Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 598 van 1490

...  586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611  ...
[7] Nadat de leider aan Kisjonah, Philopold en de waard in het kort beschreven had hoe deze streek er voor Mijn eerste komst had uitgezien en hoe die door Mijn woord in één keer tot bloei was gekomen, stond met name de waard verbaasd, aan wie dat nog meer ongewoon voorkwam dan de twee eerstgenoemden, die al grotere tekenen van Mij hadden gezien.
Hoofdstuk 147: De vissers begroeten de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Wie volgens Mijn leer leeft en handelt zoals jullie, en niet zegt en bij zichzelf denkt: 'Kijk, deze keer heeft de Heer weer helemaal als een gewoon mens gesproken, en daarin viel niet veel van het rijk Gods te ontdekken!', zal ook datgene bereiken wat jullie al hebben bereikt, en hij zal net als jullie kunnen zeggen: 'Nu leef niet meer ik, maar de Heer leeft in mij!'
Hoofdstuk 147: De vissers begroeten de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Maar zeg Mij nu, leider van deze kleine, maar voor Mij toch grote gemeente, waarom jullie je eigenlijk in het struikgewas van dat bos verstopt hebben toen jullie onze drie schepen de baai zagen binnenvaren! Hebben jullie toen niet gedacht aan de kracht die jullie als gevolg van jullie onwrikbare, vaste geloof door Mij is gegeven?'
Hoofdstuk 147: De vissers begroeten de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] De leider zei: 'O Heer en Meester vol van Gods allerhoogste macht en kracht, kijk, dat was heel eigenaardig! Reeds verscheidene keren sinds U hier geweest bent, hebben grotere en kleinere schepen geprobeerd om deze steeds visrijke inham met riet en biezen binnen te varen; maar het is niemand gelukt om ook maar een handbreed over de rietgrens binnen te dringen, want met de macht van Uw levende woord en wil dreven wij hen allemaal direct ver het meer op. Maar deze keer hielpen Uw woord en wil in ons hart ons niet, om een reden die ik nu heel goed begrijp.
Hoofdstuk 147: De vissers begroeten de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Toen wij deze drie schepen in het oog kregen, verboden wij die in Uw naam ook direct om deze inham binnen te varen; de schepen stopten echter niet, maar drongen onstuitbaar steeds dieper onze inham binnen. Toen werden we allemaal echt bang, en bleef ons niets anders over dan op de vlucht te slaan en ons te verstoppen in het struikgewas van het bos en in het grote hol, waarvan de onopvallende ingang zich achter het bos bevindt, maar die van binnen zo uitgestrekt is dat daar royaal plaats is voor vele duizenden mensen.
Hoofdstuk 147: De vissers begroeten de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Nu werd ons natuurlijk duidelijk waarom de drie schepen ons niet gehoorzaamden; want hoewel Uw woord en wil in ons werkelijk wonderbaarlijk machtig zijn, zullen ze toch eeuwig niet de oermacht van Uw hoogst eigen wil evenaren en die kunnen tegenwerken. En dat is ook waar wij deze keer beslist te weinig over nagedacht hebben; wij hebben tevoren niet voldoende Uw geest in ons geraadpleegd, of wij de schepen in Uw naam hadden moeten gebieden of niet. Als wij deze keer net als bij andere gelegenheden om raad hadden gevraagd, zou het ons ook duidelijk geworden zijn wie er op de schepen meekwamen; maar omdat we dat niet hebben gedaan, moesten wij daarvoor boeten met onze angst en vlucht. - Is het niet zo, Heer en Meester?'
Hoofdstuk 147: De vissers begroeten de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Ik zei: 'Ja, zo is het, en door deze ervaring zijn jullie nu weer veel wijzer geworden; maar maak je nu klaar om te vertrekken, leider, en vaar met ons mee naar Jesaïra!'
Hoofdstuk 147: De vissers begroeten de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Na deze woorden maakte de leider zich gereed, stapte in het schip waar Ik Mij met Mijn oude leerlingen en de andere drie vrienden bevond, en voer met ons mee naar Jesaïra. We kwamen snel en gemakkelijk in het genoemde dorp, waar al een goed bereid middagmaal op ons wachtte. Er waren slechts twee uur verstreken sinds de middag, en dus was het nog op de gewone tijd dat wij 's middags plachten te eten.
