Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 596 van 1490

...  584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609  ...
[22] Deze paar dingen mogen dienen om wat meer bekend te raken met dit huis in Jesaïra, waarvan echter, NOTA BENE, zoals van vele andere plaatsjes aan het Meer van Galilea, al meer dan duizend jaar geen spoor meer te vinden is; want de vele oorlogen en volksverhuizingen, die deze landen dikwijls hebben geteisterd, hebben alles vernietigd en verwoest. -En nu weer terug naar onszelf!
Hoofdstuk 140: De moedige bootsman (6.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Onze bootsman raakte helemaal verrukt van de prachtige aanblik van de omgeving, en hij zei: '0 Heer en Meester, wat zijn al Uw werken toch prachtig en wonderbaarlijk! Wie er met een zuiver gemoed acht op slaat beleeft er veel plezier en vreugde aan, en wel des te meer als hij in zichzelf voelt dat ze nooit verloren zullen gaan voor zijn ziel, die een eeuwig leven voor zich heeft. Wat vindt U, o beste Heer en Meester, van deze mening van mij, die misschien nog erg onrijp is?'
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Jouw mening is heel goed en ook waar; want een volmaakte, in Mijn geest van liefde en waarheid wedergeboren ziel zal door het afvallen van haar lichaam niet alleen niets verliezen -behalve haar last en zwaarte, die haar aan deze materiële wereld ketent -maar er alleen nog maar onuitsprekelijk veel bij winnen. Want waarlijk Ik zeg je: geen lichamelijk oog heeft ooit gezien, geen oor gehoord en geen menselijk zintuig ooit gevoeld wat diegenen die Mij liefhebben en volgens Mijn leer leven en handelen, in de grote wereld aan gene zijde allemaal aan zaligheden te wachten staat! Meer hoef Ik je niet te zeggen.
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik zei: 'Mijn vriend, je stelt nu nog vragen op een zeer aardse, menselijke manier, wat echter bij jou ook nog niet anders kan zijn! Kijk, de grote, zalige wereld aan gene zijde is het ware Godsrijk, dat vooral inwendig in de mens is, en wel in het diepste innerlijk van zijn ziel. Van daaruit is het dan verder ook boven de sterren overal in de eindeloze ruimte, naar alle richtingen, dus ook in en onder de sterren, in het vrije luchtruim, op en in deze aarde, en dus ook overal waar je je maar kunt denken. Want alles wat je ziet en voelt op deze wereld is ook op overeenkomstige wijze aanwezig in de geestenwereld, zonder welke niets materieels zou bestaan en zou kunnen bestaan.
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Als een ziel direct met een volledig ontwaakt innerlijk bewustzijn op deze wereld zou komen, zou ze onmiddellijk tot de grootst mogelijke traagheid en passiviteit vervallen, wat hetzelfde zou betekenen als wanneer ze geen leven zou bezitten.
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Hoe maken de mensen op deze materiële wereld licht? Kijk, ze wrijven hout tegen hout of steen tegen steen, net zolang tot er vuurvonken vanaf komen! De vuurvonken vallen op licht ontvlambaar materiaal, dat lange tijd blijft gloeien. Als die gloed eenmaal in voldoende mate aanwezig is en er brandbare voorwerpen mee in aanraking komen - zoals hout, stro of een bepaalde snelontvlambare hars, gemengd met zwavel en nafta -dan zal er al gauw een heldere vlam oplaaien en zal het licht worden in haarzelf en naar alle kanten om haar heen.
Hoofdstuk 142: De werkzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] De visser zei: 'Ja, Heer en Meester, nu is het mij helemaal duidelijk; maar nu zou ik bovendien nog willen weten waar de activiteit van een volmaakte ziel in de grote wereld aan gene zijde dan wel voornamelijk uit bestaat. Op deze harde aarde zijn er voor de mensen natuurlijk vele duizenden soorten dingen te doen, als hij wil leven - maar wat is er dan in de grote geestelijke wereld aan gene zijde te doen? Wordt daar ook geploegd, gezaaid en geoogst ter wille van het levensonderhoud?'
Hoofdstuk 143: De werkzaamheid van de geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ik zei: 'Jawel, vriend, ploegen, zaaien en oogsten - maar natuurlijk op een andere manier en in een andere zin dan op deze materiële wereld gebeurt.
Hoofdstuk 143: De werkzaamheid van de geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Want kijk, deze aarde, de maan, de zon en al die talloze sterren, die ook louter grote hemellichamen zijn en waar net als op deze aarde allerlei wezens en schepselen leven, zijn in feite immers ook alleen maar puur geestelijk, omdat ze enkel door Gods wil gefixeerde uitdrukking zijn van Zijn gedachten, ideeën en aanschouwingen in Hemzelf. Als God zo'n idee buiten het bereik van Zijn wil zou stoten en het niet meer in Zijn aanschouwing vast zou willen houden, dan zou het er ook niet meer zijn -wat God wel zou kunnen doen, als Hij dat in Zijn eeuwige orde wilde; maar God wil dat alles net als Hijzelf eeuwig voortbestaat, zij het ook onder vele veranderingen die door God zo bepaald zijn, opdat alles uit de eerste, door Gods wil vastgehouden toestand, waarin alle materie zich bevindt, overgaat in een vrije en als het ware op zichzelf staande toestand, die geestelijk en godgelijk is.
