Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 594 van 1490

...  582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607  ...
[20] De waard zei: 'Beste, oude vriend, ik heb jouw vissers bezig gezien en had echt van harte met hen te doen. Maar tenslotte kwamen er drie wondermooie jongemannen naar de oever, en wel juist naar die plek, en vroegen of ze in een schip mochten stappen. Toen voer een schip dat dicht bij hen lag naar de oever, nam de jongemannen op en voer weer naar de andere schepen. Toen zeiden de drie jongemannen echter tegen de vissers dat ze hun netten nog een keer in het water moesten laten zakken, en het resultaat daarvan was volkomen wonderbaarlijk. Voor deze vissers zouden dergelijke bijzondere jongemannen nu een begerenswaardige verschijning zijn! Maar of de jongemannen met jouw vissers, vriend Kisjonah, naar Kis zijn gevaren, of dat ze als een droom verdwenen zijn, kan ikje niet zeggen. Na de visvangst heb ik er in ieder geval niet één meer op het een of andere schip gezien. Wie die drie jongemannen toch wel geweest mogen zijn?'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Maar de visser, die tevoren in een boot bij ons aan land was gekomen, zei: 'Luister, deze mens Jezus van Nazareth is niet zoals een profeet die alleen maar kan zeggen en doen wat hem door Gods geest gegeven en toegestaan wordt, maar Hij is iemand in wie de volheid van Gods geest, kracht en macht lichamelijk woont; want Hij zegt niet net zoals de profeten: 'De Heer heeft tot mij gesproken: 'Open je mond en verkondig het volk Mijn wil en spreek zo tot degenen die Mij vergeten zijn - en doe dit en dat!" Want onze Jezus zegt: 'Ik ben de Heer en jullie zijn allemaal broeders, en niemand, van jullie moet zich boven de ander verheffen!' En tegen de zieken zegt Hij: Ik wil het - wees genezen!', en dan wordt de zieke op hetzelfde ogenblik genezen. Wie blind was, ziet scherper dan een adelaar, en wie verlamd was, springt als een hert. En als Hij tegen een dode zegt: 'Sta op en wandel!', dan richt de dode zich vol nieuw leven op en wandelt opgewekt en blij rond.
Hoofdstuk 136: De Heer en de arme visser - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Ik heb weliswaar een veel groter welbehagen aan jullie harten dan aan de vissen die jullie hier als offer voor Mij hebben meegebracht; maar daar waar het hart verenigd is met het offer, is het offer Mij ook aangenaam - laten we deze vissen dus vanavond met elkaar eten. Geef ze aan de waard, dan zal hij wel weten hoe ze klaargemaakt moeten worden!'
Hoofdstuk 137: Avondoverwegingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Hierop riep de waard direct een paar van zijn bedienden en liet de vissen naar de keuken brengen, waarover de vrouw van de waard zich buitengewoon verbaasde. Die zesendertig vissen waren haar ook zeer welkom, omdat ze in haar bassins niet zulke grote en edele vissen had. Ook Maria, die eveneens in de keuken aan het werk was, had veel vreugde aan deze geheel onverwachte gave.
Hoofdstuk 137: Avondoverwegingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Ik zei: 'Om de mensen een rustige zielenavond te verschaffen ben Ikzelf als Heer over leven en dood in deze wereld gekomen. Degene die in Mij gelooft en altijd volgens Mijn leer leeft en handelt en zodoende het rijk Gods in zichzelf zoekt, waar hij het ook ongetwijfeld zal vinden, diens ziel zal op deze aarde een nog veel rustiger en prachtiger levensavond hebben dan wij deze natuurlijke avond hier voor ons kunnen zien en voelen.
Hoofdstuk 137: Avondoverwegingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] De werkelijk wijze bootsman zei: 'O dierbare Heer en Meester, wij danken U uit de diepste grond van ons leven voor deze les, die onze harten buitengewoon troost! In U geloven wij, op U hopen wij, en U willen en zullen wij ook boven alles liefhebben. Maar nu ik toch aan het praten ben: sta mij genadig toe, o Heer en Meester, dat ik U met nog een vraag lastig val!'
Hoofdstuk 137: Avondoverwegingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ga maar eens aan een echt werelds mens vertellen dat deze of gene geest aan jou is verschenen en dit of dat tegen je heeft gezegd - denk je soms dat die wereldse mens jou zal geloven? 0, absoluut niet -hij zal je uitlachen en je een dwaas en een domme fantast noemen.
