Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 591 van 1490

...  579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604  ...
[16] Dat is zo mijn mening; want hoe helderder op een dag de zon schijnt, des te pijnlijk duisterder wordt dikwijls de daarop volgende nacht, waarin duistere onweerswolken de sterren van de hemel dicht bedekken. Maar de Heer zij alle lof, omdat wij waardig waren deze zeer heldere dag mee te maken en daarop voor de ogen van de Heer te wandelen! ,
Hoofdstuk 128: De maaltijd bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Ja,ja, wij leven nu temidden van louter wonderen, en toch wil de zielen.blindheid de mensen niet verlaten; naast de grootste, meest levende lichten uit de hemelen schrijdt het duistere bijgeloof en ook het volkomen ongeloof voort, en de machten der hemelen zijn niet in staat ze te vernietigen! Maar als het nu bij de mensen niet licht wil worden, nu ze de hoogste waarheden en de wonderen daarvan bij de oerbron kunnen zien en onderzoeken, hoe duister zal het dan wel niet weer onder de mensen worden als ze over deze dingen, die nu voor onze ogen gebeuren, enkel van mond tot mond bericht zullen krijgen? Zullen ze aan die pure overleveringen wel een vast geloof hechten, terwijl ze nu niet geloven wat er voor hun ogen is en gebeurt? Dat kan ik nauwelijks geloven.
Hoofdstuk 128: De maaltijd bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Na deze vriendelijke les van Mij veranderden de Samaritanen helemaal, ze bedankten Mij voor dit onderricht en werden heel vertrouwelijk.
Hoofdstuk 129: God vrezen en God liefhebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ook Maria, die evenals Jozef een strenge Jodin was en veel op had met de tempel - hoewel in Mijn tijd niet meer zoveel als voorheen - verwonderde zich over de trouwe gezindheid van deze Joden en over de kracht van het geloof van de Samaritanen, en zei tenslotte: 'Als die de tempel zouden bewaken en leiden - wat helaas niet zo is - zou de oude ark weer vervuld zijn van de geest des Heren, tot heil van Jeruzalem en van alle Joden, en de engelen zouden de maagden in de tempel voeden met hemelse kost, zoals dat zo'n dertig jaar geleden nog gebeurde bij de vrome Simeon en de grijze Anna, die de maagden van de tempel moest verzorgen. Maar sinds de vrome Zacharias door de afgunst van de Farizeeën gewurgd werd toen hij de offers aan God kwam wijden met gebed en reukwerk, is de oude ark in verval geraakt en de geest des Heren verdwenen. Weliswaar heeft men een nieuwe ark vervaardigd, maar de geest des Heren keert daar nooit meer in terug; maar wel woont daar de geest van leugen, bedrog, afgunst,jaloezie en laster, hoogmoed en boosaardige heerszucht.
Hoofdstuk 130: Gabriëls getuigenis over Maria (19.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Allen prezen de woorden van Maria, en er kwam een Samaritaan naar ons toe die zei: 'Luister, vrienden van de Heer, wie is toch deze lieflijke vrouw, die nu in een hoge geestesgesteldheid geprofeteerd heeft?'
Hoofdstuk 130: Gabriëls getuigenis over Maria (19.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Kijk nu naar de Heer in ons midden - Hij is Immanuel, dus de ene en enig ware God met ons! En nu weet je ook wie deze vrouw is; ga het ook aan je vrienden vertellen!'
Hoofdstuk 130: Gabriëls getuigenis over Maria (19.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Ik zei: 'Juist onder deze omstandigheden die voor het vissen het meest ongunstig zijn, heb Ik jullie mee naar buiten genomen, om jullie de macht van het levende geloof te tonen. Neem de oude netten, die daar aan de hekken langs de oever hangen, en klim in de twee oude boten die hier aan de oever liggen, werp de netten in het water en wees gelovig, dan zullen we in korte tijd een grote hoeveelheid van de beste vissen krijgen!'
