10915 resultaten - Pagina 593 van 728
... 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 ...
[8] Minerva valt hem in de rede: 'Jij heet Cado!' Cado vervolgt: 'Zo heet het kleed dat ik nu aan heb, maar ikzelf heet anders! Zeg eens, hoe kan het ooit in je opkomen, dat God de ziel door ondeugd wil beteren, of zou toelaten dat ze door de opeenstapeling van ondeugden zuiver, sterk en krachtig zou worden voor het dragen van Zijn geest? Om je je dwaasheid te tonen vraag ik je alleen maar of een kleed volmaakter wordt door er dag na dag een nieuwe scheur in te maken. Of zal een ontstemde harp zuiverder gaan klinken als men haar in plaats van zuiver te stemmen, steeds meer ontstemt? Zal een school, waarin niets anders dan hoereren, vloeken, stelen, roven, plunderen en moorden wordt geleerd, ooit reine, zachtaardige, eerlijke, lieve en moreel goede mensen voortbrengen? En zal het met een zieke beter gaan als men hem met giftige medicijnen en geweldige tuchtigingen te hulp komt?Hoofdstuk 44: Minerva's satanische verzoekersleer. Cado's treffende rectificatie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Cado zegt: 'Mijn lieve Minerva, als jij op aarde op het spreekgestoelte van een universiteit zo'n zalvende rede over de Godsorde betreffende jouw satanische wezen had gehouden, werkelijk, je zou bij dit geleerde college niet weinig opzien hebben gebaard! Als je echter denkt mij te hebben overtuigd van de goedheid van je wezen, dan heb je een belachelijke vergissing gemaakt, want daardoor toonde je, dat jij jezelf nog nooit hebt begrepen en daarom helemaal niet kunt weten hoe je geaard bent en welke richting jij volgens Gods ordening moet inslaan. Bovendien ken je mij helemaal niet, zelfs niet eens mijn naam, en toch durf je tegenover mij zo'n onzin uit te kramen!'
Hoofdstuk 44: Minerva's satanische verzoekersleer. Cado's treffende rectificatie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Toen echter de ideeën meer en meer vorm kregen, en bleek dat zij niet volkomen zuiver waren, besloot de Godheid Haar ideeën Zelf te louteren en scheidde het zuivere van het onzuivere. Nadat dat ten uitvoer was gebracht, plaatste de Godheid al het onzuivere als het ware buiten Zichzelf, legde het vast door Haar almachtig willen en bracht het tot leven door de geest van Haar meest vrije gedachten.
Hoofdstuk 43: Indische wijsheid over satan. Aansporing tot geduld. Een klein plekje is gemakkelijker schoongeveegd dan de gehele schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Cado zegt: 'O, dat begrijp ik volkomen, want je bent ijdel en trots en bijgevolg ook dom genoeg! Hoe zou jij iets willen en kunnen doen wat werkelijk van eeuwig nut voor je zou zijn? Wanneer je echter nog iets met ons te bespreken hebt, dan vraag ik je om je wat beschaafder en fatsoenlijker uit te drukken! Als je dan al geen rekening wilt houden met mij, doe het dan tenminste met onze hier aanwezige allerliefste hemeldame!'
Hoofdstuk 42: Minerva voor de poort. Onvriendelijke ontmoeting met Helena. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Robert gaat nog eens met de sleutel bezig en draait hem zevenmaal naar links, en omdat bij alle krachtsinspanning de deur nog niet open gaat, draait hij de sleutel zo ver mogelijk naar rechts. Daarbij wordt tijdens het draaien aan één stuk door krachtig tegen de deur geduwd, die echter hardnekkig gesloten blijft.
Hoofdstuk 41: Vertrek naar de zaal der voleinding. Robert en Helena, gevolgd door Cado, voor de gesloten hemelpoort. Minerva verschijnt weer ten tonele. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Robert-Uraniël zegt: 'Beste vriend, jij alleen bent zo vriendelijk geweest ons te begeleiden. Jij hebt ook de opdracht van de Heer aan mij vernomen, waarin ik verzocht werd met mijn vrouw hierheen te gaan en deze poort te openen, maar al onze nog zo krachtige pogingen met deze poort mislukten! Daarom wil ik je hierbij vragen om met mij nog een derde poging te wagen. Misschien lukt het ons gedrieën om deze reusachtige hemelpoort toch te openen. Lukt het echter niet, dan moet de Heer maar met ons doen wat Hem behaagt!'
Hoofdstuk 41: Vertrek naar de zaal der voleinding. Robert en Helena, gevolgd door Cado, voor de gesloten hemelpoort. Minerva verschijnt weer ten tonele. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] God is de pottenbakker, maar ik ben het vuur! Zoals echter geen pot gebruikt kan worden om te koken als hij niet zelf vooraf door het vuur is gehard, zo is ook geen ziel in staat om het vuur van de goddelijke liefde te verdragen voordat ze door mij bestand is gemaakt tegen het vuur. Als ik echter datgene doe wat ik doen moet, hoe kun jij het dan wagen om te zeggen dat ik niet leef en handel volgens Gods orde, waaraan ik, evenals alle andere dingen, eeuwig ondergeschikt ben. Ja, als je mij ooit kunt bewijzen dat ik de ondeugd zou hebben beloond, heb je gelijk, maar als ik de ondeugd onverbiddelijk tuchtig, dan is jouw spreken loos en schaaft aan de schors, waarvan ze de kern nooit te zien kan krijgen.
