Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 592 van 1112

...  580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605  ...
[11] Maar Ik denk dat ingeval van onwetendheid de onwetende meer reden heeft zich met vragen tot de Alwetende te wenden, dan de Alwetende tot de onwetende.
Hoofdstuk 124: Adam vraag naar de kinderen van middernacht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Adam overwoog deze machtige woorden heel goed in zijn hart, en dat was vervuld van berouwen innigheid toen hij Mij bedankte. Nadien riep hij meteen alle andere aanwezigen bij zich, uitgezonderd Seth en Henoch en natuurlijk Asmahaël, en zei tegen hen:
Hoofdstuk 125: Adam laat de kinderen van middernacht zoeken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Luister al mijn kinderen die door God aan mij zijn gegeven naar lichaam en ziel, maar ieder met een vrije geest uit God! Wij zijn hier gekomen met het vurige verlangen om een nieuw, vrij leven te brengen aan deze kinderen die door de hoge, diepe, huiveringwekkend doorkliefde en zich wijd uitstrekkende 'Verdorde aardhand' wreed van ons waren gescheiden, zodat wij daarlangs niet naar hen, maar zij ook niet naar ons toe konden komen. Wanneer wij dan af en toe door de rotsspleten naar beneden keken in de diepe vlakten, dan ontdekten wij niet zelden dat deze wemelden van kinderen en nog eens kinderen; en als het windstil was kon Kenans luide stem hen zelfs bekend maken met mijn wil, zodat de oudsten, de lange omweg niet schuwend, met hun offergaven bestaande uit vruchten nog voor de sabbat aankwamen en dan voor mijn woning zuchtten, in de hoop dat zij slechts één ogenblik mij te zien mochten krijgen.
Hoofdstuk 125: Adam laat de kinderen van middernacht zoeken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Enigen van hen bestegen zelfs een nabijgelegen heuvel om van daaruit mogelijk ergens een talmende vluchteling te ontdekken. Maar ook dat was geheel en al vergeefse moeite; want het lukte hun vlijtig spiedende oog niet ook maar een glimp van een talmend vluchtende broeder op te vangen en ook hun oren konden bij de meest grote inspanning niets anders horen dan alleen het eentonige, gedempte geraas van de zich door de diepe dalen neerstortende bergbeken.
Hoofdstuk 125: Adam laat de kinderen van middernacht zoeken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Laat deze roep driemaal uitgaan! Wie daarna zal verschijnen, breng die hierheen en op degene die niet zal verschijnen, zal Ik dan pas Mijn stem beproeven en we zullen dan tellen en zien of er nog iemand zal ontbreken; en dat zal dan tot een teken zijn waardoor in de laatste tijd van de komende grote droefenis degenen die zich verlaat hebben zullen worden uitgenodigd in het grote Vaderhuis, waar zij thuis horen!
Hoofdstuk 126: Asmahaël stuurt Henoch erop uit - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Wie is er zo kleinmoedig als een vlieg en vol vrees als een duif en angstig als een veldmuis, waardoor hij bij de meest voorzichtige toenadering op - en wegvliegt en bij het geringste geruis in de struiken van het woud vlucht en als er ergens een paar steensplinters in het dal neerkomen, zich vol angst verstopt in de spleten van de aarde?!
Hoofdstuk 129: Asmahaëls rede over het wezen van Jehova - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Wanneer meer dan drievierde deel daarvan niet pas geschapen werd, dan weet ik in alle ernst tenslotte niet waar ik aan toe ben; want ik droom, of ik moet er honderd voor één aanzien! Want hier bevinden zich net zoveel mensen als er zand in de zee en gras op het oppervlak van de aarde is!
Hoofdstuk 130: Asmahaëls Vaderroep tot de kinderen van middernacht heeft succes - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] O Asmahaël, Gij grote, verheven, heilige, meest liefdevolle, boven alles meest machtige God en Heer! Een eindige geest zal U nooit begrijpen en iedereen die U zal willen doorgronden, zal zich verliezen in de eeuwige nacht van Uw macht! Ja, reeds een dauwdruppel zal hem in zijn talloze, bodemloze diepten verzwelgen en de verslondene zal zich nimmer meer terugvinden in de eindeloze oceaan van een dauwdruppeltje en zijn talloze wonderen!
