Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 599 van 1110

...  587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612  ...
[1] Ik wil de mishandelingen die bij zo' n bouw plaatsvonden niet gedenken, maar Ik wil jullie naar de hoofdzaken leiden. - Toen nu de steden geheel gebouwd waren, gingen de tien vorsten naar Hanoch en zeiden: "Hanoch, gij grote verheven god van alle macht en kracht (N.B. ofschoon hij al zwakker was dan een mug en helemaal geen macht meer bezat) en allergrootste heer van alle gerechtigheid (N.B. waaraan niets anders dan diefstal, hoererij, bedrog, al het boze, gevoelloosheid, slangenbroedsel, wreedheid, leugens, vleierij en allerlei soorten misdrijven ten grondslag lagen)! Zie, onder de meest wijze leiding van uw grenzeloze, onbegrijpelijke en onnaspeurbare gerechtigheid is uw volk groot geworden (N.B. Het was waarlijk een grenzeloze, voor hen geheel onbegrijpelijke en meer nog, geheel onnaspeurbare gerechtigheid) en heeft zich verspreid over heel het wijdse land van uw goddelijke heerlijkheid en is daarom niet meer te overzien vanuit uw hoge huis en als wij ze niet in het oog houden, dan zullen ze doen wat ze willen; ja, zij kunnen zelfs zo ver afdwalen, dat zij in plaats van u, aan wie alleen toch alle aanbidding toekomt, weer de oude God van Kaïn beginnen aan te roepen en te aanbidden en het zou diezelfde oude God toch weer eens te binnen kunnen schieten, iemand van hen te verhoren en hem met een onoverwinnelijke macht toe te rusten, waarna hij dan een groot volk om zich heen zou kunnen verzamelen, ons overvallen en ons tenslotte allemaal vernietigen. (N.B. Zulke zorgen passen heel goed bij zo'n machtige god!)
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En zie, toen kwam Hanoch in grote verlegenheid en wist niet wat te doen, omdat hij nooit eerder vernomen had hoe zeer zijn volk zich vermeerderd had. Tenslotte stond hij op en zei met krijsende stem vol angst: "Hoe zou het zijn, als wij hen die teveel zijn geleidelijk aan ombrachten en doodden en ze terugbrachten tot het oorspronkelijke aantal zwakken en moedelozen?! Wat vinden jullie daarvan, mijn getrouwen?" (N.B. Een prachtig voornemen van de goddelijke gerechtigheid!)
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Dat is mijn rechtvaardige en gestrenge wil, omdat jullie en alle vrije en dienstbare onderdanen geen andere kunnen hebben en ook niet zullen hebben, want ik ben jullie god en heer. Eens is er wel de een of andere oude God geweest, die ook zeer machtig was zolang Hij rechtvaardig was; maar Hij zou toen Zijn rechtvaardigheid hebben laten vallen en was even goed voor de boosdoeners als voor de rechtvaardigen vanwege een zekere liefde, die overeenkomt met onze geestdrift voor mooie vrouwen en Hij heeft zich daardoor geheel te gronde gericht en is nu niet meer.
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Vandaar dat ik nu zijn plaats inneem, zoals jullie mij hier zien; daarom zal het aanroepen van de oude God weinig baten, omdat hij nergens en niets meer is. Vandaar dat je je in alle aangelegenheden tot mij, die nu alle macht en gezag in zich heeft, moet wenden! Amen."
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Maar ik vraag jullie allen naar recht en billijkheid of het het volk niet beter zou vergaan onder de brokstukken van het vat, dan onder onze voortdurende slagen met taaie roeden, harde knuppels en stevige stokken! En zeg me, wat heeft hij dan voor het vat van de liefde onder de aarde gedaan? Ik geloof dat afgezien van de talloze bloeddruppels van onze broeders er zich zeer weinig in zal bevinden! En hadden wij de regering niet op een listige wijze naar ons toe getrokken, - zou hij dan ook niet als god van alle gruwelijkheden beslist begonnen zijn de een na de ander te laten doden?.
