Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 592 van 728

...  580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605  ...
[4] Robert zegt: 'Ik heb het je wel gezegd toen je tegen Minerva zo op z' n Lerchenfelds te keer ging, dat we in plaats van in Gods hemelen nog in Lerchenfeld terecht zouden komen. En kijk, mijn voorspelling is uitgekomen. Ik moet nu echter ook onze vriend Cado ophalen, zodat hij onze dierbare stad Wenen ziet!'
Hoofdstuk 47: De poort gaat open en laat de stad Wenen zien. De aard van de verschijningsvormen in het hiernamaals. Robert verbaast zich over Cado's wijsheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] 'O, dat is mij allemaal om het even', zegt de nu weer heel opgewekte Helena, 'ik ben immers even dom! Wat vriend Cado ons heeft aangeraden, had mij toch ook te binnen kunnen schieten. Wij weten weliswaar nog niet zeker of de poort zich ook werkelijk naar ons toe laat openen, maar het is al dom genoeg dat wij beiden dit nog niet hebben geprobeerd. Probeer het nu echter nog een keer en dan pas op de wijze die vriend Cado je heeft aangeraden!' Robert zegt: 'Nee, naar binnen toe probeer ik het nooit meer, maar er zal onmiddellijk een poging worden gedaan.'
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Cado zegt; 'O nee, beste vriend en broeder, ik geef je wel hele antwoorden, maar jij begrijpt ze jammer genoeg maar half. Waarom heb je dan over die voor jou zo dringende aangelegenheid aan deze drie geen vragen gesteld, zoals ik je aanried? Die hadden je allang gezegd waar de Heer zich mogelijk bevindt, maar daarvoor ontbreekt je de moed, wat eigenlijk een beetje dom van je is. Zij zullen toch als burgers van de hemelen niet meer willen zijn dan wij. In de hemel is iedereen gelijk, en de nederigste is de beste en dat is de Heer Zelf! Kijk daarom naar Hem uit en je zult Hem spoedig vinden. Hij is je echter te gering, daarom kun je Hem ook niet herkennen, hoewel je Hem allang ziet. Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Deze poort hier is een geestelijke werkelijkheid en wij zijn dat ten opzichte van elkaar eveneens. Maar dat Wenen daar is slechts een verschijningsvorm, een weerspiegeling van de werkelijke stad Wenen op aarde, die jullie beiden beschouwend in je eigen ziel dragen. Dit beeld belast echter nog jullie ziel en veroorzaakt in haar nog af en toe onzuiverheid, die zich uit in een bepaalde geprikkeldheid, welke zich dan als een sprekende verschijningsvorm openbaart. Zoiets kan echter in Gods liefdeslicht, dat de zuiverste hemel is, niet opgenomen worden, omdat iets onzuivers onmogelijk kan binnengaan in Gods hemelen. Daarom treedt nu uit jullie zielen, voor deze de zuiverste hemelen van God binnengaan, het laatste onzuivere beeld van de stad Wenen naar voren, opdat jullie het mogen beschouwen en daarna voor altijd uitbannen.
Hoofdstuk 47: De poort gaat open en laat de stad Wenen zien. De aard van de verschijningsvormen in het hiernamaals. Robert verbaast zich over Cado's wijsheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Cado zegt: 'Jij hebt een heel goed begrip van de verschijningsvorm, alleen is het niet helemaal juist dat een verschijningsvorm volkomen leeg zou zijn, omdat zij voorlopig enkel verschijningsvorm is. Kijk, een verschijningsvorm is in de geestelijke wereld ofwel slechts een weerspiegeling van een ding dat in werkelijkheid voorhanden is, ofwel een ontwerp voor een nieuwe schepping, eerst alleen zichtbaar voor de Heer, dan echter ook voor iedere geest die naar zijn innerlijk met het nieuw verschenen idee van de Heer in een of andere liefdesverbinding staat. Dat zo'n idee echter, evenals een gelijkenis, steeds in een vorm verschijnt die overeenkomt met de sfeer van de beschouwer, wordt door de wijsheid van de Heer bepaald, en wel zolang totdat de geest zo sterk geworden is, dat hij zelf in de verschijningsvorm het werkelijke en onvergankelijke herkent.
