Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 592 van 1166

...  580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605  ...
[13] Ik zei: 'Mijn beste vriend, daar is de dag van morgen voor bedoeld; dan zul je Mij nader leren kennen, evenals ook jouw buren! Vandaag wil Ik wat dat betreft niets zeggen vanwege de Farizeeën en andere Joden, die in de gastenkamer hiernaast aanwezig zijn en hun buiken, die eigenlijk hun goden zijn, volproppen met brood, wijn en ander voedsel; want geen van hen gelooft meer in de enig ware God van Abraham, Isaak en Jacob, en omdat ze niet in Hem geloven, geloven ze ook Mozes en de profeten niet, en in Mij nog veel minder! Daarom doen we er nu het beste aan nog wat wijn, brood en wat vlees te nemen, ieder naar behoefte, en als we tussendoor wat praten, laten we dan over verschillende andere dingen praten en datgene wat Mij betreft, voor vandaag laten rusten!'
Hoofdstuk 234: De Heer getuigt over Zichzelf en Zijn zending - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Kijk, Mijn beste vriend, je zult waarschijnlijk zeggen: 'Waarom heeft deze God eigenlijk toegelaten dat bijna de gehele bevolking van de aarde verdelgd werd?' !
Hoofdstuk 236: Het ontstaan van de Kaspische Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] je zult daarom wel inzien, Mijn beste vriend, dat in die tijd een van de allergrootste overstromingen van de aarde, dat wil zeggen van het grootste deel van Azië, in zeer hoge mate noodzakelijk was; want anders zou nu het grootste deel van de aarde een woestijn zijn, zoals dat nu ook het geval is vanaf de Mare Caspium tot bijna aan de oostelijke rand van Azië, in een gebied van tweeduizend uur gaans lang en gemiddeld ongeveer vijfhonderd uur gaans breed.
Hoofdstuk 236: Het ontstaan van de Kaspische Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] De waard zei: 'Mijn beste, vriendelijke, wonderbaarlijke meester! Er gebeurt nu iets met mij zoals bij iemand die vroeg in de ochtend naar buiten gaat en voor wie de eerste stralen van de ochtendschemering zijn weg verlichten. Wij hebben onder de Romeinen een oeroud spreekwoord, dat luidt: 'Er bestaat of bestond op de hele aarde geen groot en wijs man zonder een zweem van goddelijkheid'; maar u lijkt wel het allermeest door de Godheid geïnspireerd te zijn, wat zoveel wil zeggen als: in u woont de gehele volheid van de ware Godheid lichamelijk!'
Hoofdstuk 236: Het ontstaan van de Kaspische Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Nu dacht de waard een tijdlang na en zei tenslotte: 'Mijn beste, wonderbaarlijke Vriend, die vervuld bent van alle kracht en macht van de enig ware Godheid! Omdat U door Uw wil alles kunt scheppen wat U wilt, vraag ik U waarom de God van de joden, die jullie voor de ene en enig ware houden, heeft toegelaten dat steden als Babylon en Nineve zodanig verwoest zijn, dat je nu niet eens meer kunt vaststellen waar ze gelegen hebben!
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Dat dergelijke mensen dan ontaarden, zowel op het platteland als in de steden, is vanzelfsprekend en behoeft geen verdere toelichting, en de van God bezielde profeet en leraar kan bij zo'n dom geworden volk geen wonderen meer doen. Uiterst weinig enigszins goede mensen zullen naar hem luisteren en zijn leer aannemen; maar het allergrootste deel van de mensen zal hem grijpen en doden.
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Kijk, mijn beste, wonderbaarlijke Vriend, dan kan ik denken wat ik wil, maar ik vind zo'n verwaarlozing in de opvoeding van de mensen, die door een uiterst wijze en machtige Godheid wordt toegelaten, niet helemaal in orde! De wetten van die Godheid kunnen wel uiterst wijs zijn; maar wat heeft dat voor nut als de mensheid daar in het algemeen nooit grondige kennis van verkrijgt?
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Dat zou volgens mijn opvatting ook bij alle andere volkeren ingevoerd moeten worden; maar zo laat men zowel van goddelijke alsook van staatszijde toe, dat de volkeren vaak tot lager dan het dierenrijk verwilderen, vervolgens niet anders dan volgens hun hartstochten kunnen handelen en in plaats van beter steeds slechter en nog duisterder worden en dan buitensporig veel zonden en misdaden begaan. En als ze in die manier van leven het hoogtepunt hebben bereikt, dan komen de straffen van boven en van beneden, en dan worden steden en volkeren van de aarde weggevaagd. Met die manier van opvoeden van de mensen ben ik het absoluut niet eens!