Hoofdstuk 130: Asmahaëls Vaderroep tot de kinderen van middernacht heeft succes - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Toen hij nu, op zo'n dertig passen van Adam verwijderd, pal voor de wachtenden was aangekomen, gebood hij de grote schare te gaan zitten en ging vervolgens naar Adam, die zich nog niet van zijn sprakeloosheid had hersteld, en zei tegen hem:
Hoofdstuk 131: Adams vreugde en dank. De vraag van de weetgierige Jura aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Maar omdat Jehova - zoals je aan alles wat je omringt kunt zien - dat niet is, maar juist het meest volslagen tegendeel daarvan en dus de grootste vriend van het leven, ja nog meer, dat Hij geheel alleen het meest eeuwige en in wezen het leven Zelf is, want alles wat door Zijn adem leeft, leeft vanuit Hem - daarom is Hij ook de eeuwige liefde Zelf en trekt daarom eeuwig al Zijn werken alleen maar naar Zich toe en alle schepselen hebben hun wijze ordening, maar de kinderen zijn vrij in hun doen en laten en zijn door niets gebonden, behalve dat zij leven moeten en wel omdat Jehova een vriend van het leven, maar niet van de dood is -, daarom behoeven vooral Zijn kinderen niet bevreesd te zijn snel gedood te worden, in het bijzonder niet diegenen die zoals jullie, de uitermate goede, grote, heilige Jehova getrouw liefhebben en alle hoop op Hem hebben gevestigd!
Hoofdstuk 129: Asmahaëls rede over het wezen van Jehova - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En alle drie dankten Adam en begonnen daarna alles te overdenken, maar zij konden niets passends vinden waarmee zij hun harten tevreden konden stellen. De ene hield het op de engel die na de vlucht in het land Euehip aan Abel het vlammende zwaard overhandigde, de andere hield het op de geest van Abel zelf en de derde twijfelde welke mening hij zou onderschrijven. En zo was er een grote stilte ingetreden onder allen die hier bijeen waren, - deels omdat iedereen in voldoende mate met zichzelf bezig was en deels in afwachting om misschien iets van Asmahaëls roep op te kunnen vangen door zeer ingespannen te luisteren. Maar daarop wachten was ijdel en geheel vergeefs; want Asmahaël wist wel wat Hij deed en ook hoe, en het was voor Hem niet nodig om als een balkende ezel te schreeuwen, want Hij hoefde Zijn machtige woord alleen maar in de harten van degenen die zich uit angst hadden verstopt, te laten weerklinken. En zij die zich hadden verborgen hoorden deze heerlijke roep heel goed in zichzelf, zodat er niet één achterbleef, maar allen, groot en klein, oud en jong haastten zich naar de grote innerlijke roepstem en ieder van hen herkende Hem als Diegene die hen tevoren in stilte in hun harten had geroepen.
Hoofdstuk 130: Asmahaëls Vaderroep tot de kinderen van middernacht heeft succes - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En Asmahaël riep Jura, Bhusin en Ohorion bij zich en zei tegen hen: "Luister! Jullie vader is reeds bijna twee uur hier bij je en nog niemand heeft hem een versterking gebracht; zend daarom boden naar huis en laat een voldoende hoeveelheid van allerlei vruchten, brood, melk en honing halen, zodat er genoeg is voor allen die hier aanwezig zijn! Ga nu en handel! Amen."
Hoofdstuk 131: Adams vreugde en dank. De vraag van de weetgierige Jura aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En Adam stelde zich tevreden met dit antwoord en alle kinderen met hem. En zo begon, na gedane innerlijke, geestelijk ware dankzegging een ieder naar behoefte en smaak te eten en te drinken.
Hoofdstuk 132: Het gemeenschappelijke maal. De uit eerbied en bescheidenheid vastende vaderen. Henochs liefde voor Asmahaël. Het ware gebed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Nu deed zich het geval voor dat Abedam, Jura, Bhusin en Ohorion niet durfden deel te nemen aan de maaltijd en ook Methusalah met zijn zoon Lamech durfden niet, en Adam noch iemand anders van de hoofdstamkinderen nodigden hen daartoe uit. Al spoedig wendde Asmahaël Zich tot hen en vroeg hen:
Hoofdstuk 132: Het gemeenschappelijke maal. De uit eerbied en bescheidenheid vastende vaderen. Henochs liefde voor Asmahaël. Het ware gebed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Het is voor ons immers zondermeer al de grootste zaligheid, vreugde en bevrediging, dat wij mogen toezien hoe de verheven vaderen zich onbekommerd versterken. Daarom, O Asmahaël, maak je geen zorgen om ons; want wij hebben nu immers een grote portie van hetgeen ons boven matig versterkt! Maar ontvang onze liefde en dank voor je weldoende bezorgdheid om ons! Amen."
Hoofdstuk 132: Het gemeenschappelijke maal. De uit eerbied en bescheidenheid vastende vaderen. Henochs liefde voor Asmahaël. Het ware gebed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605  ...