Hoofdstuk 44: Minerva's satanische verzoekersleer. Cado's treffende rectificatie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert zegt: 'Jouw raad is werkelijk heel goed; maar stil nu, ze komt al in allerijl naar ons toe. Zij heeft het prachtige kleed nog aan en het pseudo-zwaard van blik en karton bij zich. Ook schijnt ze nog niets van haar uitzonderlijke schoonheid te hebben ingeboet. Zij is werkelijk onbeschrijflijk mooi en men zou kunnen stellen dat het de Godheid onmogelijk is om een nog grotere uiterlijke schoonheid in het leven te roepen. Ik geloof echter dat men ook haar gestalte niet te veel mag roemen; ze zou daardoor nog ijdeler en trotser kunnen worden dan ze al is.' Cado zegt: 'Ja, ja, in ieder geval niet over en met haar praten, anders kunnen we niet zo gemakkelijk van haar afkomen!'
Hoofdstuk 42: Minerva voor de poort. Onvriendelijke ontmoeting met Helena. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Robert-Uraniël krabt zich achter de oren en Cado zegt: 'Ik heb je immers gezegd dat het niet zou gaan! Want ik weet dat deze geestelijke zaken heel wat hardnekkiger zijn dan de aardse. Een berg op aarde laat zich gemakkelijker verplaatsen dan zo'n geestenpoort zich laat openen! Ik zou hier aanraden het verdere verloop af te wachten. Het kan niet de bedoeling zijn God de Heer aanhoudend lastig te vallen. Er is ons bijgevolg een plaats aangewezen, waar wij zo lang moeten verblijven tot deze hemelpoort ons door hogere machten wordt opengedaan. Wat we echter zouden kunnen doen, is ons te houden aan de evangelische raad: 'zoekt en gij zult vinden; vraagt en u zal worden gegeven en klopt en er zal worden opengedaan!' Wie weet of de poort dan niet reeds voor ons open zou staan. Wat denk jij, vriend, van deze zaak?'
Hoofdstuk 41: Vertrek naar de zaal der voleinding. Robert en Helena, gevolgd door Cado, voor de gesloten hemelpoort. Minerva verschijnt weer ten tonele. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Jullie verzoek was echter toch terecht, want het werd jullie zo ingegeven, maar Mijn handelen was jullie allang vooruit! Maar nu komt Robert-Uraniël met zijn scharen. Wees daarom allemaal bereid om verder te trekken, want dat is noodzakelijk!'
Hoofdstuk 40: De heilbede van de aartsvaders. Antwoord van de Heer. Voorbereidingen voor de wederkomst van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Wanneer Ik echter naar de aarde kom, kan Ik alleen maar naar de armen komen. Dan pas is er op aarde een juiste vereffening van al het heerszuchtige streven mogelijk en daarnaast ook Mijn tegemoet snellen naar de verlorenen.
Hoofdstuk 40: De heilbede van de aartsvaders. Antwoord van de Heer. Voorbereidingen voor de wederkomst van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Hoe zou Ik ooit weer op aarde kunnen komen, als er niet op doelmatige wijze een eind zou worden gemaakt aan de aloude praktijken van de slechte hiërarchie? Zou Ik echter als God komen, wel, jullie begrijpen zeker, dat de hele aarde dan gericht zou worden en er geen wezen op haar nog in staat zou zijn om vrij adem te halen.
Hoofdstuk 40: De heilbede van de aartsvaders. Antwoord van de Heer. Voorbereidingen voor de wederkomst van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Op Mijn woorden omvat Robert-Uraniël met alle liefde zijn Helena en verzoekt Mij om aan zijn zijde, en wel tussen hem en Helena in, de grote zaal te willen binnengaan. Ik zeg echter: 'Je moet eens beginnen met je vrijelijk te bewegen, anders zul je steeds een leiband nodig hebben. Ik zal zonder meer in de grote zaal aanwezig zijn als jij daar binnengaat. Waarheen je je ook, vervuld van liefde tot Mij, zult begeven, zal Ik bij je zijn, omdat jouw liefde tot Mij Ikzelf ben, want Ik ben overal aanwezig waar in een hart waarachtige en zuivere liefde tot Mij in volheid aanwezig is. Ga nu dus voorop en open de poort naar het rijk der voleinding van je hart.'
Hoofdstuk 41: Vertrek naar de zaal der voleinding. Robert en Helena, gevolgd door Cado, voor de gesloten hemelpoort. Minerva verschijnt weer ten tonele. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Maar ieder kwaad op aarde is nu zijn eigen rechter en de straf volgt de zonde op de voet. De hiërarchen verlangden naar hun oude, wrede priestervrijheid, en zie, zij is hun gegeven, maar zonder materiële macht! Als de hiërarchen in het vervolg echter gebruik zullen blijven maken van hun wrede vrijheid, dan zullen ze daardoor duizenden ertoe aanzetten om van hun slechte parochie over te gaan naar een betere. Terwijl jullie Mij hier staan te vragen, zijn er al duizenden van Rome afgevallen! Kan de tijd dan nog meer verkort worden? Is niet alles gedaan voor haar ondergang, die nu spoedig noodzakelijk zal zijn geworden?
Hoofdstuk 40: De heilbede van de aartsvaders. Antwoord van de Heer. Voorbereidingen voor de wederkomst van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Maar ook hier blijven we nog niet. Daarom zullen we ons nu in de grote schatkamer begeven, waarin je de schatten te zien krijgt, die je met Helena als een vrije huwelijksgift van Mij ontvangt. Roep nu het hele grote gezelschap bij elkaar, dan zullen we meteen naar de vierde zaal gaan, die de grote schatkamer van jouw huis is. Begroet echter eerst jouw Helena, je hemelse echtgenote!'
Hoofdstuk 38: De heer met Robert en Helena. Het weerzien van de beide echtgenoten. Een waar echtpaar der hemelen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)