Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 595 van 1112

...  583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608  ...
[11] En allen volgden het woord van Emmanuël op en stelden zich aan de rechterkant van het altaar op, die naar de middag was gekeerd. Aan de kant van de morgen stonden Emmanuël, de offerende Henoch, Lamech en de andere gewekten. En de zijden naar de avond en middernacht gekeerd waren vrij voor al het volk.
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Degene bij wie Ik zou komen en blijven, zou door Mij worden verzwolgen; want het vuur van Mijn liefde is te oneindig, dan dat een nog sterfelijk, slechts voor de onsterfelijkheid geschapen wezen in staat zou zijn het te verdragen. Maar indien iemand in vrijheid naar Mij toekomt, nadat Hij Mij tevoren in zijn hart gezocht heeft, heeft hij zich bestendig gemaakt en is ook sterk geworden, vandaar dat Ik hem niet meer zal verslinden, maar op zal nemen om Mijn oneindigheid voor eeuwig te aanschouwen en om eeuwig vrij te kunnen genieten van de uitvloeiselen van Mijn oneindige liefde en genade!
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Allen verwonderden zich over de behendigheid van Lamech. Maar omdat Lamech bij de vaderen en het volk zo'n uiting van lof over het wonder bemerkte, wendde hij zich haastig tot hen en zei met grote ijver:
Hoofdstuk 143: Het offer. Lamechs vermanende vurige woorden. Over de zachtmoedigheid en het geduld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] En meteen wendde Emmanuël zich tot Lamech en zei tegen hem: "Luister, Lamech, bijna had je teveel vuur gemaakt!
Hoofdstuk 143: Het offer. Lamechs vermanende vurige woorden. Over de zachtmoedigheid en het geduld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En Lamech erkende zijn fout, ging naar Emmanuël toe en daarna ook naar de overige vaderen en vroeg hen allen met een ontroerd hart om vergeving. En alle vaderen verheugden zich hierover en hielden bij zichzelf rekening met de ervoor geuite vurige vermaning.
Hoofdstuk 144: Emmanuëls afscheidswoorden tijdens de zegening van het offer. Een belofte voor Golgotha. Over de heerlijkheid van de geestelijke vrijheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Ik heb iedereen zoveel gegeven dat zijn aandeel heel goed uitgemeten is, zoals er in iedere zaadkorrel een uit de liefde stammende levende kiem gelegd is. Wanneer het zaad in de aarde gelegd wordt, verzamelt de liefde dauw om zich heen. Deze dauw vernietigt het de levende kiem omsluitende vlees en maakt de levende kiem vrij. Is deze nu vrij, dan begint zij gretig de haar omringende liefdes- en levensdauw in zich op te nemen en wordt allengs steeds groter, breekt dan spoedig op eigen kracht uit boven het aardrijk en verheft zich vrij, strevend naar het licht van de zon. In een dergelijke vrijheid wordt zij sterker en zo wordt uiteindelijk uit de bijna onzichtbaar kleine kiem een machtige, sterke boom, boordevol leven en bijgevolg vol met duizenden vruchten; en al het leven is een voor de boom kenmerkend leven, waaruit zijnsgelijke duizendvoudig voortspruit.
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En jij, Henoch, zie, Ik heb jouw offerande zo gezegend dat het tot een levend offer geworden is, omdat eens uit dit verbrande lam een groot, levend, sterk Lam in de wereld op zal staan, dat alle zwakheden van de aarde op zijn schouders nemen en voor alle vlees de zich nimmermeer sluitende poorten tot het eeuwige leven openen zal! Amen.
Hoofdstuk 144: Emmanuëls afscheidswoorden tijdens de zegening van het offer. Een belofte voor Golgotha. Over de heerlijkheid van de geestelijke vrijheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Daar hij echter een kind van God is, heeft hij dan niet dat in zich wat altijd heilig is en volkomen gelijk is aan Hem, die zijn Vader is, - dus het goddelijke en het volkomen vrije?!
Hoofdstuk 144: Emmanuëls afscheidswoorden tijdens de zegening van het offer. Een belofte voor Golgotha. Over de heerlijkheid van de geestelijke vrijheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Jura wendde zich echter tot Adam en zei: "Vader, zie, het is voor ons allen een onuitsprekelijk grote vreugde dat je ons uitgenodigd hebt om weer op de hoogte bij jou te mogen verblijven; maar hier is een dringende vraag te stellen: wat kan ons verblijf op de heilige hoogte voor nut hebben en wat zal er met onze kinderen gebeuren?
Hoofdstuk 145: Adams aanwijzingen voor de komende sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Daarna wendde hij zich tot Abedam en vroeg hem wat hij dacht te doen.
Hoofdstuk 145: Adams aanwijzingen voor de komende sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] "Luister Abedam, de weg is je bekend! De wil van de Heer is jouw wil, Zijn liefde schikt zich naar jou. Al je kinderen zijn nog blind. Zie, de Heer heeft je niet voor niets gewekt; haast je daarom naar de jouwen en breng hen allen de blijde boodschap en verzwijg niets en zeg tegen allen luid en met de kracht van de liefde, wat de Heer allemaal aan ons allen gedaan heeft!
Hoofdstuk 145: Adams aanwijzingen voor de komende sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En begeleid door vele zegeningen verliet Abedam terstond de heilige plaats en repte zich naar de zijnen, geheel beladen met de heerlijkste schatten uit de hemel. En hij ging vervuld van verheven gedachten en van liefde tot de Heer terug langs dezelfde weg waarover zij allen, komend van de avond, al eerder op zo'n buitengewoon wonderbaarlijke wijze waren gegaan en zie, precies op de plek waar zij allen hadden gerust en hij zich als enige metgezel aan Asmahaëls zijde bevond, kwam een flinke jongeman op hem af en vroeg hem:
Hoofdstuk 146: Abedams ontmoeting met de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Waar ga jij zo laat op de dag heen? Zie, de zon raakt reeds de bergrand aan en de maan is met zijn schijnsel nog ver weg; hobbelig is de weg en het pad vol stenen. Luister Abedam, Ik heb gehoord dat er zich bij de kinderen van de middernacht voor de ogen van alle vaderen grote dingen zouden hebben voorgedaan! Ik wil nu daar heen om er ook iets van te zien en wel in het bijzonder de gesterkte vaderen; zou jij niet willen omkeren en Mij daarheen begeleiden?"
Hoofdstuk 146: Abedams ontmoeting met de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En Abedam bezon zich niet lang en vroeg de vreemdeling: "Ja, wat jij wenst, daar wil ik met alle plezier aan voldoen; maar als je soms een naam hebt, zou je mij die niet willen laten weten, zodat ik je dan aan de vaderen kan bekendmaken?"
Hoofdstuk 146: Abedams ontmoeting met de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Onderweg vroeg Abedam aan de andere Abedam: "Zeg me, als je wilt, vanuit welke streek ben je nu hiernaartoe gekomen en van wie heb je gehoord wat zich in het gebied van de middernacht voordeed?"
Hoofdstuk 146: Abedams ontmoeting met de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608  ...