10915 resultaten - Pagina 597 van 728
... 585 - 586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 ...
[5] Werkelijk, Cado is een meester in zijn vak, want om deze prinses der eeuwigheid, een wezen voor wie de liefde vreemder moet zijn dan voor mij het einde van de oneindigheid, verliefd op je te laten worden, daar is meer voor nodig dan oren, ogen, mond en handen. Cado is tot nu toe weliswaar nog een zogenaamde duivel, maar voor zo' n duivelachtigheid heb ik werkelijk alle respect. Karakter heeft hij, onbuigzaamheid en een moed die aan het huiveringwekkende grenst. Als je zoiets niet zelf zou hebben gezien, zou zo' n verhaal niet te geloven zijn, Wij kunnen niets anders doen dan ons verbazen en U, o Heer, loven dat U zoiets eindelijk hebt laten gebeuren. Nu valt echter ook te verwachten dat de gehele aarde, misschien na enige stormen, in een stadium zal overgaan, dat voor alle hemelen zeer wenselijk zal zijn.Hoofdstuk 28: Minerva draait bij en komt dichterbij. Laatste stappen voor het doel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Miklosch gaat verder met zijn verslag: 'Minerva staat nu even versteld en richt haar grote vurige ogen op de plaats waar nu aan de voeten van Cado een gewaad ligt, dat in een rode doek is gewikkeld. Zij zou het waarschijnlijk graag wat nader willen bekijken om te zien of het het waard is om door haar te worden aanvaard en spant haar ogen in om iets te bespeuren van het eigenlijke kleed. Het is echter zo goed in de rode doek gewikkeld, dat er nergens iets van is te zien. De nieuwsgierigheid van Minerva groeit intens. Ik ben nu zelf werkelijk heel benieuwd wat dit satanswezen, dat met alle slechte zalven is ingevet, nu zal doen! Heer, liefste, heilige Vader Jezus! Zal deze oude leugenaarster zich wel ooit voorgoed bekeren, en zal het dan beter gaan op alle hemellichamen, vooral op onze aarde?'
Hoofdstuk 27: Minerva vermoedt een list van de Godheid. Cado verklaart haar de reden. Een kleed valt uit de hemel. Minerva's nieuwsgierigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Miklosch doet verder verslag: 'Minerva zegt: 'Vriend Cado, werkelijk, ik heb je lief! Het is weliswaar de eerste ware liefde waardoor mijn hart ooit werd bewogen, maar doe me toch een plezier en verklaar me de reden van je hardnekkigheid, waaraan toch een groot en zeer diepzinnig plan ten grondslag moet liggen. Men heeft met mij iets voor van de allerhoogste zijde, en jij bent hun verkapte werktuig. Dat plan moet mij onthuld worden, anders krijg je me zonder dwang geen haarbreed van deze plaats. Wat heb je er ook aan om geweld tegen mij te gebruiken? Je weet met welk een hardnekkige trots ik de Godheid Zelf het hoofd kan bieden; hoeveel te meer doe ik dat daarom tegenover jou! De Godheid is eindeloos machtig en kan met mij doen wat zij wil, echter alleen door eeuwige dwang. Het hart en de wil zijn echter van mij en zij zijn in staat om iedere macht te trotseren, ook die van jou, alhoewel jij de enige bent die sedert het oerbegin mijn hart het meest nabij is gekomen. Was dat niet zo, dan zou je in plaats van mijn ware oergedaante reeds lang een allerlelijkst monster voor je hebben. Nu weet je hoe ik ben en zijn moet. Geef me daarom de reden op waarom jij tegenover mij zo onbuigzaam bent!'
Hoofdstuk 27: Minerva vermoedt een list van de Godheid. Cado verklaart haar de reden. Een kleed valt uit de hemel. Minerva's nieuwsgierigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] Cado zegt: 'Je weet immers dat ik iemand ben die geen haarbreed toegeeft en nooit eerder gevolg zal geven aan jouw verlangen dan wanneer jij bereid zult zijn je oerslechte en onbetrouwbare neigingen volledig te veranderen. Laat daarom in het vervolg alle aan mij gestelde eisen achterwege. Ik ben slechter dan jij, alhoewel jouw oerslechtheid de oneindigheid van het strengste gericht zou kunnen vervullen. Daar echter de pogingen van alle engelen om je terug te winnen door jouw onbuigzame koppigheid mislukten, moet een duivel der duivelen je weer daarheen brengen, vanwaar je bent uitgegaan. Maar deze duivel is geen duivel van jouw soort, maar van een heel andere soort. Zijn macht heeft hij van boven, maar zijn wezen behoort toe aan de hel. Jij alleen bent zijn loon, dat hij echter zal versmaden als het hem niet vrij, maar gedwongen ten deel valt. Daarom, volg mij!'
