Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 593 van 1166

...  581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606  ...
[3] Dat Mozes bij zijn volk bepaalde fouten heeft gemaakt, evenals zijn broer Aäron, dat weet Ik heel goed; daarom kwamen ze ook beide niet in het Beloofde Land. Aäron kwam tot aan de berg Hor, mocht het Beloofde Land zien en zich toen op de berg neerleggen en sterven. Mozes kwam op de berg Nebo, zag ook het Beloofde Land en moest toen sterven. Jij, Mijn beste vriend, kent beide bergen, omdat ze bij jou in de buurt zijn!
Hoofdstuk 240: Wenken voor de voeding De gebreken van de wetten der profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De Godheid dwingt een profeet weliswaar met haar almachtige geest strikt volgens de wil van de goddelijke wijsheid te spreken, te schrijven en te handelen tijdens die momenten van Zijn werkzaamheid die God van hem verlangt maar daarna laat Hij hem weer helemaal vrij, en dan kan hij doen en handelen zoals hij wil, en bij die gelegenheid kan een profeet dan ook net als ieder ander mens fouten begaan. - Heb je dat begrepen, Mijn beste vriend?'
Hoofdstuk 240: Wenken voor de voeding De gebreken van de wetten der profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Als soldaat heb ik toch heel veellanden op aarde bereisd, maar ik ben nergens aan een einde gekomen en heb ook niets begrepen van alles wat ik gezien heb. Ik heb wel ervaringen en beelden in mijn geheugen vergaard, maar wat heb ik eraan als ik niet begrijp wat het zijn, hoe er! met welk doel ze ontstaan zijn?
Hoofdstuk 241: De onvolkomenheid van menselijke kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] De waard zei: 'Ja, wonderbaarlijke Meester, dit korte antwoord van U op mijn tamelijk uitgebreide vraag was voor mij begrijpelijker dan het vorige; maar ik moet daarbij ook denken aan een spreuk van de oude wijzen, volgens welke er niets volmaakts onder de zon bestaat, dat al het menselijke ervaren, weten en kennen stukwerk is, en dat degene die het door zijn vlijt zover gebracht heeft dat hij veel weet, tenslotte zal inzien dat een mens, ook al heeft hij alles geleerd, gezien en meegemaakt, pas het meest wijs wordt als hij tot het inzicht is gekomen dat hij eigenlijk helemaal niets weet -want alleen een goddelijke geest weet alles, maar de mens enkel zoveel als deze geest hem in zekere zin als inspiratie wil meedelen.
Hoofdstuk 241: De onvolkomenheid van menselijke kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Ik zei: 'Mijn beste vriend, wat de wereldse denkwijze van de mensen betreft heb je volkomen gelijk, maar wat de geestelijke betreft absoluut niet; want voor de geest is er maar één enkele waarheid, en die is: de ene, ware God te kennen, Hem boven alles lief te hebben en zijn naaste als zichzelf. Dat is beter dan alle kennis van de aarde, en daar is een mensenleven altijd lang en goed genoeg voor.
Hoofdstuk 242: De verdraagzaamheid van de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Terwijl Ik en de Romeinse waard dat met elkaar bespraken, deed een Farizeeër de deur open, kwam de kamer binnen, liep onmiddellijk naar onze tafel toe en zei: 'Mijn vrienden, volgens onze zandloper hebben we nog anderhalf uur tot middernacht, en omdat wij jullie gesprek over Mozes en de profeten en over nog allerlei andere dingen gehoord hebben en omdat wij Farizeeën ook weten dat de Romeinen niet zelden heel schrandere en ervaren mensen zijn, die onze Joodse geschiedenissen niet zelden beter begrijpen dan wijzelf, heb ik de vrijheid genomen om bij jullie binnen te komen om hier met jullie ook een beetje mee te praten. Jullie zouden mij er weliswaar van kunnen beschuldigen dat ik bijzonder brutaal ben; maar ik weet dat Romeinen hoffelijke mensen zijn, die ook een Farizeeër laten spreken, op zijn minst vragenderwijs, hoewel niet belerend!'
Hoofdstuk 242: De verdraagzaamheid van de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Wij staan wel algemeen bekend als een krijgshaftig en uiterst dapper volk, en de Romeinse scepter voert nu het gezag over meer dan de helft van Europa, half Afrika en half Azië; maar wij zijn nog nooit met onze wapens te velde getrokken tegen een volk dat ons met rust heeft gelaten. Maar als een volk het gewaagd had ons te bedreigen en onze rust en orde begon te verstoren dan overvielen wij dat volk met ware leeuwenmoed, overwonnen het en maakten het aan ons onderdanig en schatplichtig, zoals ook jullie Joden en andere Aziatische volkeren tot aan de grenzen van het grote Indië. Maar wat de verering van hun goden betreft hebben wij hen allemaal, evenals jullie Joden, bij hun leer gelaten, en we hebben in Rome, evenals in Athene, zelfs tempels voor hun goden gebouwd, wat jullie Joden niet hebben gedaan.
