17481 resultaten - Pagina 595 van 1166
... 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 ...
[1] Enigszins verlegen zei de Farizeeër: 'Meester, ik zie wel dat er met u wat moeilijk te praten valt, maar toch vraag ik u mijn wens te vervullen en, aangezien u nu bekend hebt dat u die Galileeër kent, ons te vertellen met behulp waarvan hij zijn wonderen doet, of dat het alleen maar grof bedrog en kunsten van de Essenen zijn. Ook wij zijn vrienden van de waarheid en zoeken die met veel ijver. Daarom zijn wij er ook op uitgestuurd, omdat de Hoge Raad wel weet dat men ons niet zo gemakkelijk een vals wonder voor een echt wonder kan voorspiegelen en even gemakkelijk als het domme volk kan bedriegen. Wees dus zo vriendelijk onze vragen te beantwoorden en wees er zeker van dat wij u volkomen geloof zullen schenken!'Hoofdstuk 5: De Heer veroordeelt de achterbaksheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Daarop zei de Farizeeër met een medelijdend lachje: 'Wij hebben Mozes en de profeten, de kabbala* (* Kabbala: Joodse geheime leer) en de thora**; (** Thora: de wetten van Mozes.) waar hebben wij nog meer leren voor nodig, aangezien die boeken toch al alles bevatten, en alle wijsheid van God daarin is neergelegd? De leer van de Galileeër, die ons al dikwijls is meegedeeld, is vaak zo verward, onduidelijk en onzinnig, dat een ervaren schriftgeleerde zoals wij zich daar helemaal niet mee kan bezighouden, want ze staat lijnrecht tegenover de leer van Mozes.
Hoofdstuk 5: De Heer veroordeelt de achterbaksheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Ik zei: 'Dat heb Ik jullie toch al gezegd: volg alleen maar Mijn woorden!'
Hoofdstuk 6: De blindheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Daarmee wendde Ik Mij tot Mijn leerlingen, die zich er erg over verbaasden dat deze drie zo vreselijk blind en doof waren en de dingen die Ik zo duidelijk tegen hen zei niet begrepen.
Hoofdstuk 6: De blindheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Wij wachtten nu rustig af wat de drie Farizeeën, die met de koopman overlegden en uit Mijn persoon niet goed wijs konden worden, naar voren zouden brengen, en deden alsof ze er helemaal niet waren. Mucius was ondertussen in korte bewoordingen door Johannes onderwezen, en beide liepen naar ons toe. Mucius wilde Mij bedanken. Maar Ik wees hem op de vier die daar terzijde stonden, waarop hij Mij begreep en zweeg.
Hoofdstuk 7: De koopman zoekt de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Ik heb de tempel en mijn geldwisselaarskraam niet meer durven betreden uit vrees dat die machtige man wellicht hetzelfde spel zou herhalen -en ik heb bij die plotselinge vlucht ook een aanzienlijke som geld verloren, die vast en zeker de tempel zeer ten goede zal zijn gekomen, en ik weet daarom uit ervaring wat voor grote macht de Galileeër bezit.'
Hoofdstuk 7: De koopman zoekt de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Ik zei: 'O geenszins, en wees ervan overtuigd dat jullie geheel volgens de goede orde bediend zullen worden! Alleen valt het Mij wel erg op, dat jullie er alleen op uit zijn getrokken om zijn wonderen te onderzoeken en niet zijn woord. Ik weet dat die Galileeër herhaaldelijk gesproken heeft over het weinige nut van wonderen, omdat daarin voor degenen die er niet bij aanwezig waren weinig of geen bewijskracht ligt, zoals immers nu ook bij jullie overduidelijk blijkt -maar dat hij de waarheid en de kracht van zijn woord het enige belangrijke vindt, alsook zijn leer die enkel en alleen door de daarin aanwezige geestkracht de juiste overtuigingskracht bezit. Waarom onderzoeken jullie die dan niet en bekommeren jullie je daar niet om? Geef Mij daar eens antwoord op!'
