10915 resultaten - Pagina 596 van 728
... 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 ...
[1] Miklosch vertelt verder: 'Minerva zegt: 'Maar de Godheid heeft een soort boete voorgeschreven ter vergeving van de zonden, zonder welke geen mens en dus nog veel minder een duivel zalig kan worden. Kijk, ik was en ben nog steeds de oorzaak van alle zonden en een pijler van gericht en dood. Hoe kan ik dan zonder boete vrij en tenslotte zelfs zalig worden? Dan zou over mij toch de grootste boete moeten komen als ik werkelijk vrij en zalig zou moeten worden. Hoe zou ik echter boete kunnen doen in dit lichtgewaad? Daartoe behoort een haren boetekleed en zaken as! Bezorg mij zo'n boetekleed en ik zal oprecht boete beginnen te doen!'Hoofdstuk 32: Minerva's nieuwe uitvluchten. Cado's antwoord. Over boete en bekering. Belangrijke feiten betreffende de verlossing. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Cado zegt: 'Laat je in godsnaam om je ingebeelde aanzien niet uitlachen! Wat de zuivere wijsheid betreft, zet iedere ezel je voor schut! Indien echter een wezen, al is het uiterlijk nog zo mooi, zo dom is als geen tweede in de hele oneindigheid, zal er aan het ware aanzien wel een steekje los zijn. Praat me daarom nooit over een vermeend aanzien, dat jij alleen jezelf hebt gegeven. Verschoon me van dergelijke dwaasheden!'
Hoofdstuk 30: Cado laaft zich aan brood en wijn. Minerva's ergernis. Cado's duidelijke les over haar onwaardigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Cado zegt: 'Zoals je wilt! Voor mij is iedere duivel hetzelfde, of het nu een paar eeuwigheidjes eerder is of later. Je bent nu eenmaal in mijn onverbrekelijke macht en meer heb ik voor mijn genoegen niet nodig. Alleen omdat ik meer kijk naar jouw ware welzijn dan naar het mijne, zou ik je graag uit je enorme dwaasheid willen verheffen en je weer vrij en gelukkig maken. Wanneer je echter liever de slavin van je meest verblinde dwaasheid blijft, goed, blijf dan wat je bent, namelijk het domste en slechtste wezen in de hele oneindigheid! Ik zal mij daar bijzonder weinig om bekommeren.
Hoofdstuk 30: Cado laaft zich aan brood en wijn. Minerva's ergernis. Cado's duidelijke les over haar onwaardigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Cado zegt: 'Met deze belofte valt niets te beginnen zolang jij mijn wil niet volledig tot de jouwe hebt gemaakt, want je bent en blijft in het gericht zolang je slavin van je eigen koppigheid blijft. Kijk, als iemand in groot gevaar verkeert en een ervaren loods hem hulp aanbiedt - hij deze echter niet wil aannemen, alhoewel hij zichzelf niet kan helpen blijft hij ook slaaf van het gevaar waarin hij zich bevindt, zolang hij geen gebruik heeft gemaakt van de aangeboden hulp van de loods.
Hoofdstuk 29: Eindstrijd en ommekeer. Het trotse oerwezen van Satana komt terug. Cado blijft standvastig. Gelijkenis van de reddende loods. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Minerva, die van pure verbazing nauwelijks in staat is om te spreken, zegt met trillende stem: 'Cado, dat is te veel, te groots, te prachtig! Ik ken toch alle hemelen en hun bewoners, maar ik heb daar nog nooit iemand zo'n gewaad zien dragen, zelfs niet de Godheid in Haar ontoegankelijke licht! Hoe kan ik nu, nu ik mij net een beetje ontworstel aan mijn ergste en diepste verdorvenheid, in staat zijn om zo'n vuurgewaad aan te nemen en uiteindelijk zelfs te dragen! Ik beleef daaraan weliswaar een onbeschrijflijke vreugde, maar ik waag het werkelijk niet om het aan te trekken, want het diepste van de hel kan niet zo snel een verbintenis met het hoogste der hemelen aangaan! Dat kost nog heel veel tijd, waarin ik over mijn helse en inslechte handelen moet nadenken voordat ik me er meer en meer aan zal kunnen onttrekken, want bedenk dat ik de oorsprong ben van al het kwaad en van elk gericht. Hoe en wanneer ik me echter boven mijn oerslechte instelling zal kunnen verheffen... O Cado, hoe ver ligt zo'n tijdperk nog van ons af!'
Hoofdstuk 31: Bathianyi en Miklosch over deze scène. Minerva zet de laatste schrede. Het hemelse gewaad als beloning. Mogelijke gevolgen van de volledige verlossing van Satana. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Miklosch vertelt verder: 'Minerva zegt: 'Ja, dat kan ik als ik het wil! Ook al heb ik hier geen effectieve macht meer, toch kan ik in mijn innerlijk eeuwig volharden in de meest hardnekkige onverzettelijkheid. Ik zal dat vanwege mijn domme liefde voor jou misschien niet doen, maar toch deze zaak diepgaand overdenken en als ik ergens een voordeel voor mijn hart ontdek, mij aan jouw raad onderwerpen. Maar denk eraan, ik zal me nog lang bezinnen.' - Cado antwoordt heel onverschillig: 'Heel goed, mijn liefje, hoe langer je echter op je volledige ommekeer zult laten wachten, des te langer zul je ook ongelukkig blijven en des te moeilijker zul je deze ene laatste stap zetten. Houd daar ook maar rekening mee!'