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[30] Ik geef je de volledige verzekering: als wij het volk zo inlichten en het volgens Hlads opvatting behandelen, verkeren wij in een onberekenbaar voordelige positie en ik geloof dat zelfs de oude God ons de heerschappij niet zal bestrijden als wij Hem op de koop toe nog een offer willen brengen. Pas dan ben ook ik er zeker van, dat Hanoch van het volk zal vernemen wat de vorige verstandige en zeer ervaren sprekers Huïd en Hlad reeds zeer wijs vermeld hebben.
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] (N.B. Dergelijke en nog veel slechtere afschilderingen van Mij moet Ik heden ten dage horen uit de mond van vele honderdduizenden, die hun volslagen onbegrip vanwege hun geheel verduisterde verstand een vermogen dat alle dieren door middel van hun scherpe zintuigen hebben - op Mijn troon zetten en zichzelf tegenwoordig geen 'goden' meer noemen - omdat deze naam zo gewoon en kinderlijk nederig klinkt -, maar zich 'filosofen' of 'wereldwijzen' en verder nog 'geleerden' of allerlei soort 'doktoren' noemen. Dit verduisterde slag mensen wil Mij zelfs dwingen eerst bij hen in de leer te gaan, als Ik een God zou willen zijn in deze zeer verlichte tijd van de supergeleerden; Ik beweer echter dat een regenworm verstandiger is dan zij, ofschoon die slechts één zintuig heeft. Ik zeg jullie dat deze heren spoedig zeer grote ogen zullen opzetten en toch niet meer zullen zien dan een woelmuis in de aarde, en met gespitste en zeer lange oren niet meer zullen horen dan een vis in het water, omdat die geen stem en ook geen gehoor heeft.)
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] En zie, toen Kad zijn toespraak had beëindigd, verhief Kahrak zich en zei: "Broeders, als het zo ligt, dan staan wij voor een gewonnen zaak! Zie, wat mij betreft ben ik het volkomen met Kad eens; we zouden toch wel grotere dwazen zijn dan de hele Hanoch, als wij, die machtiger zijn, hem voor niets anders zouden voeden dan om zijn dwaasheid te versterken en hem daarenboven ook nog zouden vetmesten, zodat hij er nog meer naar zou haken om onze mooiste vrouwen te beslapen? Wij moeten, zoals jullie allemaal weten, het ook nog als een uitzonderlijke genade beschouwen, wanneer hij er een voor ons overlaat als ze hem niet meer bevallen! Daarom geloof ik, dat wij de mooiste voor onszelf moeten houden! De minder mooie geven wij aan onze dienaren; de overigen moeten eigendom zijn van onze onderdanen en Hanoch kan daardoor een bloedschender worden van zijn eigen dochters en nu door eigen toedoen de schande ondervinden en mager worden als het been van een bok en met de kalveren eten en met de vogels drinken! En waarom zouden wij niet hetzelfde doen als hij met onze vader deed?! Vader Kaïn vergat ook een voorbehoud te maken voor bepaalde dingen en moest vluchten, terwijl hij toch evengoed Hanochs vader was als de onze! En zie, voor ons is hij nu nog slechts een domme broer; wat zal ons nu verhinderen aan hem de vlucht van Kaïn te vergelden?! - Zie, dat is mijn mening, voordelig voor ieder van ons, terwijl ik op mijn beurt de oude God zal aanhangen, zoals Kad dat zeer wijs, juist en doeltreffend achtte!"
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[37] En zie, toen niemand meer durfde te spreken, trad Farak nog een keer naar voren en vroeg hun: "Hoe is het jullie te moede? Heeft niemand dan meer de moed als spreker op te staan en mij te antwoorden? Waar is nu je list, je bedrog, je sluwheid, je gevlei, je gehuichel, waar je leugens, waar je macht, waar je vorstendom en waar je bedrogen god Hanoch?
