17481 resultaten - Pagina 594 van 1166
... 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 ...
[2] Er hebben bij mij al heel veel wijzen gelogeerd, die behalve hun wijsheid ook veel verbazingwekkende macht bezaten om wonderen te doen, en zie, naast mij zit zo'n Wijze, die juist vandaag vanuit het morgenland hier is aangekomen, met Zijn gezelschap hier aan tafel! Ik heb Hem vriendelijk opgenomen en zal Hem net zolang herbergen als Hij bij mij wil blijven. Doen jullie met je Galileeër evenzo, dan zal hij jullie zeker nooit schade berokkenen! Maar als jullie hem vervolgen en haten, zal hij jullie ook vervolgen, wat ik ook volkomen terecht vind. Maar ik ben er bij voorbaat van overtuigd dat hij ons Romeinen niet zal vervolgen, omdat wij dergelijke gewekte mensen hoogachten en liefhebben. Heb je dat begrepen, mijn beste vriend? Handel daarnaar, dan zul je geen vijanden hebben!'Hoofdstuk 243: De slechte bedoelingen van de Farizeeërs (19.7.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Daarop zei de Farizeeër heel verlegen: 'Mijn beste waard, vanuit jouw standpunt gezien kun je wel gelijk hebben; men moet vooral de waarheid en het goede zoeken -maar waar is het te vinden? Tenslotte is en blijft de mens toch altijd beperkt tot een of ander geloof, en nog niemand heeft jullie sluier van Isis kunnen oplichten! Wij zijn derhalve van mening dat het beter is een volk bij een geloofssysteem te laten - of de grondbeginselen ervan nu veel of weinig waars bevatten - dan het al te zeer met nieuwe waarheden kennis te laten maken, die het uiteindelijk toch niet helemaal kan vatten, terwijl het dan wel het oude geloof verlaat en dan de oude leiders van dat geloof begint te haten en te vervolgen.'
Hoofdstuk 244: De kritiek van de waard op de Joodse priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] De waard kwam echter naar Mij toe en zei met echte liefdevolle, goedmoedige hartelijkheid tegen Mij: 'Heer en Meester, vergeef mij dat ik U in mijn grote blindheid niet onmiddellijk heb herkend! Maar tijdens het gesprek met die Farizeeër werd mij al snel steeds duidelijker wie eigenlijk Degene is die ik in dit schamele huis te gast heb. Uzelf bent die Galileeër waar de Farizeeër over sprak! Maar U bent nog veel meer dan alleen maar een grote profeet; want ik had het gevoel dat mijn hart steeds meer naar U toe trok. Bovendien had ik steeds duidelijker Uw beeld voor ogen, hoewel ik met mijn rug naar U toe stond, en het was alsof niet ikzelf, maar U uit mij sprak. O zeg mij toch, beste Heer en Meester, was het inderdaad zo?'
Hoofdstuk 1: De Heer bij de waard Mucius - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] En zo zal het altijd zijn: Ik neem alleen daar Mijn intrek, waar het hart in liefde voor Mij ontbrand is, en in dat hart zal Ik dan plaatsnemen als in een Mij zeer welgevallig huis.
