10915 resultaten - Pagina 599 van 728
... 587 - 588 - 589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 ...
[11] Jullie begrijpen nu uit Mijn woorden, dat elk vermogen en elke geaardheid van een mens, evenals van ieder ander wezen uit Mijn eeuwige orde, uitstekend is berekend. Daar mag absoluut niets aan ontbreken, als de mens volkomen moet worden wat hij kan worden. Wanneer echter alles zo moet zijn, dan moeten jullie hier naast Mij steeds denken: 'Door hetgeen iemand zelf wil, zal hem, ondanks de grote daaraan verbonden en hem welbekende nadelen, in eeuwigheid geen onrecht geschieden, al verging het hem nog honderd keer slechter!' Maar let nu verder goed op wat er zich afspeelt! En jij, lieve Helena, vertel ons wat je ziet!)Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Deze nu tegen ons op handen zijnde strijd brengt hun matte schijnleven tot grotere activiteit, waardoor zij voor een volledige ontbinding behoed worden. Door deze mislukte poging worden ze dan weer tot het inzicht gebracht, dat ze tegen God niets vermogen. Dan zullen velen van hun horde bescheidener worden en aan een dergelijke toekomstige onderneming niet meer mee doen. Dat is dan een echte vooruitgang voor deze verloren schapen. Voor hen staan ons dan weer heel wat werkzame middelen ter beschikking om hun levensgeesten weer wat op te wekken, zonder ons direct te vergrijpen aan hun vrije wil, die hun leven uitmaakt. Dat dergelijke bomen echter niet met één bijlslag mogen worden geveld, zullen jullie hopelijk wel inzien!'
Hoofdstuk 19: De helse hemel bestorming barst los. Vredesgeesten in de hoogte. Verschrikkelijke wending voor de scharen der duisternis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Dit donderachtige gedreun bevalt Cypriaan echter helemaal niet, daarom zegt hij tegen Mij: 'Maar Heer, heiligste beste Vader, waar zal dit steeds onstuimiger wordende gebulder op uitdraaien? Zelfs de grond waarop wij nu staan, begint te beven en omhoog te komen! En ginder, waar de huiveringwekkende grot - waar nu schoksgewijs vlammen met massa's rookwolken uitslaan - verder lijkt uit te dijen, rollen nu verschrikkelijke onweerswolken als losgeslagen grote rotsblokken langs het gebergte omlaag. Hoewel de zaak er afgrijselijk begint uit te zien, bevindt het helse groepje zich nog vredig en niets kwaads vermoedend voor de ingang van de afschrikwekkende grot en maakt niet eens aanstalten om iets te ondernemen. Ik vraag U, Heer, zeg ons toch waar deze merkwaardige voorbereiding tenslotte op uit zal draaien. Ik ontdek niets anders dan almaar meer vlammen die uit de grot slaan en zie ook steeds meer dichte rook uit de grot en uit andere kloven van het gebergte komen en een gestaag opstapelen van de onweerswolken. De beide engelen op de hoogste bergtop zijn heel rustig en schijnen deze ijzingwekkende voorbereiding helemaal niet op te merken. Het onverdraaglijke lawaai van de storm lijkt niet tot hun oren door te dringen.'
Hoofdstuk 18: Machten der duisternis. Helse boosaardigheid en hemelse waakzaamheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] 'Raak me niet aan, schurk, anders zul je mijn wraak met onnoemelijke felheid leren kennen! Denk maar niet dat ik hier verlaten en machteloos voor je sta! Zodra je mij ook maar met één vinger aanraakt, zul je door miljoenen machtige geesten worden omringd en aan een foltering worden onderworpen, waarbij vergeleken alles wat je tot nu toe hebt ondergaan, een koele balsem was. Wil je echter, omdat ik nu in jou wel wat kracht heb ontdekt, met mij een verbond sluiten tegen een andere vorst, dan zal jou het op aarde aan mij begane vergrijp volledig worden kwijtgescholden. Je zult mijn intieme vriend zijn en als mijn schoonzoon mijn koninklijk aanzien volledig delen!'
Hoofdstuk 16: Cado komt vrij en neemt wraak. De hoofdman bindt in. Satanisch helleplan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] De hoofdman zegt: 'O jij, domme ezel! Denk jij soms dat je uit jezelf bent wat je bent? Kijk, je bent immers geoordeeld en kunt nooit anders willen. Jij denkt daardoor de Godheid te trotseren, als je bent zoals zij het wil, en niet zoals jij het wilt! Zolang wetten en ketenen een wezen binden, is het niet vrij, maar slaaf van een hogere macht. En zolang de Godheid aan ons handelen onoverkomelijke grenzen stelt, zijn wij ellendige slaven. Er kan bij ons geen sprake zijn van vrijheid, zolang wij niet op eigen kracht in staat zijn om ons volkomen te ontdoen van het harde juk der Godheid. Kunnen wij echter de Godheid trotseren en moet de Godheid deze smaad verdragen, dan is dat toch zeker een teken van haar zwakte. Is zij echter op één gebied zwak, dan zal zij misschien ook op veel andere nog zwakker zijn. Daarom is het aan ons om al haar zwakke kanten zorgvuldig op te sporen en haar dan met onze overmacht aan te vallen en totaal te gronde te richten.'