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Toen de vissen op hun plaats waren gebracht, zei Ik tegen Kisjonah, die zich evenals Philopold buitengewoon verwonderde over deze meer dan rijke vangst:' Als e het oude net nog een keer gevuld wilt hebben met allerlei soorten vissen, die in het water van dit meer leven, laat het net dan net als deze eerste keer in het water zakken, want nu is het de beste tijd om te vissen! Want als de zon naar de kim begint te neigen, komen de vissen in deze tijd en in het water van dit meer dichter bij de oevers.'
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Ik zei: 'Welnu, doe dan nog een keer wat jullie al gedaan hebben! Maar als jullie deze keer de trek gemaakt hebben, moet je de soorten zo sorteren, dat jullie de roofvissen, die jullie deze keer ook in het net zullen krijgen, van de edele vissen scheiden en ze daarna in een aparte bak leggen; want de roofvissen zijn schadelijk voor de edelvissen, zoals ook de wolven schadelijk zijn voor de schapen!'
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Kisjonah zei: 'Heer, ik dank U voor deze raad! Tot nu toe hebben mijn knechten en vissers de vissen uitgesorteerd, en zeiden: 'Wat in het meer bij elkaar leeft, kan ook in de bewaarplaats bij elkaar leven!' Maar Ik heb mijzelf er al verscheidene keren van overtuigd dat de roofvissen en de zachtere edelvissen elkaar slecht verdragen, maar mijn mensen wilden dat niet toegeven; maar omdat ze het nu uit Uw mond hebben gehoord, zullen ze in het vervolg ook de verstandigste weg kiezen, tot hun en mijn voordeel!'
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Daarna werd het net weer uit het water gehaald en aan het hek gehangen om te drogen, en de twee boten werden aan de oever vastgemaakt. Terwijl wij zo aan het vissen waren had de zon de horizon bereikt, en Kisjonah vond dat we nu wel weer naar huis konden gaan, omdat het in deze herfsttijd als gevolg van de na zonsondergang stevig waaiende winden vaak flink koud werd aan het water.
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Kisjonah zei: 'Heer en Meester, daar verwacht ik niet veel van; want daags voor de sabbat zijn ze in de richting van Jesaïra vertrokken. Daar zullen ze weinig gewerkt hebben. Gisteren was het sabbat, dus een volledige rustdag; vandaag is het de dag na de sabbat, ook een dag waarop niet veel gewerkt wordt. Er zou dus een wonder gebeurd moeten zijn als mijn veertien schepen enige winst zouden meebrengen; bovendien zie ik nog van geen enkele kant een mij bekend schip op deze oever aansturen.'
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[25] Toen ik deze oever zag, die ik goed ken, en ook al kon onderscheiden dat daar behoorlijk veel mensen stonden, zei ik tegen mijn schippers: 'De grote Heiland uit Nazareth moet in Kis zijn, want de driejongemannen, die ons op zo'n wonderbaarlijke wijze de vissen hebben bezorgd, waren onmiskenbaar drie machtige geesten, die steeds tot Zijn dienst bereid zijn. De grote Heiland en Meester heeft onze heer lief en heeft tot zijn voordeel door Zijn dienstbare geesten een teken gedaan op zijn schepen!'
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[30] Daarop zei Ik: 'Laten we nu weer naar huis gaan, aangezien we ook deze dag goed hebben doorgebracht tot heil en stichting van de mensen, en laat jij, vriend Kisjonah, een sober avondmaal voor ons klaarmaken!'
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Ik sprak met de vier Indo-joden nog over veel dingen, en gaf hun aanwijzingen hoe ze datgene, wat ze bij Mij hadden gezien en gehoord, aan hun landgenoten moesten meedelen, zodat het vruchten zou afwerpen voor het bereiken van het eeuwige leven van de ziel. Daarna legde Ik de twee mannen de handen op en verleende hun de kracht om door handoplegging in Mijn naam zieken te genezen en bezetenen van hun boze geesten te bevrijden. De vier bedankten Mij van ganser harte voor deze genade en loofden Mijn goedheid.
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604  ...