Hoofdstuk 1: De Heer bij de waard Mucius - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Jij hebt altijd graag over de daden van de Galileeër horen vertellen, en je hebt al gauw ontdekt dat er achter die daden meer schuilgaat dan alleen maar de wonderkracht van een profeet of van een groot man. Je hebt dan ook oprecht gewenst dat Ik bij jou Mijn intrek zou nemen, zodat jij je er zelfvan zou kunnen overtuigen wat voor iemand Ik eigenlijk ben. Daarbij heb je steeds meer waarde gehecht aan wat Ik onderwezen heb dan aan Mijn wonderen; want de waarheid daarvan werd jou al gauw heel duidelijk. En zie, zo was jij ook echt voorbereid op Mijn komst, en Ik heb licht werk met je gehad! Want toen Ik eenmaal jouw huis was binnengekomen, roerde zich de geest en openbaarde je overduidelijk wat voor vele Joden hier nog een eeuwig lang verborgen geheim zal blijven
Hoofdstuk 1: De Heer bij de waard Mucius - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] De waard hoorde hun bezwaren kalm aan en zei toen zonder enige toorn in zijn woorden: 'Wat jullie zeggen kan ik alleen in zoverre als terecht erkennen, dat mijn Marcius jullie op een iets te scherpe manier gemaand heeft rustig te zijn, aangezien jullie, zoals jullie heel goed weten, niet de enige gasten in mijn huis zijn. Mijn huis is een onderkomen voor iedereen, en ik kan niet voor burgers van Jeruzalem of zelfs voor leden van de Hoge Raad een speciale uitzondering op de regels van het huis maken; want dit huis is echt Romeins, en iedereen die de bescherming daarvan wil genieten, moet zich dus naar de regels richten, anders staat het hem vrij een andere herberg te zoeken. Maar jullie hebben nog tot laat in de nacht heftig gediscussieerd, zonder je erom te bekommeren of daardoor de nachtrust van anderen verstoord werd, en tenslotte hebben jullie zelfs mijn personeel, dat zijn nachtrust hard nodig heeft, bij jullie geroepen om hen uit te vragen, totdat Marcius jullie voor die inbreuk terechtwees. Dat had wel wat beleefder kunnen gebeuren, maar dát het gebeurde, kan ik hem niet verwijten.'
Hoofdstuk 2: De bedoeling van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] De waard antwoordde: 'Ik ben niet bevoegd jullie dat te onthullen. Als je het wilt weten, vraag het hem dan zelf! Hij is nog met het hele gezelschap in mijn huis en zal jullie op een vraag zeker antwoord geven.'
Hoofdstuk 2: De bedoeling van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Ik zeg je dat, mijn beste waard, opdat je wat minder partij voor die man kiest en je niet medeschuldig maakt aan de activiteiten van die volksopruier, wat ook voor jou heel slechte vruchten zou afwerpen; want de Raad en de tempelrechtbank heeft nog altijd rechten en kracht genoeg om zijn tegenstanders te overwinnen. Als je dus toevallig zou weten waar die Galileeër zich bevindt, of als je dat via die gast, die ons heel wijs lijkt, te weten zou kunnen komen, zou je ons daar een grote dienst mee bewijzen en er ook volkomen verzekerd van kunnen zijn dat wij jou op geen enkele manier je heftige en beledigende gedrag van gisteren, evenals dat van jouw knecht, zullen verwijten'
Hoofdstuk 2: De bedoeling van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] 'Daar heb je heel goed aan gedaan', antwoordde Ik de opgewonden Mucius, 'want het tegendeel zou voor Mij en jou een werk vernield hebben, ter wille waarvan Ik ook hierheen ben gekomen. Kalmeer dus, mijn beste Mucius, want zoals het is, is het precies goed!
Hoofdstuk 3: De mens als heerser over de natuur - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] De mens is een heerser over de natuur, wanneer hij overeenkomstig Mijn woord leeft en naar Mijn geest streeft, en in dit vermogen dat Ik jullie heb uitgelegd, ligt tevens de sleutel waardoor hij een heerser kan zijn -want alles in het hele universum streeft naar zijn vorm, naar zijn voleinding en tracht die zoveel mogelijk te benaderen.
Hoofdstuk 3: De mens als heerser over de natuur - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Ik zei tegen Mijn leerlingen: 'Nu zien jullie weer eens hoe snel de heidenen Mij herkennen en bij zich opnemen, terwijl de uitverkorenen Mij verstoten en proberen gevangen te nemen en te doden. Deze Romein heeft Mij alleen in zijn hart gevonden, terwijl Ik elders het ene wonder na het andere heb moeten doen om de taaie harten in een bruikbare bodem te veranderen om het zaad van Mijn woord te laten gedijen. Daarom zal het hemelrijk ook van de Joden worden afgenomen en in alle volheid aan de heidenen worden gegeven, want zij zullen het beter weten te bewaren dan de nu buitengewoon duister geworden Joden en Farizeeën.