Hoofdstuk 138: Over het contact met goede geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Toen op de Sinaï onder alle tekenen van Mijn volle aanwezigheid de wetten aan Mozes werden gegeven, danste het volk in het dal om een gouden kalf.Waarom sloeg het geen acht op Mij? Kijk, dat deed hun wereldse instelling! N u ben Ikzelf zichtbaar handelend in deze wereld -en waarom gelooft het wereldse volk niet in Mij? Kijk, dat doet wederom hun wereldse instelling! En die kwade instelling drijft de priesters zelfs zover, dat ze Mij vervolgen,ja Mij zelfs als een ordinaire misdadiger willen grijpen en doden, zoals ze al verscheidene keren hebben geprobeerd!
Hoofdstuk 138: Over het contact met goede geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Stel je nu eens een afgelegen land op deze aarde voor, dat met dergelijke mensen zonder onderricht en opvoeding bevolkt is! In duizend jaar zullen ze uit zichzelf vrijwel geen verstand krijgen en niet eens een andere taal hebben dan de dieren in de bossen en de wildernis, zoals er in deze tijd dergelijke mensen op aarde inderdaad bestaan en nog lange tijd zullen bestaan, als bewijs van het feit dat een mens zonder opvoeding en onderricht uit zichzelf niets kan weten en ontdekken.
Hoofdstuk 138: Over het contact met goede geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Op dit terras keken allen een poosje naar de steeds rustiger wordende natuur, en de bootsman maakte daar de volgende zeer goede opmerking over: 'Als bij de mens, wanneer hij in de jaren van zijn leven is gekomen waarvan hij zegt dat ze hem niet bevallen, de avond van zijn ziel op deze natuurlijke avond zou lijken, dan zou hij er zeker genoegen aan beleven. Maar dat is bijna nooit het geval; want de mens brengt zijn oude dag door in allerlei kommer, zorgen, zwakheden, ziekten en in steeds toenemende vrees voor de zekere dood van zijn lichaam -en tegen die vrees bieden zijn zwakke geloof en zijn nog zwakkere hoop op een voortleven van de ziel ergens aan gene zijde, dat tot nu toe nog niemand werkelijk kent, hem maar heel weinig zekerheid of een mens, die het zich door zijn vermogen kan veroorloven, stort zich op zijn oude dag pas echt met alle begeerte op allerlei wereldse genoegens, om de hem boven alles hinderlijke vrees en angst voor de dood maar te verjagen. En als ziekten, waartegen geen genezend kruid gewassen is, hem toch in hun greep krijgen en hij zijn naderende einde overduidelijk voor zich ziet, dan stormt het des te geweldiger in zijn ziel; en zo is de zielenavond van een oud mens wel zeer zelden, en in onze tijd al bijna helemaal niet, te vergelijken met deze werkelijk meer dan prachtige natuurlijke avond. O dierbare Heer en Meester, zeg ons toch of het bij de mensen steeds zo zal blijven!'
Hoofdstuk 137: Avondoverwegingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Als de mensen volgens Mijn leer weer zuiver en geestelijk worden, dan zullen ze ook weer in nauwere verbinding en contact treden met de geesten of zielen van mensen die deze wereld verlaten hebben; maar voor werelds ingestelde mensen kan een dergelijk contact trouwens geen nut hebben, omdat ze er niet in geloven en het dwaasheid noemen van degene die het waagt hen aan de mogelijkheid ervan te herinneren.
Hoofdstuk 138: Over het contact met goede geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Als de mensen nu dus voor het allergrootste deel bij hun verscheiden van deze wereld een zeer stormachtige en met alle mogelijke twijfels vermengde zielenavond moeten doorstaan, dan komt dat door niemand anders dan henzelf. -Als jij, vriend, dit hebt begrepen, zul je Mij zeker niet meer zo'n vraag stellen!'
Hoofdstuk 138: Over het contact met goede geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] Na deze woorden bedankten allen Mij voor deze ware en voor iedereen gemakkelijk te begrijpen uitleg hierover.
Hoofdstuk 138: Over het contact met goede geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Daarop keken wij nog een poos naar de omgeving, en onze bootsman, die buitengewoon scherpe ogen had, ontwaarde op enige afstand een schip dat in onze richting voer en vroeg Mij: 'O Heer en Meester, wie mag dat schip zo laat op de avond nog naar deze plaats brengen?'
Hoofdstuk 139: Uitleg van de Heer over de planeet Mars - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Ik zei: 'Wat kunnen Mij jouw wereldse zaken schelen! Weet je dan nog altijd niet waarom Ik in deze wereld ben gekomen? Wie het met de wereld houdt en haar liefheeft, krijgt vroeg of laat, maar altijd zeker, het loon dat de wereld voor haar vrienden steeds gereed houdt, en dat loon heet - dood!
Hoofdstuk 139: Uitleg van de Heer over de planeet Mars - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607  ...