Hoofdstuk 5: De Heer veroordeelt de achterbaksheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Terwijl Ik de spreker scherp aankeek, zei Ik: 'Jullie dwazen, geloven jullie soms dat het voor die Galileeër niet gemakkelijk zou zijn om de tempel en al zijn dienaren te vernietigen - hoe kunnen jullie dan denken dat jullie listigheid in staat zou zijn hem in jullie dienst te krijgen? Maar nu is jullie masker echt gevallen, en ter wille van degenen die hier aanwezig zijn heb Ik gewild dat de bedoelingen van de tempel duidelijk onthuld werden. Het is jullie niet om het ware leven te doen, om de leer hoe men zalig wordt -want jullie vinden het de grootste onzin om aan een zaligheid na de dood te geloven -maar enkel en alleen om veel macht, aanzien en, als het lukt, toverkunsten te leren, met de bedoeling om het volk in angst en schrik te houden en het jullie dient, zoniet uit liefde en eerbied, dan toch alleen uit angst. Om dat doel te bereiken schijnt die Galileeër jullie de juiste man te zijn.jullie weten dat het volk hem aanhangt -of zijn wonderen echt of onecht zijn, dat laat jullie koud; als ze maar in dienst gesteld worden van jullie zelfzuchtige doeleinden, dan is het al goed. Want in ieder gevallijken ze jullie goed om jullie zakken nog sneller te vullen dan al gebeurd is; en om die Jezus van Nazareth zijn kunsten af te kijken lijkt jullie ook niet al te moeilijk, zodat jullie je wel van hem zullen ontdoen als hij later lastig voor jullie wordt.
Hoofdstuk 5: De Heer veroordeelt de achterbaksheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] En Ik zei tegen hen: 'jullie staan volledig in Mijn licht, en daarom is het gemakkelijk voor jullie om te zien. Zij staan echter in de duisternis en zien dus, zoals men zegt, geen hand voor ogen. Het zal ons ook niet gelukken hen geheel en al ziende te maken; want wat er geheel en al ziende gemaakt kan worden, is reeds aan de tempel onttrokken. Maar deze hier kunnen en moeten voorbereid worden om tenminste een kleine hindernis op te werpen tegen de boosaardigheid van de overige tempeldienaren; daarom zullen ze Mij ook niet herkennen, maar slechts voor een eerste leerling van de Galileeër blijven houden, wat we ook zo zullen laten. Na Mijn hemelvaart zullen ze dan ook helemaal bekeerd worden.'
Hoofdstuk 6: De blindheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Nota bene: Het zal menigeen opvallen dat Ik hier en ook al eerder tegenover Mijn leerlingen rechtstreeks over Mijn hemelvaart sprak. Daarbij moet opgemerkt worden dat zij die nooit letterlijk hebben opgevat zolang het niet werkelijk gebeurd was, maar dachten dat Ik Palestina zou verlaten, wanneer Mijn tijd als leraar voorbij zou zijn en naar Griekenland of Rome zou gaan om daar Mijn werkzaamheden voort te zetten. Ook Mijn woorden dat het hemelrijk aan de heidenen gegeven zou worden, werden veelal zo opgevat. Ik liet hen voorlopig in dat geloof, maar bereidde hen toch voor op iets buitengewoons in de komende tijd door daar herhaaldelijk op te wijzen, opdat door de komende gebeurtenissen alle valse voorstellingen vanzelf rechtgezet konden worden.
Hoofdstuk 6: De blindheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Onmiddellijk vertelde de koopman nu: 'Het zal de komende Pasen nu drie jaar geleden zijn, dat ik in de tempel een kleine kraam mocht neerzetten om mijn bezigheden als geldwisselaar uit te oefenen, wat juist in de Paastijd vanwege de vele offers een zeer aanzienlijke winst oplevert. Op een dag hoorde ik dat de bewuste Galileeër in Jeruzalem was en de tempel was binnengegaan om daar te onderwijzen. Ik was van plan wat dichter naar hem toe te gaan om de wonderman, die destijds pas nieuw was opgestaan, nauwkeuriger te kunnen bekijken, toen plotseling een machtige stem door het gebouw van de tempel dreunde, waarvan ik mij nog de woorden herinner: 'Het huis van Mijn Vader is een bedehuis, maar jullie hebben het tot een moordkuil gemaakt!' Ik schrok daar enorm van. Op de plek waar de Galileeër moest staan ontstond grote verwarring en allen, ook mij, overviel plotseling zo'n verschrikkelijke angst, dat al het volk tegelijk op de uitgangen afstormde.