Hoofdstuk 47: De poort gaat open en laat de stad Wenen zien. De aard van de verschijningsvormen in het hiernamaals. Robert verbaast zich over Cado's wijsheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Robert zegt: 'Dat denk ik ook, maar hoe... dat is een andere vraag! Deze stad, die eruit ziet als Wenen, moet toch minstens een afbeelding zijn van het werkelijke aardse Wenen, anders zouden zij toch niet als twee druppels water op elkaar kunnen lijken. Sta mij overigens nog een vraag toe: je zei daarnet, dat dit Wenen slechts een verschijningsvorm is en toch staat het zo duidelijk als wijzelf voor ons. Zijn wij dan ten opzichte van elkaar ook louter verschijningsvormen, of zijn we werkelijk datgene wat we lijken te zijn? Is deze poort misschien ook alleen maar een verschijningsvorm? Ik weet nog steeds geen raad met het begrip 'verschijningsvorm', want naar mijn mening is een verschijningsvorm niets anders dan ofwel een weergave van een werkelijk bestaand ding of wezen, of zij wordt voor een moment geschapen ter verduidelijking van een begrip of voor de beproeving van een geest. Heeft zij haar dienst verricht, dan treedt zij weer terug uit de sfeer van haar bestaan. Dat is mijn idee over het begrip 'verschijningsvorm'. Ik moet daarover echter volkomen duidelijkheid krijgen, anders ben ik genoodzaakt om alles wat me sinds mijn bovenaardse bestaan hier onder ogen is gekomen, voor een pure verschijningsvorm te houden.'
Hoofdstuk 47: De poort gaat open en laat de stad Wenen zien. De aard van de verschijningsvormen in het hiernamaals. Robert verbaast zich over Cado's wijsheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Robert zegt: 'Merkwaardig, hoe dom men af en toe wordt! Een os blijft voor een poort staan, maar wij mensen willen meteen met het hoofd door de muur rennen. Ik wilde deze poort steeds van mij af openen, maar toen het ook met geweld niet ging, werd ik wrevelig, wilde mijn kleren niet meer en wenste Minerva hier. Dat ik echter in plaats van al deze domheden de poort ook naar mij toe had kunnen openen, is geen moment bij me opgekomen! Nietwaar Helena, je zult met mij wel heel blij zijn nu blijkt dat ik zo vreselijk dom ben?'
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Robert zegt: 'Ik heb alleen nog één evangelische moeilijkheid met betrekking tot de poort zelf: in het Woord van de Heer staat uitdrukkelijk: 'De poort echter die in de hemel leidt, is smal. Jullie moeten door de smalle poort gaan wanneer jullie in de hemel willen komen!'... en zo gaat het ongeveer verder in het Boek des Levens. Bekijk echter deze poort: wat een hoogte en wat een breedte! Denk je echt dat dit een goede ingang naar de hemel is?'
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ook Helena zegt: 'Ja, dat is waar, zo wijs als vriend Cado is, is werkelijk voor alle hemelen niet te begrijpen. Hij moet dat echter ook zijn, anders had de duivel op de heuvel niet zo'n respect voor hem gehad! Daarom heb ook ik een bijzonder grote hoogachting voor Cado.'
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Tot nu toe voldeden we, voorzover onze krachten toereikend waren, beslist volkomen aan de wil van de Heer. Het gaat nu niet meer verder en zodoende blijven we hier dan ook staan. Om het vierde vertrek zal ik mij echter van nu af aan weinig bekommeren. Er is weliswaar gezegd, dat het hemelrijk geweld moet worden aangedaan, maar kan men het wel een groter geweld aandoen dan men ter beschikking heeft? Wij hebben onze uiterste best gedaan, nu mag iemand anders het proberen en zijn geluk beproeven!'
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Wij haastten ons naar beste vermogen hierheen, vonden echter een deur die niet open te krijgen is en staan al geruime tijd voor de gesloten ingang. Wat betekent dat en waarom gebeurt dat alles? Dat is werkelijk wat al te kras! Ik kon op aarde van domme mensen wel een aprilmop waarderen, maar deze fopperij hier door de Heer Zelf lijkt toch een beetje vreemd!