Hoofdstuk 26: Cado krijgt nog meer bescherming van de engelen. Minerva' s tegenvoorstellen. De hel toont nieuwe schrikbeelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Cado vraagt haar echter: 'Wel liefje, hoe zie jij er nu uit, waar is nu het gevaar waarmee jij dreigde, en waar zijn de dreigende, machtige geesten, die daarnet hemel, hel, God en alle aarden wilden vernietigen en jou tuchtigen vanwege je ontrouw? Waar zijn zij nu? Kijk, jouw kunsten halen niets uit! Je ontkomt me niet meer! Een ander zou je naar behoren tuchtigen, maar ik vergeef je alles. Alleen maar volgen moet je mij, anders gebruik ik een soort geweld, waartegen je geen weerstand zult kunnen bieden. Kijk, je bent verlaten door alles wat je ooit een of andere schijn van macht heeft verleend. Niets heb je, behalve mij en je onbeschrijfelijke, uiterlijke schoonheid. Steun daarom vrijwillig op mij en ik zal je op het rechte pad leiden, op het pad van de ware liefde. Maar je moet me uit vrije wil volgen!'
Hoofdstuk 26: Cado krijgt nog meer bescherming van de engelen. Minerva' s tegenvoorstellen. De hel toont nieuwe schrikbeelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Minerva zegt: 'In een paradijs werd ik al eens schandelijk bedrogen. Mijn Adam, eersteling van jouw aarde, heeft mij bedrogen op een manier, die me voor de hele eeuwigheid zal heugen! Op geen enkel hemellichaam is het de Godheid nog gelukt om mij zo om de tuin te leiden als juist op deze aarde en dat was de schuld van het smadelijke paradijs. Ik ben daar voor het eerst door de Godheid beetgenomen en pluk daarvan nu al meer dan 6.000 jaar lang de ellendigste vruchten! Kom me daarom niet aan met een paradijs, als je mij in alle ernst voor jou wilt innemen. Ik doe je echter een voorstel; als je dit aanneemt, ben ik voor eeuwig de jouwe.
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Denk je dan dat ik er vreugde aan zou beleven als je de mijne zou worden door mijn macht over jou? Als je echter mijn goedbedoelde woorden ter harte neemt, jezelf overwint en je dan aan mij geeft als eeuwig trouwe levensgezellin, ben je voor mij een oneindige zaligheid! Wat ga je nu doen? Lichtdraagster, omwille van je eindeloze schoonheid smeek ik je, verman je en laat je koppigheid varen! Je zult mij nooit ofte nimmer ontkomen, want bereik ik bij jou niets door mijn liefde, dan zal ik geweld gebruiken en je zo aan mij binden!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Minerva zegt: 'Cado, Cado! Je speelt met mij een gevaarlijk spel. Wat zul je doen als de jaloerse hemel jou om mijnentwil ten strengste zal vervolgen? Kijk omhoog en je zult zien, hoe ik gedurende mijn gesprek met jou door talloze miljarden word afgeluisterd. Mijn met niets te vergelijken schoonheid is nu juist mijn eeuwige ongeluk. Ik zou slechts Eén moeten liefhebben, maar voor Hem is in mijn hart geen liefde. Wil ik echter mijn liefde aan iemand anders geven, dan keert de hele hemel zich vol toorn en wraakzucht tegen mij en tegen hem naar wie mijn hart uitgaat. Mogelijk gelukt het jou, maar wee jou en mij als het jou niet zou gelukken!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Minerva lijkt wel van schande, verontwaardiging en woede te willen vergaan. Zij beeft over haar gehele lichaam en lijkt van pure woede geen woord te kunnen uitbrengen. Cado gedraagt zich echter nog grimmiger en lijkt zich te beraden over wat hij zal doen. Deze uiterst afschuwelijke reuzen boezemen hem dan toch respect in en tevens verneemt hij een getuigenis over Minerva, dat hem, wat betreft haar trouwen liefde, heel bang maakt. Daardoor is hij ook besluiteloos over wat hij zal doen, maar Minerva werpt hem zulke verlangende blikken toe dat hij zich toch niet van haar kan losmaken. Daarom begint hij zijn stenen te inspecteren en te schikken.
Hoofdstuk 26: Cado krijgt nog meer bescherming van de engelen. Minerva' s tegenvoorstellen. De hel toont nieuwe schrikbeelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De geschiedenis begint Cado blijkbaar te vervelen. Hij schraapt flink zijn keel en vraagt Minerva: 'Wel liefste, ik heb een hele poos gewacht, maar er kom t van jouw kant geen beslissing, noch een of andere stap in de door mij gewenste richting. Ik geef je nog een korte bedenktijd; loopt die echter op niets uit, dan zul je mijn vaardigheid in het gebruik van de lasso kunnen bewonderen! In jouw hele bestaan heb je onder de myriaden door jou verleide geesten er nog geen gevonden die jou de baas was. Zij waren geen van allen tegen jouw sluwheid opgewassen, maar op mij zul je je lelijk verkijken. Ik zeg je nog eens: mij vang je niet! Een Cado trekt zich niets aan van God, dood en duivel, en hemel en hel zijn hem om het even! Cado staat onder geen enkel commando! Wat hij wil doen, zal hij ook doen, omdat hij het kan! Neem daarom meteen een beslissing, anders vliegt de lasso om je mooie hals.'