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Als je voleindigd zult zijn in de geest Gods in jouw ziel, zul je alles op kleinere schaal in jezelf kunnen aanschouwen en gebruiken, wat God sinds eeuwigheid in de meest eindeloze mate in Zich heeft. En dan zul je ook deze aarde, zoals ze nu is en zoals ze in alle eerdere bestaansperioden was en zoals ze in de toekomstige perioden tot aan haar materiële einde zal zijn en daarna eeuwig verder in haar onveranderlijke geestelijke en zuiverste toestand zal voortbestaan, en ook de maan, de zon en al die eindeloos vele andere hemellichamen van de kleinste tot de grootste onbeschrijflijk veel helderder zien en begrijpen, dan nu met je zwakke en onvolmaakte zintuigen. Die zintuigen zijn de mens daarom in een zwakke en onvolmaakte vorm gegeven om hem voortdurend te dwingen tot een innerlijk denken en zoeken, omdat voor de ziel, die verwant is aan het oerlicht van God, niets hinderlijker en onverdraaglijker is dan de ondoorzichtigheid en onduidelijkheid in alles wat ze alleen maar door de zwakke en onvolmaakte zintuigen van het lichaam waarneemt en waarvan ze ternauwernood de buitenste laag kan onderscheiden.
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Daarop zei een andere visser: 'O Heer en Meester, U zei dat het voor geen enkele ziel nuttig is als ze direct bij haar komst op deze wereld volledige innerlijke helderheid zou bezitten, omdat ze - wat wij nu goed begrijpen tot algehele traagheid en passiviteit zou vervallen; want als iemand iets kostbaars heeft verloren, zal hij het beslist net zo lang zoeken tot hij het wellicht weer vindt - en zo zoekt de ziel het door haar troebele uiterlijke zintuigen verloren gegane heldere innerlijke licht. Maar als ze die grootste levensschat weer gevonden heeft, hoe zal het dan met haar verdere activiteit gesteld zijn? Want als een mens datgene wat hij kwijt was gelukkig weer gevonden heeft, houdt zijn zoeken en derhalve zijn activiteit immers weer op! Als een ziel door haar actieve zoeken volkomen heeft gevonden wat ze zocht, vervalt ze hoogstwaarschijnlijk weer tot volledige traagheid en passiviteit; maar in dat geval zou ze als volledig passiefwezen weer opnieuw als het ware dood zijn, en dat zou haar zaligheid op geen enkele manier ten goede komen. In dit opzicht, o Heer en Meester, is het mij nog niet helemaal duidelijk.'
Hoofdstuk 142: De werkzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] De mensen ploegen weliswaar de aarde en strooien het zaad in haar voren; maar het is aan de geesten om het ontkiemen, het groeien en het rijpen van de vrucht te bewerkstelligen. Daaruit zul je nu wel begrijpen dat er met name voor de volmaakte geesten ook voor de voor jullie zichtbare wereld, zowel hier op deze aarde als op alle andere hemellichamen, veel valt te werken en te doen, maar nog meer ten behoeve van de juiste ontwikkeling van de ziel en de vervolmaking van de mensen -reeds in het leven op deze aarde, en nog veel meer daarna aan gene zijde. Want er komen immers steeds heel wat meer vaak hoogst onvolmaakte zielen naar de grote wereld aan gene zijde dan volmaakte, en met name van deze aarde. De onvolmaakte, slechte zielen zouden deze hele aarde met behulp van de ongegiste natuurgeesten weldra dermate bederven dat er geen gras, geen struik, geen boom meer zou kunnen groeien en geen dier en geen mens meer zou kunnen bestaan.
Hoofdstuk 143: De werkzaamheid van de geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] N u zei dezelfde visser weer: 'Ja, beste Heer en Meester, en ik dank U voor Uw meer dan grote geduld met ons zwakke en nog zeer onnozele mensen! O, het zal zeker nog een hele tijd duren voordat wij, die temidden van louter wonderen leven, die wonderen zullen begrijpen! Wij zien en drinken water en weten niet in het minst wat het is. ook zien wij het vuur en het licht daarvan en voelen de gloed en de warmte ervan, maar weten niet in het minst wat het is en wat de eigenlijke oorzaak is van het ontstaan ervan. Maar hoe het ook zij, wij zijn nu al buitengewoon blij en opgewekt, omdat wij door Uw overgrote genade en liefde nu de onfeilbare weg naar de volle en levende waarheid hebben ontvangen. O, beste Heer en Meester, help ons ook steeds met Uw genade, zodat wij nooit moe, zwak en traag worden bij het bewandelen van deze weg tot aan het lichtende doel!'
Hoofdstuk 143: De werkzaamheid van de geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Toen de leerlingen Mij over de sombere toekomst van het land hoorden praten, zeiden ze onder elkaar: 'Soms weet je toch niet wat je van Hem moet denken! We willen niets zeggen van Zijn gelijkenissen, waaraan steeds een diepere geestelijke betekenis ten grondslag ligt en die Hij altijd heeft uitgelegd als wij ze niet begrepen; maar als Hij bij Zijn leer, die toch reeds in het verloop van slechts tien jaar gemeengoed moet worden onder de mensen en die de mensen kan en zal omvormen tot lammeren, telkens over een toekomst spreekt die nog ellendiger is dan deze huidige tijd, dan weet je vaak toch echt niet wat je je daarbij moet voorstellen.
Hoofdstuk 144: De betekenis van de toekomstvoorspellingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Als de mensen dat door Zijn leer inderdaad moeten worden zoals dat ook, voorzover wij weten, in korte tijd verscheidene duizenden mensen zijn geworden, hoe kan Hij dan aan één stuk door voorspellingen doen over een toekomst die nog veel ellendiger is dan welke tijd ook in het verleden en ook deze toch al uitermate ellendige huidige tijd nu? Begrijpe, wie het begrijpen kan; Wij begrijpen het absoluut niet!
Hoofdstuk 144: De betekenis van de toekomstvoorspellingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609  ...