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[19] Kijk, mijn beste, wonderbaarlijke Vriend, ik en ook mijn buren hebben daarover vaak nagedacht en met elkaar gesproken; maar geen van ons kon op die vraag een passend en waar antwoord geven. Daarom heb ik deze vraag met al mijn bedenkingen nu aan U voorgelegd, en ik ben in alle vertrouwen de mening toegedaan dat U mij daarop een juist antwoord zult kunnen geven.'
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Ik zei: 'Mijn beste vriend, je hebt hier een heel goede en juiste vraag gesteld; maar één ding heb je daarbij vergeten, en dat is dat God op deze aarde noch de aarde zelf noch alles wat ze bevat, voor een eeuwige bestaansduur heeft geschapen en ook niet heeft willen en kunnen scheppen!
Hoofdstuk 238: De pest van de traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Daarop zei Ik heel kort: 'Mijn vriend, voor wie eenmaal de hoofdzaak kan begrijpen, zullen ook de bijkomstigheden duidelijk worden! Morgen zullen we daar nog verder over spreken, Mijn beste vriend, want nu is het niet het moment om daar verder over te praten, omdat de Farizeeën hun oren weer tegen de muur leggen en van Mij en van jou vermoeden dat wij twee wijzen zijn. We zullen morgen nog wel de nodige problemen met hen krijgen; daarom moet je nu je mond over iets heel onbelangrijks opendoen, dan zullen we daar een gesprek over voeren!'
Hoofdstuk 238: De pest van de traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] De waard zei: 'Mijn beste, wonderbaarlijke Vriend, het is echt heel moeilijk om juist, als je het wilt, iets echt onbelangrijks naar voren te brengen. Wij Romeinen hebben over het algemeen een meer nadenkende, ernstige en onderzoekende aard, en het kost ons werkelijk meer moeite om iets heel onbelangrijks naar voren te brengen dan iets ernstigs, dat met de echte waardigheid van een Romein te verenigen is. Maar omdat U het nu eenmaal zo wilt hebben, zal ik proberen of ik niet iets kan bedenken waar niet zoveel aan gelegen is.'
Hoofdstuk 238: De pest van de traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Maar Mozes was wat zijn opvoeding betreft een Egyptenaar en heeft dus ook bij zijn volk, nadat hij het uit de klauwen van de farao gered had, een lijst met voedingsmiddelen ingevoerd, die aan het hof van de farao, waar hij geleefd had en opgevoed was, algemeen gebruikelijk was. Hij heeft die lijst met voedingsmiddelen -onder ons gezegd, mijn beste, wonderbaarlijke vriend -weliswaar een goddelijk tintje gegeven, omdat hijzelf in zeer nauwe verbinding met de Godheid zou hebben gestaan, en hij zei zelfs dat iemand zich ook wat zijn ziel betreft zou verontreinigen, als hij ander voedsel tot zich zou nemen dan hij voorgeschreven had. Dat heeft hij waarschijnlijk gedaan om zijn volk des te bestendiger nuchter te houden; maar toch was hij er daarna in de Arabische woestijn meer dan veertig jaar druk mee, eer hij het volk zover had geschoold dat het alleen bij deze voorgeschreven spijzen bleef.
Hoofdstuk 239: Kritiek op de voedselvoorschriften van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Maar daarmee had hij echt niet veel gewonnen, zoals wij Romeinen dat beoordelen; want hij had het volk te sterk en te streng gewend aan het houden van de uiterlijke normen en hij heeft het doen geloven, dat men ten aanzien van een uiterst reine, goede en almachtige Godheid al helemaal genoeg gedaan had als men alleen de uiterlijke wetten in acht neemt -en ik moet U eerlijk zeggen, mijn beste, wonderbaarlijke Vriend, dat hij zijn volk daarmee niet een hele, maar slechts een halve weldaad heeft bewezen.
Hoofdstuk 239: Kritiek op de voedselvoorschriften van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Wat echter die zogenaamde lijst met voedingsmiddelen alsook de oeroude, weer opgefriste besnijdenis betreft, daar heeft hij naar mijn opvatting niet het beste mee bewerkstelligd; maar hij was over het algemeen van goede wil en heeft voor zichzelf als bevrijder van dit volk een eeuwig gedenkteken gevestigd. Maar als hij zijn volk meer met de wijsheid van de oude Egyptenaren bekend had gemaakt dan hij gedaan heeft, zou hij daar bij zijn volk een beter doel mee hebben bereikt dan met het verbod goed toebereid varkensvlees te eten.
Hoofdstuk 239: Kritiek op de voedselvoorschriften van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605  ...