Hoofdstuk 148: Liefde, zachtmoedigheid en geduld zijn beter dan gerechtvaardigde ijver. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Maar in plaats daarvan heeft onze streek weer een andere goede eigenschap ten opzichte van deze. Hier wordt men beslist sneller naar de liefde voor de wereld getrokken dan in onze ware woestijn; en de liefde voor de wereld is niet geschikt om de goddelijke geest in de mens te wekken. Als die eenmaal gewekt is, dan schaadt ook de aanblik van zo'n omgeving als deze de mens natuurlijk niet meer!'
Hoofdstuk 148: Liefde, zachtmoedigheid en geduld zijn beter dan gerechtvaardigde ijver. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Toen de leider van de kleine gemeente aan de baai zich werkelijk heel zinvol over deze streek had uitgesproken, informeerde hij wie die twintig eenvoudige mannen waren die ook samen met ons de baai hadden bezocht, maar die tot nu toe noch onder elkaar noch met iemand anders een woord hadden gewisseld. Ik vertelde wie ze waren, waarover hij zeer verheugd was.
Hoofdstuk 148: Liefde, zachtmoedigheid en geduld zijn beter dan gerechtvaardigde ijver. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Toen stond hij op, stak de bootsman en ook al zijn metgezellen vriendelijk de hand toe en zei (de leider): 'Met zulke mannen in het verbond kunnen er grote dingen voor het heil van de mensen uitgevoerd worden. Werkelijk, wie de mensen van deze wereld nog vreest, is met name in deze tijd niet geschikt om het rijk Gods te verbreiden, waar geweld tegen geweld gebruikt moet worden om de poorten voor de waarheid te openen en haar toegang te verschaffen!
Hoofdstuk 148: Liefde, zachtmoedigheid en geduld zijn beter dan gerechtvaardigde ijver. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Nu zei Ik: 'Jullie hebben gelijk, en Ik prijs jullie ijver; maar onthoud bij jullie ijver ook nog het volgende: In de wijsheid van de menselijke geest is steeds een grotere kracht gelegen dan in zijn vuist; en waar ernst op zichzelf weinig of niets uitricht, daar doet de liefde met haar geduld en zachtmoedigheid wonderen. Laat de volle ernst in je eigen hart en de moed daarvan jullie zelf beheersen; maar laat jullie wapen tegenover de mensen steeds alleen maar uit liefde, zachtmoedigheid en geduld bestaan, dan zullen jullie op deze weg, waarop Ikzelf de mensen voorga, meer uitrichten dan met louter vurige ijver en de ernst daarvan, die zo hard is als diamant!
Hoofdstuk 148: Liefde, zachtmoedigheid en geduld zijn beter dan gerechtvaardigde ijver. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Nu is het zaak om niet langer in het verborgene te werken, maar om moedig met het licht uit de eeuwige hemelen Gods ook de koningen en vorsten van deze wereld tegemoet te treden en hun te tonen dat zij ook mensen zijn, die, zoals ze nu zijn, niet eeuwig zullen leven, maar in de grote wereld aan gene zijde het gericht en de eeuwige dood kunnen verwachten.Ja,ja,je hebt gelijk: als een brandend vuur moet men de wereldse mensen de waarheid in het gezicht slingeren en met een vlammend zwaard strijden tegen de priesters van de leugen, van duister bijgeloof en bedrog, anders blijft de aarde steeds een tranendal en een graf des doods -niet alleen voor hun lichaam, maar ook voor hun zielen.'
Hoofdstuk 148: Liefde, zachtmoedigheid en geduld zijn beter dan gerechtvaardigde ijver. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Toen Ik dat tegen de vurige ijveraars had gezegd vond er een verandering plaats in hun gemoed, en ze bedankten Mij uit het diepst van hun hart voor deze les.
Hoofdstuk 148: Liefde, zachtmoedigheid en geduld zijn beter dan gerechtvaardigde ijver. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Onze bestuurder uit de inham zei: 'O Heer en Meester, U zij alle lof, alle eer, alle liefde en alle dank, omdat U dat ook voor ons hebt onthuld en wij nu weten hoe het grote huis -aarde genaamd -dat wij tijdelijk bewonen, er uitziet en hoe het in elkaar zit! Want de onwetendheid in deze dingen is meestal de bron van het kwade bijgeloof geweest, en dat weer een nagenoeg onuitputtelijke voedingsbron voor de luie en trage afgodenpriesters. Maar met Uw hulp zal het nu weldra anders worden!'
Hoofdstuk 149: De Heer voorspelt Zijn einde in de omgeving van Caesarea Philippi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611  ...