Hoofdstuk 7: De koopman zoekt de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] De koopman antwoordde: 'Nooit, want enerzijds hield een grote vrees voor hem mij daarvan terug, en ten tweede had ik er geen tijd voor. Ik moest proberen het verlies aan vermogen dat ik in de tempel had geleden weer goed te maken, en reisde onmiddellijk naar de kuststeden, waar ik handel dreef met hele goede olie die naar Griekenland en Rome wordt uitgevoerd, en daarna ook met vele andere producten van dit land, en ik woon pas sinds kort weer in Jeruzalem. Vanuit Petra zoek ik nu naar nieuwe verbindingen om de producten van India en Arabië naar de kuststeden te brengen en van daaruit naar Rome uit te kunnen voeren. Dat is het doel van mijn huidige reis.
Hoofdstuk 7: De koopman zoekt de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Helemaal beduusd zei de koopman: 'Heer, hoe kent u deze naam, die ik alleen in mijn jeugd droeg? Ik ben Griek van geboorte en werd Phoikas genoemd. Maar omdat ik vroeg wees werd, nam een barmhartige jood uit Tyrus mij bij zich op, en later nam hij mij zelfs aan als zijn zoon, omdat hij zonder kinderen bleef. Ik werd jood, ontving ook de besnijdenis en werd Agamelom genoemd. Nooit heeft de naam Phoikas sinds tientallen jaren in mijn oren geklonken, en ik was hem zelf bijna vergeten - en nu noemt u mij zo?'
Hoofdstuk 8: De Heer vertelt het levensverhaal van de koopman - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[11] De koopman zei heel nadenkend: 'Heer en meester, ik zie dat ik het niet goed heb gedaan! Want hoe lang zal ik nog te leven hebben!? Ik ben nu ruim vijftig jaar oud en voel dat mijn ziel verdord is want wat ze in Jeruzalem leren geloof ik niet. Ik weet hoeveel bedrog daar heerst, en mijn leven loopt ten einde, zonder dat het mij bevrediging schonk. Ik heb al vaker navraag gedaan naar de leringen van de Galileeër en heb daar mooie parels van menslievendheid in ontdekt -zou het misschien toch mogelijk zijn om door hem de bevredigende weg naar kennis van het werkelijk goede te vinden? Zou u mij kunnen zeggen, o heer en meester, waar ik hem kan vinden? Deze keer zal ik geen spijt hebben van een omweg, hoe groot ook, om kennis met hem te maken!'
Hoofdstuk 7: De koopman zoekt de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Ik onderwees nu Mijn leerlingen, dat ze hier een goed voorbeeld hadden waar een wereldse instelling en heerszucht toe leidt, en hoe nodig het is steeds op zijn hoede te zijn en niet te geloven alle kennis en licht al in zich opgenomen te hebben, zoals die drie Farizeeën dachten. Zij zouden echte wetenschappers genoemd kunnen worden, omdat ze alles met hun kritische verstand wilden onderzoeken en alleen maar datgene wilden geloven wat ze zagen; maar daarbij vielen ze van de ene twijfel in de andere, omdat er bij het zien naderhand weer twijfel opkwam of ze wel goed hadden gekeken, en zij uiteindelijk hun eigen daden en woorden niet vertrouwden. Daarbij was, zo zei Ik, hun streven zelfs ernstig, maar toch verkeerd, omdat het zich uitsluitend op het uiterlijke richtte en niet op het innerlijke, en alleen dat vormde toch de eetbare kern, zoals bij een noot, terwijl men op het puur uiterlijke zijn tanden geweldig kan stukbijten. Daarom was het ook nog lang niet mogelijk Mij aan hen kenbaar te maken.
Hoofdstuk 8: De Heer vertelt het levensverhaal van de koopman - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)