Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 592 van 1088

...  580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605  ...
[3] O lieve Henoch, ga door met de tekenen van het leven in ons uit te leggen en ik ben ervan overtuigd, dat een dergelijke uitleg van de tekenen oneindig maal nuttiger zal zijn dan wanneer wij in staat zouden zijn tweegesprekken te voeren met alle sterren, zonnen en manen, maar niets zouden begrijpen van wat toch de oorzaak van al onze opwinding is en wat al onze gevoelens en ondervindingen ons zeggen, en op welke manier de eeuwige liefde zich bijvoorbeeld in ons uit en we haar herkennen, en door haar het eeuwige leven in onszelf!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] O Henoch, spreek en leg maar steeds uit, opdat ons onbuigzaam geworden hout en onze loten naar de woorden van Kenan spoedig zegenrijke vruchten van het eeuwige, onvergankelijke leven zullen mogen dragen! Amen."
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] En Seth stond op en zei, terwijl hij zich naar Henoch wendde: "O mijn geliefde, al te deemoedige, bescheiden Henoch, weet je dan niet dat je allang het mooie middelpunt van onze liefde geworden bent? Kijk, kijk, je zou zeker voor jezelf een zitplaats in mijn hoofd kunnen maken; want in onze harten heb je dat reeds lang gedaan, - en het hoofd is niet voortreffelijker dan het hart!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Daar wij je reeds lang onze liefde en ons leven tot woonstee gaven, waarom zouden wij ons dan bekommeren om een koude steen waarop je gaat zitten? Wees daarover maar volledig gerustgesteld! Maar zie, ik en zeker ook alle anderen houden zich met wat anders bezig: kijk nu eens naar deze heerlijke plek! Lieve Henoch, laat hier je gezegende tong ongehinderd de vrije loop! Amen."
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] Kijk eens omhoog naar de door duizend kleurige lichtjes helder verlichte top van het bergkristal; dan zien wij hoe heerlijk juist dit mooie licht deze levendige, hoog opspringende bron wondermooi belicht en tot leven wekt!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] Ja, als wij onze ogen naar de morgen keren, dan schijnt uit de brede gang ons een groen licht tegemoet; kijken wij in de richting vanwaar wij zijn gekomen, dan schijnt uit de gang ons een geel en tenslotte een geheel bloedrood licht tegemoet; en zo verrast steeds weer een ander licht ons oog, waarheen wij ons ook maar wenden!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[34] O lieve vaderen, het lieflijke vlammetje van de eeuwige liefde is ook een eenvoudig licht! Het gezichtsvermogen van onze ziel is deze verheven top. Deze bron komt overeen met onze geest, die voortdurend omhoog streeft naar het licht, maar die aanhoudend teruggewezen wordt met de lering:
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Als het trage verstand van de mens moeizaam alle sterren telt, al twijfelend en moeizaam de paden van de winden naspeurt, naar het trekken van de wolken staat te kijken, de slapende nevelen in de dalen wil opschrikken uit hun zegenrijke rust, de dauwdruppels gewichtig doende onderzoekt en het gras, de planten, de struiken en alle bomen haast dwaas en onzinnig zou vragen hoe zij mogelijk gedurende de nacht gerust hebben, om eindelijk na al deze zinloze inlichtingen een evenzo onbelangrijk oordeel te vellen, waaruit men dan aangaande de komende oogst desnoods al radend en met halve zekerheid meent te moeten concluderen of deze goed, middelmatig of slecht uit zal vallen, en waarbij dit alles bovendien altijd nog berust op een langdurig overleg, - dan is immers een dergelijke uitleg van Henoch puur uit de hemel afkomstig en zij ontslaat ons van al die verder geheel zin - en waardeloze waarnemingen, waaraan naar mijn inzicht nu evenveel waarde gehecht kan worden als aan de tijd die honderd jaar geleden reeds zonder een spoor achter te laten is verstreken.
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[35] 'Waarom streef jij, onmachtige, naar omhoog?! Daar is geen weg voor jou, maar blijf of keer terug in het gouden bekken van je deemoedig gehoorzamende liefde! Bekijk daar jezelf in de beproevende misleiding van het licht van je ziel en wees altijd bereid het beekje in de richting van de morgen te volgen; pas daar zullen de machtige stralen van de genadezon je omvatten en je in de volste vrijheid van je leven als vurige wolkjes daarheen optrekken, vanwaar je gekomen bent!'
