Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 598 van 1112

...  586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611  ...
[15] Pas na deze vraag bemerkte Lamech het licht; en omdat hij nergens iets wat licht gaf kon ontdekken, keerde hij zich meteen weer tot Abedam en zei:
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Maar Lamech begon van louter vreugde te wenen en kon niet antwoorden. Pas na een tamelijk lange pauze, toen zijn hart opgelucht was door de rijkelijk vloeiende tranen van liefde en vreugde en door het plotselinge uitzonderlijk grote inzicht, opende zijn hart zich verder en richtte hij vol van de allerhoogste vervoering de volgende woorden tot Abedam:
Hoofdstuk 156: Over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Zie, nu heb ik in het geheel geen angst, alleen omdat ik U weer heb! Maar op zo'n manier weggaan, mag U mij niet meer aandoen, omdat ik dan niet meer zou weten waar U Zich verborgen zou hebben!"
Hoofdstuk 156: Over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Luister, luister maar naar het voortdurende gekraak! Hoor de alles aan het schudden brengende donder! Bemerk het bestendige beven van de aarde en hoor het reeds naderende woeden van de zee! Hoor, hoe uit duizenden dieren muilen een afgrijselijk gehuil zich schrikwekkend weergalmend mengt met het woeden, razen en bruisen van de vlammende orkaan!
Hoofdstuk 157: De onweersbui - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Maar toen Lamech het ene monster na het andere de woning binnen zag komen en het alles overstemmende gekraak van de talloze bliksems, de donder die de aarde deed schudden, het loeien van de zee en van de wind hoorde, waardoor nu ook de in Adam's woonstee vluchtende wilde beesten geweldig begonnen te janken en te brullen, begon het ook voor hem te onheilspellend te worden en hij drukte zich steeds vaster tegen Abedam aan, terwijl hij zich stevig aan Hem vasthield; en zo begon het ook Henoch en de bekende Abedam te vergaan.
Hoofdstuk 157: De onweersbui - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Wil je echter een werk van Mijn macht zien, kijk dan naar de hele oneindige schepping, hoe alles is gegrondvest en op zijn eigen wijze als één geheel bestaat en als geheel toch slechts weer een deel is van het oneindige geheel, - en hoe zich niets van de aarde, niets van de zon, niets van de maan, ja niets van alle sterren kan verwijderen dan alleen hetgeen niet te wegen is, namelijk een zeer spaarzaam licht! Zie, dat zijn werken van Mijn macht!
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] De man zal zich achter zijn oor krabben en tenslotte ietwat onwillig zeggen: 'Maar mijn lieve vrouw, het zijn maar drie stappen naar buiten; laat me toch een beetje rusten! Wanneer je er zo naar verlangt, kun je toch immers zelf halen waar je zin in hebt!? - Zie, zeg Mij of het niet zo is?!
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Omdat U, hoge naamgenoot, zich al zoveel van mij hebt laten welgevallen wat U genadiglijk van mij hebt weggenomen, neem dan ook nog deze domheid van mij af en berg die ergens weg, waar het U maar behaagt!"
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Zijn jullie beiden ook nu nog bang, Henoch en Lamech?" En Henoch antwoordde: "0 Abba, helaas moet ik Uw vraag met ja beantwoorden; maar ik denk: zoals alle kinderen vervuld zijn van angst en vrees, ben ik dat ook! Maar dat vind ik terecht; want zou Uw vaderlijke goedheid niet liefdevol de juiste dosis angst en vrees aan de zwakte van het kind toegevoegd hebben, wat zou er dan wel van het zwakke, maar zich ten onrechte sterk wanende kind terecht komen?! Wie zou het kunnen leiden en wie zou het kunnen opvoeden?!
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[37] En hoe lang de vrees aanhoudt en de belofte in haar, kun je ook reeds bij de zwakke kinderen zien, die zich uit angst aan de door hen beloofde beterschap houden zolang hun vader met een somber gezicht tegen hen tekeer gaat; is zijn gezicht evenwel weer opgeklaard, dan is ook de vrees verdwenen, - maar met de angst ook al de beloften in haar!
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Adam kwam, begeleid door Seth, terwijl de andere vijf Eva omringden en haar beschermden voor de naderende wildvreemde gasten - en in het bijzonder voor de slangen, waarvoor Eva gewoonlijk het meest beducht was. Hij kwam eindelijk, zich tamelijk moeizaam door de reeds talrijk geworden verscheidenheid van vreemde gasten laverend, bij de enige nog vrije plaats waar zich het viertal bevond.
Hoofdstuk 159: Adam en Seth in het nauw gedreven en hun beproeving - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Dit terugkeren naar zijn vorige plek ging echter niet zo onbekommerd als iemand zich dat zou kunnen voorstellen, maar Adam's standvastigheid, zijn moed en vertrouwen moesten - zoals men pleegt te zeggen - een ware vuurproef ondergaan en zijn liefde en geloof moesten hier een heel vreemde beproeving doorstaan, die uit het volgende bestond:
Hoofdstuk 159: Adam en Seth in het nauw gedreven en hun beproeving - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Toen hij zich nauwelijks op drie passen afstand van Abedam op de terugweg bevond, zie, toen laaiden opeens vlammen uit de aarde op, zozeer zelfs dat deze hem de terugtocht geheel versperden. Weliswaar schrok hij daarvan in hevige mate, maar dacht ook meteen aan de laatste woorden van Abedam, toen Hij zei: 'Daarom ben Ik in jullie midden!'
Hoofdstuk 159: Adam en Seth in het nauw gedreven en hun beproeving - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] En zo waren Adam en Seth nu geheel omringd door het dubbele vuur en links en rechts door allerlei soorten beesten. Zij beschouwden zich enige ogenblikken als verloren; maar toen vermande Adam zich en sprak in zijn hart:
Hoofdstuk 159: Adam en Seth in het nauw gedreven en hun beproeving - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Zie, daarom hoeft de mens zich maar over één ding zorgen te maken en dat is God, de heilige Vader altijd te zoeken, niet alleen in nood, maar ook op wegen die door de liefde worden gerechtvaardigd! En wie Hem dan als het hoogste goed heeft gevonden, zal Hem niet meteen weer zijn rug toekeren, maar bij Hem blijven, want anders zal hij altijd reeds halverwege op de terugweg zijn onvermogen gewaarworden en pas door bittere ervaringen moeten erkennen hoe hij zonder Mij tot helemaal niets in staat is.
Hoofdstuk 160: Gods hulp en de zorgen van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  586 - 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611  ...