Hoofdstuk 17: Cado's waanzinnige helse trots. Vermetel plan van de hoofdman voor de omwenteling. De afgrond der hel opent zich. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Daarom mag ook bij deze zeer slechte geest geen andere tuchtiging worden toegepast dan die, welke hij zichzelf, door zijn hoogsteigen boosaardige wil, als product van zijn liefde bezorgt. Wanneer hij dan door zo'n eigen schepping genoeg van de pijn zal krijgen en in zekere zin in zijn woede zal stikken, zal het pas weer mogelijk zijn om hem langs een mildere weg te benaderen. Hij komt daardoor gaandeweg in de onderste en allerergste hel, maar niet omdat hij door Mij daarheen is verdoemd, maar door zijn eigen willen. Want deze hel schept hij zichzelf vanuit zijn liefde! Wat echter iemands liefde is, is ook zijn leven en dat mag hem nooit ontnomen worden!'
Hoofdstuk 14: De door en door slechte aard van Cado. De Heer over goddelijke tuchtiging. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Cado beeft nu van woede en wordt van binnen helemaal gloeiend, uiterlijk wordt hij echter ontdaan van alle kleding. Zo staat hij voor ons, afschuwelijk om aan te zien, zonder ons echter te kunnen zien.
Hoofdstuk 14: De door en door slechte aard van Cado. De Heer over goddelijke tuchtiging. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Bij deze laatste kreten bevindt Cado zich echter al voor Mij en Helena, evenals voor al de andere gasten, zonder echter, op Petrus en Paulus na, ook maar iemand van ons te zien. Helena schrikt van hem, omdat hij letterlijk van woede gloeit en dampt, maar Ik sterk haar, zodat ze hem rustiger kan bekijken. Nu geef Ik Petrus een wenk om bij Cado een bekeringspoging te doen en hem enige ogenblikken paradijselijke landschappen te laten zien.
Hoofdstuk 13: Opdracht aan Petrus en Paulus om de voormalige bedoeïenenhoofdman Cado voor te leiden. De vergeefse liefdevolle poging van Petrus om de brutale geest voor zich te winnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Ja, Mijn lieve Helena, maar deze zaken waren zo groot en diep, dat jij ze ook in de geestenwereld onmogelijk zou hebben begrepen. Er zal echter een tijd aanbreken, waarin jij dit alles zult zien en begrijpen, want in Mijn grote hemelbibliotheek worden dergelijke zaken getrouw bewaard. Als je daar eenmaal terecht zult komen, zul je een volledig evangelie te lezen krijgen. Vraag Mij daarom nu om een ander verhaal'
Hoofdstuk 12: Dialoog tussen Helena en de Heer. Wezens en bewoners van de hel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] De hoofdman zegt weer: 'Jij bent hier een beginneling en praat naar jouw nog zeer beperkte inzicht. Je hebt nog te aardse en verkeerde opvattingen over de Godheid en je dicht haar nog alwetendheid en onbeperkte macht toe. Je ziet de Godheid nog steeds als een ongedeeld, allesbeheersend wezen, voor wie alleen de wil al volstaat om myriaden nieuwe werelden uit zichzelf te scheppen. Dat kan zij weliswaar en dat doet zij ook voortdurend omdat dit haar grootste plezier is, maar wij weten waar zo'n verlangen van de Godheid mettertijd op uit zal draaien. Kijk vriend, die oude verzwakte Godheid is armzalig kinds geworden! Ze is almaar bezig met scheppen en nog eens scheppen, hoe haar scheppingen ook uitvallen! Heb je op aarde dan nog niet opgemerkt dat de Godheid de draad kwijtraakt? Zij overlaadt de bomen met ontelbare bloesems en heeft tenslotte te weinig materiaal om al die bloesems tot vruchten te laten uitgroeien. Zo zet ze ook almaar mensen en nog eens mensen op de wereld. Als ze hen tenslotte niet meer kan onderhouden, dan moet ze haar lievelingen als vliegen laten sterven. En overal zul je dergelijke goddelijke onbeholpenheden opmerken, maar jammer genoeg niet kunnen vermoeden waarin de oorzaak schuilt. Wij weten echter maar al te goed, hoe de Godheid steeds zwakker en zwakker wordt en tenslotte met haar grote huishouding aan lager wal moet raken. Zodoende is het voor ons ook mogelijk om plannen te ontwerpen, die haar ondergang noodzakelijkerwijs moeten bespoedigen.'