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[40] Beantwoord nu mijn vragen, als jullie dat kunnen, of zeg me recht in mijn gezicht, zoals ik het jullie ook zonder schroom gezegd heb, wat je nu besloten hebt te doen, als je dat tenminste durft; want ik streef niet naar heerschappij, noch, zoals jullie, naar het een of andere vorstendom, maar alleen naar het nauwkeurig vervullen van de door mijn ambt opgelegde plichten en naar het welbehagen van de Oude, - daarom beging ik ook nooit een onrecht, noch heb ik ooit een vrouw geschonden, noch een maagd en nog veel minder meisjes van twaalf jaar of jonger, zoals jullie; daarom ook hebben jullie mij de gruwelijke genoemd, omdat ik geen luie schurk wilde zijn zoals jullie!
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Wie zou in staat zijn alle bloeddruppels te tellen die mijn sterke handen hebben doen vloeien uit de ruggen en lendenen van het arme en zwakke volk tengevolge van de vonnissen van Nohad. Terwijl het net zo goed als Hanoch en wij, nakomelingen van Kaïn zijn. Bloed dat gevloeid is, niet door de overtreding van een bepaald gebod of door een of andere luiheid of vanwege de kleinste schijnbaar strafbare aanleiding, maar enkel en alleen, zoals jullie allemaal weten, louter voor zijn genoegen en tijdverdrijf, om maar niet te denken aan die mishandelingen bij de bouw van al die steden, - zo erg zelfs dat het voor mij volkomen onbegrijpelijk is, hoe deze armen de al zo lang durende martelgang hebben overleefd. Hij wist ons wel bij iedere tegenwerping de breekbaarheid van het bewuste vat boven de sterren voor te houden en vergat geheel en al dat onder de aarde!
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] En zie, toen stond Hlad op en zei kort en bondig: "Broeders, jullie weten hoe gevoelloos ik ten opzichte van alles moest zijn om zo te zeggen het strenge recht te personifiëren ofwel om de willekeurige onmenselijkheid van Hanoch als het onverbiddelijk recht uit te beelden, en ik moest bovendien zijn boze spelletjes uitvoeren met een gezicht alsof ik het er mee eens was. Hoewel ik niet de beul zelf was, was ik daarbij toch de opziener en moest de slagen van Huïd en al zijn handlangers tellen en die altijd vol erkenning aan Hanoch overbrengen. Zie, toentertijd moest ik gevoelloos schijnen, terwijl ik dat niet in het minst was; nu wil ik mij bekeren, zoals je ziet! Tegenover Hanoch wil ik degene zijn die ik zo dikwijls moest schijnen voor het volk, onze broeders; en voor de broeders wil ik warm van hart zijn en ik zal Hanoch laten boeten voor het onrecht dat hij hen aandeed. Laat mijn trouw aan hem een koude vergelding zijn en mijn ijver zal mij tot de eerste onder jullie maken en de stem die hem looft zal in gehuil en gebrul veranderd worden, en dat zal tot een feest worden voor de oren van hen die zo dikwijls mishandeld zijn; en hun bleke wangen zullen rood gekleurd worden met de bloeddruppels van zijn rug!
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[41] Dit zullen mijn laatste woorden zijn, opdat jullie weten wie je voor je hebt, namelijk mij, de gruwelijke, die je echter nooit nader zult kennen dan slechts voorzover de hoogste noodzaak, zoals de huidige, dat vereist, opdat niet alles voor eeuwig - ja, ik zeg voor eeuwig - te gronde zou gaan door de weer gewekte toorn van de oude, eeuwige God! Laat daarom nooit iemand mij nadere inlichtingen vragen over het waarom en het waardoor! Amen."
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Maar als wij deze brutale begeerten uit ons bannen en ook ware, trouwe broeders willen worden, zowel van het volk als ook van Hanoch volgens de maatstaf van recht en billijkheid, zouden wij dan ook nog schurken zijn?"
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En Farak antwoordde: "De begeerte is het leven van de wil; als jullie echter iedere begeerte in je wilt uitbannen, van waaruit willen jullie dan als vorsten kunnen handelen?! Daarom zal niemand de begeerten in zich onderdrukken als zijnde de vonken van de liefde in God; maar deze mogen geen verkeerde richting inslaan.
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612  ...