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Als Helena niets meer van Minerva ziet, zegt ze: 'Alle lof zij alleen God de Heer, die mij temidden van jullie de moed heeft gegeven om deze eerste vijandin van alle leven in dapperheid te overtreffen. Ik denk dat zij ons van nu af aan wel met rust zal laten.' Cado zegt: 'Ons wel, maar op aarde zal ze nog veel onheil stichten. Daarna zal ze meer en meer in zichzelf keren door geweldige tuchtigingen en vernederingen! Nu is het echter de vraag wat wij nu gaan doen, want kijk, de poort is nog niet opengegaan!'
Hoofdstuk 45: Minerva en Helena. Een heilzame ontlading. Cado over het koningschap als tuchtroede. Minerva vertrekt. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert zegt: 'Ja, mijn beste vriend, hierbij staat mijn verstand nog steeds stil! Wie hier wijs uit wordt, moet meer in huis hebben dan ik Zou de Heer gezegd hebben: 'Wacht daar voor die poort op Mij tot Ik kom en voor jullie de poort des levens open', dan zou dit wachten dragelijk zijn en kon men zich dit lange wachten wel laten welgevallen. Maar de Heer sprak toch uitdrukkelijk over een open deur en dat ik me direct met Helena vooruit moest spoeden om daar in zekere zin voor de ontvangst van hen die later komen, aanwezig te zijn! Over de hierbij noodzakelijke haast sprak Hij echter hoofdzakelijk vanwege zeer gewichtige zaken, die ons daar te wachten staan.
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Cado zegt: 'O ja, dat weet ik! Daarom sprak Jehova door de mond van Samuël tot de kinderen van Israël: 'Aan alle zonden die dit volk al voor Mijn ogen heeft begaan, voegt het nu ook nog de grootste toe, namelijk dat het net als de heidenen van Mij een koning verlangt. Ja, het zal er een hebben, opdat hij het zal tuchtigen en in gevangenschap leiden!' Kijk, zo luidt het getuigenis van God over koningen. Kun jij daaruit opmaken dat regenten uit de wil van God zijn voortgekomen? Ik zeg je, de regenten aller tijden, ook de beste, zijn uitsluitend voortgekomen uit de wil van, de volkeren der aarde. Zou een volk tot inzicht komen, zodat het God in alle waarheid tot eeuwig regent boven zich zou plaatsen, dan zou God zo'n volk onmiddellijk van deze tuchtroede bevrijden en het Zelf leiden door Zijn engelen in mensengedaante! Wanneer de volkeren echter slechts tot God smeken om het behoud van zulke tuchtroeden, dan moeten zij zich ook alle slagen laten welgevallen, die hun genadeloos door deze worden toegebracht.
Hoofdstuk 45: Minerva en Helena. Een heilzame ontlading. Cado over het koningschap als tuchtroede. Minerva vertrekt. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Op deze manier wil je dus beweren helemaal volgens de goddelijke orde te handelen? En van jezelf wil je zeggen, dat jij en God één en hetzelfde doel nastreven? O jij allerellendigste! Jij wilt jezelf met God gelijkstellen, ja jezelf zelfs boven Hem plaatsen alsof jij nog voortreffelijker zou zijn dan Hij?! Mijn beste, dat is toch al te bar! Dat kan voortaan niet meer geduld worden! Daarom zal van nu af aan zelfs jouw schijn_ vrijheid weer zeer aanzienlijk beperkt worden, want je hebt je ernstig vergrepen aan de rechten van God, en vergrijpt je op aarde samen met je baälsdienaren blindelings aan hen die in goud en zilver voorwenden God te dienen! Je hebt je bovendien aan de rechten der koningen en hun volkeren vergrepen en zij zullen je daarom spoedig de genadeslag toe_ brengen! Er zal jou niets anders overblijven dan met enkele varkens het bekende draf te vreten! Maak nu echter dat je weg komt, want ik heb een afkeer gekregen van jouw aanwezigheid!'
Hoofdstuk 44: Minerva's satanische verzoekersleer. Cado's treffende rectificatie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605  ...