Hoofdstuk 30: Cado laaft zich aan brood en wijn. Minerva's ergernis. Cado's duidelijke les over haar onwaardigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Cado zegt heel flegmatiek: 'O, dat geeft niet; ik heb nu eenmaal jou en daarmee de meest bekoorlijke schoonheid die zich niet meer lelijk kan maken, en dat is voor een Cado volkomen toereikend! Overigens zal niemand je tegenhouden om de verlangde laatste stap te doen. Wanneer het je maar genoeg gaat vervelen, zul je vanzelf wel aan mijn verlangen tegemoet komen. Tot dan echter hoera, want ik heb jou, mijn lieflijke Minerva!'
Hoofdstuk 29: Eindstrijd en ommekeer. Het trotse oerwezen van Satana komt terug. Cado blijft standvastig. Gelijkenis van de reddende loods. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Minerva zegt: 'Mijn in volle ernst, beminde Cado, het is allemaal goed en prachtig wat je me gezegd hebt en ik kan er niets tegenin brengen, maar als de liefde ons voor altijd moet leiden, dan begrijp ik niet waar jij die vandaan wilt halen, omdat je nu om mijnentwil nog geen stap wilt verzetten. Kijk, ik wil nog twee stappen doen; die ene, laatste, moet jij echter doen, al zou ik er ook een eeuwigheid op moeten wachten. Nu is er immers voor mij toch aan geen weg terug meer te denken, omdat ik me nu al zo ver door jou heb laten inpalmen. Doe me daarom dit kleine genoegen!'
Hoofdstuk 28: Minerva draait bij en komt dichterbij. Laatste stappen voor het doel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Kijk, in de hele oneindigheid bestaat er geen wezen dat ik zou gehoorzamen, want ik ben heer en meester over mijzelf en bekommer mij om niemand anders dan om jou alleen omdat je mij zo geweldig goed bevalt, en omdat jij als eerste, grootste en machtigste wezen op God na, nu in de ware betekenis weer dat moet worden, wat jij volgens Gods hoogste wijsheid had moeten worden. Dat gaat echter alleen maar langs de weg die ik je voorschrijf. Daarom nu geen getreuzel meer met die drie stappen, anders zul je je oerschoonheid en waardigheid niet bereiken.'
Hoofdstuk 28: Minerva draait bij en komt dichterbij. Laatste stappen voor het doel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Minerva zegt: 'Ja, ja, ik kom al, maar daar voor mij ligt alweer een prachtige armband. Cado, sta me toe dat ik hem nog opraap, want hij is mijn arm waardig!' Cado zegt wat ongeduldig: 'Hé, jij pronkzuchtig wezen, laat die verleidelijke armband liggen; jouw arm is toch al zo mooi, dat hij op zich al als sieraad kan worden beschouwd. Hier aan mijn voeten wacht je echter een sieraad waarmee niets in de oneindigheid te vergelijken is. Blijf daarom niet staan bij dat straatvuil, maar kom en neem vlug bezit van datgene wat voor jou is bereid.'
Hoofdstuk 28: Minerva draait bij en komt dichterbij. Laatste stappen voor het doel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Cado bemerkt dat wel en zegt: 'Heb je soms wortel geschoten? Kom hiernaartoe, dan zul je gemakkelijker tot het geheim van deze bundel kunnen doordringen. Ben je echter aan de grond vastgenageld, zeg het me dan. Je voeten wil ik ook wel van hieraf voor je vrijmaken.' Minerva zegt: 'Dat is niet nodig want ik ben vrij en kan gaan waarheen ik wil! Hoe ziet het kleed eruit? Kom, zeg het mij, lieve Cado!'
Hoofdstuk 28: Minerva draait bij en komt dichterbij. Laatste stappen voor het doel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Nu werpt Cado de steen naar de drakenkop van de eerste de beste demon. Wanneer de steen de kop van de demon raakt, klinkt er een vreselijke knal als uit duizend kanonnen. Alles verdwijnt, behalve Minerva, die nu bevend en geheel naakt op een zandhoop staat en zich voor Cado probeert te verbergen, wat haar echter niet lukt.
Hoofdstuk 26: Cado krijgt nog meer bescherming van de engelen. Minerva' s tegenvoorstellen. De hel toont nieuwe schrikbeelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Satana, als het je mogelijk is om nog een staaltje van dien aard uit te voeren, doe het dan maar! Daardoor krijg ik des te meer gelegenheid om jou door en door te leren kennen. Met jullie, schimmen, zal ik echter in de naam van God, Jezus de Gekruisigde, dadelijk afrekenen. Bekijk deze steen; hij is beschreven met de Godnaam Jezus, alsook met drie kruisen. Deze steen zal aantonen uit wiens geest jullie voortkomen!'
Hoofdstuk 26: Cado krijgt nog meer bescherming van de engelen. Minerva' s tegenvoorstellen. De hel toont nieuwe schrikbeelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Miklosch vertelt verder: 'Nu begeven ook onze vriend Robert Uraniël en zijn metgezel Sahariël zich onopgemerkt naar Cado op de heuvel, die hen echter niet ziet.
Hoofdstuk 26: Cado krijgt nog meer bescherming van de engelen. Minerva' s tegenvoorstellen. De hel toont nieuwe schrikbeelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] Cado zegt: 'Bekoorlijke Minerva! Jezus of geen Jezus, dat is me eender, en zonder de stenen en deze godenlasso zou ik ook je heer en meester kunnen zijn. Daar jij echter te allen tijde de grootste kunstenares in het liegen en het in-de-steek-Iaten was en zeker nog bent, kan ik geen voorstel van jou aannemen, voordat je het door mij gedane voorstel zult aanvaarden. Maar vlug een beetje, want ik merk dat de hemelse getuigen onrustig van ons worden. Neem vlug een besluit, want mijn geduld raakt nu ook op!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)