Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 594 van 1112

...  582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607  ...
[1] Na deze woorden werd Asmahaël een weinig verstoord en wendde zich met de volgende ernstige, maar toch ook buitengewoon liefderijke woorden tot Adam en tegelijkertijd tot allen, zeggende:
Hoofdstuk 136: Asmahaël wijst Adam terecht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Voor jou zijn God en mens om het even! Waarom zou je je ook druk maken over wie er nu met je spreekt, hetzij een God, je Vader, of een mens zoals jij; want jij hebt jezelf immers niet geschapen, maar dat deed een voor jou onzichtbare, volkomen onbekende God! Als Hij je dan zo ellendig en tot zonden geneigd heeft gemaakt, dan moet Hij Zich ook maar tevreden stellen met jou zoals je bent, daar Hij je niet volmaakter gemaakt heeft en Hij moet van het verprutste werk niet verlangen meer volkomen te zijn dan het schandalig genoeg uit de hand van de slecht gehumeurde Schepper is voortgekomen!
Hoofdstuk 136: Asmahaël wijst Adam terecht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Wanneer Ik nu als enig ware, liefdevolle Vader niets meer van jou en van jullie verlang en je afhoud van al datgene wat je leven ook maar in het geringste verzwaart en geleidelijk aan de onvermijdelijke dood naar zich toetrekt - wat de op de eigen wil berustende steeds toenemende blindheid is, die, omdat hij bij alle oneindige ideeën onmogelijk ooit tot een doel leiden kan, tenslotte verbolgen ontbrandt en de Schepper als een gemene, humeurige knoeier afschildert en zichzelf zodoende steeds meer verduistert en doodt -, ben Ik dan wel zo, als jij Mij in jezelf gevonden hebt?!
Hoofdstuk 136: Asmahaël wijst Adam terecht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Maar wat betekent het helderste morgenlicht van de dag voor de blinde en wat betekent het hevigste gedonder voor de dove?! Waarlijk, nu pas onderken ik - en zoals gezegd, ook wij allemaal -, dat degene die zowel blind als doof is, zo goed als heel erg dood is! Indien zijn huid geen gevoel zou hebben, zou hij geheel en al op een steen lijken, tegen wiens harde voorzijde de winden onopgemerkt botsen en die, indien hij wederom op iets van zijn soort of op zachte grond of in het water valt, niet merkt en niet onderscheidt waarop hij gevallen is en die ook door niets omgevormd kan worden dan alleen door de onverbiddelijke, onmetelijke macht van het vuur!
Hoofdstuk 137: Adams bekering en belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En Emmanuël antwoordde Adam en daarmee ook al zijn kinderen en zei: "Zie Adam, nu heb je goed gesproken en dat wat je hebt gezegd, is de levende waarheid! Denk er aan dat Ik hedenmorgen bij je kwam en, zoals jij en jullie allen aan Adam's zijde weten, Mij uitgaf voor een stomme slaaf uit Lamechs diepte, die met Abels hulp is ontvlucht; indien in de geest van de waarheid en van alle liefde de zaak zich niet anders verhield, zou Ik dan nu niet een baarlijke leugenaar zijn, net als de worm van de aarde, die een vader en vorst van alle leugen en bedrog is?!
Hoofdstuk 138: Emmanuëls woorden over Zijn komen bij de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] In de avond schoten er helderder stralen uit de ster. Het bliksemde en donderde geweldig en slechts weinige doden stonden op en bevrijdden zich uit de bedorven massa. Maar de gistingswarmte van het bedorven slijk werd door de overigen betreurd, zodat er een hevig getwist ontstond. En de ene wijsgerige opvatting sneed tegen de andere om de voorrang, waardoor nog velen niet in staat waren het schitterende licht van de ster te zien.
Hoofdstuk 138: Emmanuëls woorden over Zijn komen bij de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Eindelijk bereikten wij de stenen wand van jullie hart. Door de bliksem en de donder van de ster stortte deze in en je kwam en zag de grote verlatenheid in je innerlijke leven. Je riep het leven; daarvan liet zich maar weinig weer terugvinden. Ik zag jullie grote nood, ging heen, riep en bracht je het leven in grote hoeveelheden!
Hoofdstuk 138: Emmanuëls woorden over Zijn komen bij de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Ach, kijk hoe Hij zich nu eens met de een en dan weer met de ander zo buitengewoon liefdevol onderhoudt! O wat is Hij toch oneindig lief!
Hoofdstuk 139: Lamechs grote liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] En meteen rukte Lamech zich los en in grote haast rende hij weg en ging naar Emmanuël toe.
Hoofdstuk 139: Lamechs grote liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[28] En Lamech antwoordde: "0 Emmanuël Abba, ik zou willen zeggen: vervloekt zij het kind dat zijn vader enig leed aandoet! En zoals U weet, heb ik deze vloek nooit verdiend; maar nu, omdat U, onze ware, eeuwige, heilige Vader in ons midden bent, liet mijn hart zich niet meer beteugelen door de te machtige, vrije liefde tot U en zo werd ik vanuit mijn boven alles uitstijgende heilige liefde tot U voor de eerste maal ongehoorzaam aan mijn vader en dat wel in de zekere hoop dat U mij deze fout niet te hoog aan zou rekenen en deze bij mijn vader weer goed maken zou!"
Hoofdstuk 139: Lamechs grote liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[32] O Emmanuël, zie, ik wens immers niets anders van U, dan dat U Zich door mij zou willen laten liefhebben! U hebt Henoch voor zijn liefde onsterfelijk gemaakt. Zie, ik verlang een dergelijke genade niet van U en ben die ook niet waard; laat mij daarom sterven, - maar toch zo dat ik al stervend U beminnen mag.
Hoofdstuk 139: Lamechs grote liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Methusalah, zag hoe zijn zoon Lamech werd opgenomen en verheugde zich daar bijzonder over en daarop ging hij naar Emmanuël toe en dankte Hem voor een dergelijk grote genade, die zijn zoon deelachtig mocht worden.
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Waarlijk, de wijzen en verstandigen van de wereld zullen altijd zeer veel last van Mij ondervinden en zij zullen zich geweldig aan Mij stoten! Maar de kinderen zullen met hun Vader spelen en altijd en eeuwig zal het speelgoed voor de Vader aangenamer zijn dan alle ook nog zo deftige wijsheid van de overigens bijzonder saaie wijzen van deze wereld!
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En Methusalah ging heen en begon zijn hart te onderzoeken en vond dat het zo vol ongerechtigheid was dat hij daarover met afgrijzen vervuld werd en hij weg wilde vluchten en zich in de een of andere uithoek van de wijde wereld verbergen.
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En toen Henoch zich ook nog tot de overigen wilde richten, zie, toen sprongen deze ijlings op en zeiden eenstemmig: "0 Henoch, roep ons niet; want jouw roep is verschrikkelijker dan elke dood!
Hoofdstuk 141: Henoch wekt de vaderen op tot liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607  ...