Hoofdstuk 26: Cado krijgt nog meer bescherming van de engelen. Minerva' s tegenvoorstellen. De hel toont nieuwe schrikbeelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Minerva kijkt Cado nu echt vriendelijk maar toch nog met heersersogen aan en zegt: 'Cado, heb je je ernstig voorgenomen om mij over te halen? O, laat jouw hoop maar niet te voorbarig zijn, want machtige, grote geesten hebben het met mij geprobeerd en zijn tenslotte met spot en schande onverrichter zake vertrokken. Hoe kom je erbij om mij te willen winnen voor jouw hart en tenslotte zelfs voor de door mij boven alles gehate hemelen, die ik beter ken dan jij, arme blinde duivel! Ieder wezen moet trouw blijven aan zichzelf. Het moet ofwel een volmaakt sterke duivel zijn, of integendeel een domme hemelbode. Wanneer een duivel zoals jij tevens ook een soort engel wil zijn, moet die mij tegenstaan, ofschoon hij andere eigenschappen bezit, waarvoor ik terechte achting heb. Mijn beste Cado, als je mijn hart wilt winnen, moet je het anders aanleggen! Werkelijk, ik ben niet afkerig van je. Wil je mij echter winnen, dan moet jij mij volgen en naar mij toe komen, maar niet verlangen dat ik dat doe!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Omdat ik echter een groot behagen schep in je schoonheid en je in alle ernst liefheb, geef ik je een raad. Deze bestaat hieruit, dat je ervoor moet zorgen met de Godmens Jezus op vriendschappelijke voet te komen staan. Laat op z'n minst Zijn naam in jouw rijk vaker uitroepen, zodat je jezelf ervan kunt overtuigen wat daarvan het gevolg zal zijn. Ik ben ervan overtuigd dat je daardoor binnen de kortst mogelijke tijd een geheel andere voorstelling van de Godheid zult krijgen. Kijk, ik ben misschien een nog veel slechtere duivel dan jij. Ik ken Jezus slechts van naam en ken enkele stellingen van Zijn leer, die werkelijk goddelijke wijsheid bevatten en zelfs bij iedere redelijk denkende geestelijke of vleselijke duivel de grootste bewondering moeten afdwingen. Ik heb er werkelijk geen moeite mee om Hem mijn diepste achting te betuigen. Waarom moet dat dan uitgerekend jou zo zwaar en onuitvoerbaar voorkomen?
Hoofdstuk 24: Cado's wijsheid tegenover de verblindheid van Minerva. Erken de Godmens Jezus! - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] Met van woede verbeten lippen zegt Minerva: 'Dat was jammer genoeg geen schijn! Dat het echter voor mij zo ongunstig uitviel, is helaas de schuld van jouw domme hoofdman, want ik heb hem wel honderd keer gezegd dat de tijd er nog niet rijp voor was. Hij handelde echter eigenmachtig en kreeg zijn loon voor zijn waanzinnige waaghalzerij! Wanneer zal zo'n gelegenheid zich weer eens voordoen?'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Cado zegt: 'Hm, merkwaardig. Nee, je bent werkelijk een charmant wezen! Kijk eens aan, zoveel goedhartigheid had ik bij jou niet verwacht! Dat je buitengewoon goed moet zijn, hebben je fantasiebeelden mij immers voldoende bewezen. Evenals je prachtige ideeën om de Godheid te onttronen, die je eerder wilde laten uitvoeren door je voornaamste krijgers, die nu onder de gloeiende zee begraven liggen. Was dat misschien ook een nietszeggend spiegelgevecht? De eerste ontvangst door jouw apostelen was voor mij tenminste verdraaid echt, hetgeen me door schade en schande maar al te duidelijk is geworden. Dezelfde apostelen, waaraan nog een enorm aantal werd toegevoegd, zijn echter naderhand tegen de ware, almachtige Godheid te velde getrokken, hoogstwaarschijnlijk om jouw eeuwenoude plan uit te voeren. Maar de almachtige Godheid was dadelijk zo vermetel om de vuursluizen van dit gebergte te openen, waardoor jouw hoofdmacht onder de golven van de vuurzee werd begraven. Wees zo goed om mij te zeggen of dat allemaal ook maar schijn was zonder enige werkelijkheid?'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Nu pas rijdt Minerva verder, recht op de van ontzetting verstijvende Cado af. Deze echter voorziet zich nu van stenen en zoals ik opmerk, beschrijft hij deze deels met de naam 'Jeoua' en deels ook met Uw Naam 'Jezus van Nazareth'. Hij ziet er uiterst grimmig uit en bedreigt al van verre de naderende Minerva.
Hoofdstuk 22: Cado's aardse levensgeschiedenis. Verdere beproeving van zijn hart. De helse Minerva in de statiekoets. Cado's gewijde stenen ter verdediging. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)