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] En zie, Henoch raakte in vervoering over Seth, ging naar hem toe, omarmde hem en zei: "O lieve vader Seth, wees toch getroost, want jij hebt de stem van de eeuwige Liefde goed begrepen, zoals die zich over mijn van zwakte bevende tong als de stralen van een opgaande zon heeft uitgegoten!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] "Ja, zo is het!", zeiden Adam en al zijn aanwezige kinderen van de hoofdstam. En Adam sprak verder en zei: "Want alles wat op de aarde groeit, gedijt zeer goed en het voegt zich allemaal heel zacht en bescheiden naar de eeuwige ordening van de boven alles machtige God. Wij zien immers dagelijks hoe de zonnestraal met grote kracht het gras uit de donkere schoot van de aarde trekt en eveneens de planten, struiken en alle bomen, we zien hoe de zo tedere straal van de zon uit de vochtige diepten en uit de zee heel vriendelijk de wolkjes met een gedempt licht vervult, aan het firmament tot zich trekt en ze tenslotte verheerlijkt en met glans omstraalt, zodat zij overeenkomstig het licht zelf door onze grove zintuigen helemaal niet meer waargenomen kunnen worden, ofschoon zij voor het oog van de geest voor eeuwig onvergankelijk zijn. En hoewel het slechts een overeenkomstig aards beeld is, heeft het toch de volle gelijkenis met de hoge ordening van de mens, aan wie zintuigen en een ziel gegeven zijn, opdat daarin volgens de eeuwige ordening de edele vrucht gedijt tot het eeuwige leven in God, zoals de verwekking uit de ziel door de macht van de liefde uit God en Zijn ordening gedijt tot een nieuwe, onsterfelijke vrucht.
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En zie, toen dankte het gezelschap van de eerste mensen op aarde Mij in stilte, stond vervolgens op en wandelde in de richting van de morgen naar de uitgang. Daar kwam het gezelschap door een kleine versmalling in het zeer heldere daglicht, waar het zich een tijdje ophield en vol verbazing naar de loop van het murmelende, heldere beekje keek. En het zag verder naar beneden ijle nevelsliertjes uit het beekje kwiek naar de vrije ruimten van het licht opstijgen en het zag ook hoe deze, door de warmte verheerlijkt, aan het oog werden onttrokken. En allen begrepen dit schouwspel van de natuur nu goed en met een gevoel van welbehagen herkenden zij zichzelf daarin en loofden Mij daarvoor in het diepst van hun hart en jubelden uitbundig, en gingen tenslotte verder over een tamelijk brede hoogvlakte, waarop vele families huisden; en toen die reeds van verre de sneeuwwitte aartsvaderen in het oog kregen, snelden zij in groepjes over de veel gebruikte weg naar boven op hen af en lieten zich door Adam zegenen en prezen toen Mijn naam, zodat de klank van hun zuivere stemmen over de verre bergen weerklonk, en Adam nodigde alle daar wonende kinderen uit voor de volgende dag van rust, de sabbat, waarop weer een verschuldigd offer voor Mij zou ontstoken worden!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En zie, zo gingen de vaderen met jubelend hart nog veel verder naar beneden tot waar een naar de hemel reikende, sneeuwwitte rots hen ineens de weg afsneed. Daar gingen zij weer op de grond zitten, omringd door duizenden van hun kinderen, die zich allemaal ijverig bezig hielden allerlei verfrissingen naar hun hoofdstam vaderen te brengen, waarbij ieder zich gelukkig prees als zijn hartelijke gaven toch maar zegenend aangeraakt werden.
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Zie, op deze rustplaats keek Adam omhoog naar de hoge en verre top van deze ten hemel reikende rots en bleef lange tijd stom en geheel in zichzelf gekeerd, en niemand durfde hem te vragen wat hij daar wel zag. En weldra verstomde het luide gejubel van de kinderen voor enige tijd; want allen zagen de tranen in de ogen van de vader.
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Hier ben ik nu op de voorsabbat, omringd door duizend kinderen, rustend aan de voet van mijn schuld; en zo zal ook eens de laatste mens hier eenzaam, beroofd van alle levende schepselen en kinderen, boete doende voor mijn schuld, treurend omhoogkijken naar de eeuwige tinnen van de schitterende werelden in de oneindigheid van God en zal hij er met een groot verlangen op wachten dat de berg zich op hem stort, zodat deze hem zal verpletteren en onder zijn puin de laatste druppel van mijn grote schuld begraven!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605  ...