Hoofdstuk 4: De Farizeeën bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] De waard, die Mucius heette, kwam onmiddellijk gloeiend van innerlijke kwaadheid onze zaal binnen, die door een stevige deur van het aangrenzende vertrek gescheiden was, zodat er niet gevreesd hoefde te worden voor een verrassing, en zei bevend van woede: 'Heer en Meester, dat is toch maar weer eens een duidelijk bewijs dat ik gelijk had, toen ik gisteren de Jeruzalemmers en met name de tempeldienaren nog slechter dan de smerigste varkens noemde; want met alle arglist probeert men mij in de netten van de tempel te trekken. Het liefst zou ik die ellendelingen te lijf zijn gegaan en hun de scherpte van mijn zwaard hebben laten proeven, dat nog lang niet verroest is in zijn schede; maar toen voelde ik in mijn hart Uw kalmerende woord, waar ik naar geluisterd heb, en kon ik daardoor zelfs een kalm, onverschillig uiterlijk tonen.'
Hoofdstuk 3: De mens als heerser over de natuur - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Mucius legde hun uit dat het hem steeds groot genot gaf om hier stille uren van bezinning door te brengen, en dat zijn vaak al te vurige en daardoor ook tot opvliegendheid geneigde gemoed hier steeds rust en vrede had gevonden, zodat ook de druk van het leven hem minder pijnlijk was voorgekomen, als hij zijn gemoed had gesterkt door het beschouwen van de vele natuur en plantenwonderen die hier te zien waren. Weliswaar was het klimaat in deze streek bij de Jordaan bijzonder gunstig, zodat het hem dikwijls herinnerde aan de zuidelijker streken van Afrika en Azië, want als soldaat had hij ook de gelegenheid gehad die te leren kennen -maar toch had hij altijd de indruk dat er met het bijzondere bloeien en gedijen van zijn tuintje iets speciaals aan de hand was; want het was bij hem nog nooit voorgekomen dat een door hem geplante boom, struik of heester dood was gegaan, terwijl dat bij zijn buren toch wel voorkwam, maar alles wat hij had geplant en verzorgd, had steeds de rijkste vruchten gedragen. Ook Mijn leerlingen verbaasden zich daarover, en Petrus vroeg Mij hoe dat eigenlijk kwam.
Hoofdstuk 3: De mens als heerser over de natuur - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Bijna met tranen in zijn ogen zei de waard tegen Mij: 'Heer en Meester, ik heb het weliswaar reeds duidelijk in mijn hart gevoeld dat U en die Galileeër, die de Farizeeën die nu in mijn huis zijn, willen gaan vervolgen, een en dezelfde persoon zijn. Maar wat mijn hart daarbij vermoedde is voor mij nu ook volkomen zeker geworden, namelijk dat U niemand anders bent dan de gepersonifieerde hoogste Godheid Zelf; want dergelijke wonderen doen en in duidelijke bewoordingen uitleggen hoe de huishouding van de natuur in elkaar zit, kan alleen iemand die daar volledig in is doorgedrongen en in zichzelf een allergrootste heerser daarover is geworden. Wie uit het niets brood en uit water wijn kan scheppen, kan ook de hemel en alle sterren daarvan met één woord tevoorschijn roepen, zoals Mozes dat voor de Joden van zijn tijd heeft beschreven. Ik dank U dus van ganser harte, Heer van hemel en aarde, dat u mij waardig bevonden hebt om mij en mijn huis te bezoeken dat U altijd ijverig heeft gezocht, en nu ook in alle volheid heeft gevonden.'
Hoofdstuk 4: De Farizeeën bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Maar jij, Mijn Mucius, zult nog een krachtig instrument voor Mij worden hier in het zuiden, een bolwerk tegen de boosaardigheid van de Farizeeën en schriftgeleerden, dat Mij nog grote diensten zal bewijzen; want het is nodig om stevige plaatsen te stichten, die onneembaar zijn. En zo'n stevige plaats, die de schat van Mijn woord in zich draagt, zal jouw hart en dat van jouw verwanten voor Mij worden.
Hoofdstuk 4: De Farizeeën bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)