun je eveneens een blik op de wijsheid en op de wil van God werpen, als ik je laat zien dat dit gevaarlijke meer wel van verschillende kanten toevoer heeft, maar aan de oppervlakte van de aarde geen afvoer . En waarom is dat zo ? Omdat dit meer, zoals ook sommige andere van zulke meren op aarde, ten eerste zijn water nodig heeft om het vuur dat zich eronder bevindt, te temperen, en ten tweede, omdat een bovengrondse afvoer van het pure gifwater het land tot in de wijde omtrek onvruchtbaar en onbewoonbaar zou maken; en daarom draagt de liefde, wijsheid en wil van de ware God ook zorg over hetgeen de blinde mens niet merkt en niet merken kan.
Hoofdstuk 110: De hevige noordenwind, de bedoeling daarvan. De Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] De hoofdmagiër zei: 'Ja, begrepen heb ik het wel, evenals mijn beide metgezellen; maar er blijven daarnaast nog zoveel vragen over als je je een volledige voorstelling wilt maken van de hoogste wijsheid van de enige, ware God. Want er zijn in de grote natuur naast de vele buitengewoon wijs geregelde dingen ook andere zaken, die op zichzelf wel wonderbaarlijk wijs zijn ingericht, maar die ten opzichte van de andere dingen helemaal niet zo voor de hand liggend wijs en doelmatig zijn.
Hoofdstuk 111: De twijfels van de Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Aan dit alles kun je zien, dat juist aan de wanorde, die volgens jou onder Gods schepselen heerst, veel grotere en echtere bewijzen voor het bestaan en voor de hoogste liefde en wijsheid van een almachtige Schepper ten grondslag liggen dan aan de orde, die jij al zo lang zocht en toch niet kon vinden!
Hoofdstuk 113: De noodzaak van de verscheidenheid van al het geschapene - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Ik geloof dat ik je twijfels nu wel op een heel natuurlijke manier gecorrigeerd heb. Als jij daarop acht slaat zal het bestaan van een ware God, Zijn liefde, goedheid, wijsheid en macht volkomen duidelijk voor je zijn en geen enkel verschijnsel ter wereld zal je meer afbrengen van je ware geloof en het juiste kennen van een ware God.
Hoofdstuk 114: De aarde als organisme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar omdat ik al een oude zoeker ben, ben ik ook een oude twijfelaar en daarom vol vragen. En zodoende heb ik jouw beschrijving over jullie gevaarlijke meer, de onderaardse pek en zwavelafzetting, de tijdelijke ontbranding daarvan en vervolgens het komen van de koude noordenwind, die nu nog hard waait, zeer in overeenstemming gevonden met de macht en de wijsheid van een ware en goede God, zoals ook alles bij het gevaarlijke meer heel doelmatig is ingesteld, om te zorgen dat die uitwaseming niet nadelig wordt voor de levende schepselen. Dat alles lijkt me in en op zichzelf volkomen in orde; maar dan rijst juist over het gevaarlijke meer een heel andere vraag, die wij zelf nooit kunnen beantwoorden:
Hoofdstuk 111: De twijfels van de Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Rafaël zei: 'Weet je, m'n vriend, over dat punt kunnen we niet zo gemakkelijk met elkaar spreken; want wat dat betreft ben je nog lang niet ver genoeg en nog te veel vervuld van je oud-Indische wereldse wijsheid. Ik zou je dan eerst de hele innerlijke organische levensinrichting moeten laten zien en het hele organisme van de wereld en het doel daarvan helemaal moeten .onthullen, en dat gaat toch niet zo snel als jij het je met je Indische fantasie voorstelt; want daar is echt meer voor nodig dan de kennis die jullie in Indië hebben opgedaan. Maar ik zal je toch een paar aanwijzingen geven, waardoor je je al een bepaalde voorstelling kunt maken; neem het volgende aandachtig ter harte!
Hoofdstuk 112: De verschillende vormen van al het geschapene - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Luister! Jij bent een mens. Je lichaam bestaat uit bijna ontelbaar vele organen, waar je helemaal niets van af weet. Zonder die organische inrichting van je lichaam zou het leven van je ziel daarin absoluut niet denkbaar zijn. En toch liggen de voornaamste organen van je lichaam niet bepaald zeer ordelijk in je lichaam! Kijk maar eens naar je aderen! Hoe onregelmatig lijken die door je armen te lopen! En toch heerst daarin de hoogste doelmatige orde. Kijk eens naar de plaatsing van je haren! Zowel op je hoofd als op je hele lichaam staan ze ordeloos door elkaar en toch is iedere haar door God geteld en op de juiste plaats gezet! En bij andere mensen. staan ze weer anders dan bij jou en staan toch ook op de juiste plaats, omdat het de Heer in Zijn wijsheid behaagd heeft om vrijwel ieder mens een andere gedaante en ook een andere gemoedsgesteldheid te geven, zodat zij zich onder elkaar gemakkelijker kunnen herkennen en elkaar dan als mensen liefhebben.
Hoofdstuk 112: De verschillende vormen van al het geschapene - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)