Hoofdstuk 242: De verdraagzaamheid van de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Daarop zei de Farizeeër: 'Mijn beste, vriendelijke waard, ik heb al met veel Romeinen gesproken -maar een vrijer en verstandiger Romein dan jij ben ik nog niet tegengekomen! Maar zou jij iets kunnen zeggen over ons geloof, dat in deze tijd sterk bedreigd wordt?
Hoofdstuk 242: De verdraagzaamheid van de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Er is namelijk in Galilea een man opgestaan, die al bijna drie jaar rondtrekt en er buitengewoon beledigend op los preekt over ons, daarbij bepaalde tekenen doet zoals de Essenen en het hele volk tot zijn leer bekeert door zich uit te geven voor een zoon van God en zelfs op grond van de Schrift duidelijk aantoont dat hij de beloofde Messias is. En wij weten nu niet wat wij moeten beginnen.'
Hoofdstuk 242: De verdraagzaamheid van de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Daarop zei de waard: 'Ik heb ook al over die man horen praten, en hij zou mij het grootste genoegen doen als hij naar mij toe zou komen. Want als hij wijzer en van alle dingen meer op de hoogte is dan een van ons, dan kan ik veel van hem leren; is hij dat niet, dan luister ik naar hem en laat hem weer gaan zoals hij gekomen is, en ik zal hoogstens tegen hem zeggen: vriend, als je niet wijzer bent, kun jij met je leer beter thuisblijven en met het werk van je handen eerlijk je brood verdienen! Maar naar ik gehoord heb moet jouw Galileeër, hoewel hij een Jood is, buitengewoon wijs zijn en machtig in wonderen, en hij zou mij erg gelukkig maken als hij naar mij toe kwam.
Hoofdstuk 243: De slechte bedoelingen van de Farizeeërs (19.7.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Men zegt dat hij verschillende keren in Jeruzalem is geweest en in de tempel heeft onderwezen, en vele duizenden zijn door zijn woorden en daden van ons afvallig geworden en hebben zich naar zijn leer gericht.
Hoofdstuk 243: De slechte bedoelingen van de Farizeeërs (19.7.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Welnu, dergelijke dingen kunnen wij Jeruzalemmers toch niet met onverschillige ogen aanzien! Maar als hij zegt dat hij een zoon Gods is, spreekt hij duidelijk onze mozaïsche godsdienst tegen, die één God aanneemt; want in onze wet staat geschreven: 'Gij zult alleen in de enig ware God geloven en naast Mij geen vreemde goden hebben!' Maar als hij een zoon Gods is, hebben wij kennelijk twee goden.Wat moeten wij dan doen met zo'n leer, die onze oude leer van Mozes tegenspreekt?
Hoofdstuk 243: De slechte bedoelingen van de Farizeeërs (19.7.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Kijk, mijn beste, vriendelijke waard, dat zijn zo de voornaamste redenen waarom wij die Galileeër vervolgen! Want wie ons te gronde wil richten, zullen wij ook te gronde richten, omdat wij tenslotte toch sterker zijn dan hij met zijn hele aanhang.'
Hoofdstuk 243: De slechte bedoelingen van de Farizeeërs (19.7.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Ik zou die Galileeër heel erg graag ontmoeten en mijn halve vermogen ervoor over hebben als hij mij de eer zou aandoen deze herberg van mij te bezoeken! En ik ben dan ook van mening dat jullie Jeruzalemmers hetzelfde zouden moeten doen; het zou voor jullie zeker beter zijn als jullie hetzelfde zouden denken en wensen als ik en die wijze Galileeër allervriendelijkst zouden opnemen, naar hem luisteren, maar daarna ook doen wat hij jullie aan goede en ware dingen had gezegd. En ik zeg je, mijn beste vriend: al het goede en ware beloont uiteindelijk zichzelf; het tegendeel straft zich echter ook vanzelf!
Hoofdstuk 244: De kritiek van de waard op de Joodse priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Kijk, dat zijn zo mijn opvattingen, die ik door mijn vele reizen in ons Romeinse keizerrijk vergaard heb! Blijf jij ook bij deze opvatting en dit streven van mij, dan zul je beter varen dan wanneer je aan je starre vervolgingszucht vasthoudt tegenover iedereen die het met jouw opvatting onmogelijk eens kan zijn, omdat die op zichzelf volkomen verkeerd is, en de wijze mannen vervolgt, waar ze ook vandaan komen, zoals ook bijna al jouw metgezellen en collega 's hen vervolgen! - Ben je het met me eens of niet?'
Hoofdstuk 244: De kritiek van de waard op de Joodse priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606  ...