Hoofdstuk 16: Cado komt vrij en neemt wraak. De hoofdman bindt in. Satanisch helleplan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Cypriaan gaat verder: 'Fraaie plannen hebben die twee kerels; zo kunnen ze alleen in de onderste hel worden uitgebroed!' De hoofdman denkt even na en zegt dan met geheimzinnige waardigheid: 'Vriend, op aarde waren we pure muggenvangers, maar hier zijn we tot machtige leeuwen uitgegroeid, die heel andere plannen uit te voeren hebben. Je weet dat de oude Godheid tot nu toe steeds het drukkende tirannieke oppergezag heeft uitgeoefend en dit door haar menswording nog meer heeft versterkt. Wij, eerste geesten van dit rijk van onbeperkte vrijheid, hebben echter door onze scherpzinnigheid de verborgen zwakheden van de oude Godheid ontdekt. Wij zullen haar nu zeer binnenkort van haar oude troon stoten en met haar doen, wat jij daarnet met je beulen hebt gedaan. Dan zullen we de hele oude schepping vernietigen en in haar plaats een nieuwe en volkomen vrije stellen. Hoe vind je dit plan?'
Hoofdstuk 16: Cado komt vrij en neemt wraak. De hoofdman bindt in. Satanisch helleplan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Nu steekt Cado zijn handen naar de hoofdman uit, maar deze maakt een sprong achteruit en schreeuwt: 'Blinde ezel! Ik moest je dit wel aandoen, daar je anders nooit deze kracht had ontwikkeld! Hier worden geesten immers enkel door hevig lijden gelouterd en tot machtige helden omgevormd, en zodoende heb ik jou door mijn wreed lijkende behandeling alleen maar een grote vriendendienst bewezen en niet mijn voorgewende dorst naar wraak op je gekoeld. Dat deed ik voor jou alleen maar vanwege onze nauwe verwantschap, opdat je vlug deze kracht zou bereiken, zonder welke geen wezen zich in dit rijk kan handhaven. Wanneer je dit echter niet wilt aanvaarden, probeer dan voor mijn part je lelijke plan ten opzichte van mij uit te voeren en je zult je ervan kunnen overtuigen, dat jij nog lang niet de machtigste bent in deze wereld!'
Hoofdstuk 16: Cado komt vrij en neemt wraak. De hoofdman bindt in. Satanisch helleplan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Cado wordt nu wat wantrouwig en na een poos schreeuwt hij nog steeds grimmig: 'Ellendige duivel, nu je een proefje van mijn onoverwinnelijke macht en kracht hebt gezien, doe je mij zulke vredelievende voorstellen; waarom heb je dat dan niet gedaan, toen ik je zo argeloos en vriendelijk tegemoet kwam? Werkelijk, je had in mij een vriend gevonden met wiens hulp je de hele schepping uit haar voegen had kunnen rukken. Op deze manier heb je je echter met mij een vijand op de hals gehaald, zoals er in de hele hel geen tweede te vinden is. Jij dacht mij te kunnen vernietigen, maar je bent flink teleurgesteld en doet als overwonnene mij nu vredelievend klinkende voorstellen. Toch zal Cado aan jouw woorden verder geen aandacht schenken, maar je honderdvoudig vergelden wat je hem hebt aangedaan!'
Hoofdstuk 16: Cado komt vrij en neemt wraak. De hoofdman bindt in. Satanisch helleplan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Iemand zou gemakkelijk de volgende bedenking kunnen opperen: 'Alles goed en wel, o Heer, maar U had Uw ordening niet zo ongelooflijk schril tot in het extreme moeten doorvoeren!' Goed, zeg Ik, maar Ik voeg er dan de vraag aan toe: is het extreme licht van een zon te betreuren als een fout in Mijn ordening, omdat door zijn buitengewone sterkte ieder oog, dat zo dwaas zou zijn om urenlang onafgebroken naar de zon te kijken, wordt verblind? Of is het allesverterende vuur soms van een te hoge hittegraad voorzien? Is het gewicht van een berg niet te kolossaal, de snelheid van de bliksem te hoog, de kou van ijs te groot en de hoeveelheid zeewater te enorm? Hoe zou een wereld, waarin het met de ordening van de elementen niet zo zou zijn gesteld, er uitzien? Wanneer de hittegraad van vuur slechts lauw zou zijn, zou het de harde metalen dan kunnen smelten? Zouden de metalen echter zacht zijn, waartoe zouden ze dan kunnen dienen? Zou de hele aarde week zijn als boter, welk schepsel van ook maar enig gewicht zou dan op zo' n wereld kunnen bestaan? Wanneer de zon niet zo'n intens licht zou bezitten, zou ze dan wel in staat zijn om op afstanden van zeer vele miljoenen mijlen de voor de planeten noodzakelijke warmte en het bovenal nodige licht te verschaffen?
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik vraag Helena echter nog zachter, of zij zich soms zorgen maakt over Robert-Uraniël? Helena antwoordt: 'O Heilige Vader! Hoe zou ik mij aan Uw hart, dat met de grootste liefde vervuld is, zorgen kunnen maken? Zou Robert ooit ergens kunnen belanden, waar hij voor Uw ogen onzichtbaar zou zijn? Wie echter in het licht van Uw ogen wandelt, verdwaalt nooit ofte nimmer en komt terug, verwelkomd door zijn aan Uw hart rustende liefde! 0, hij zal nu veel en grote wonderen van Uw almacht, wijsheid en goedheid aanschouwen. Wat zal hij ons dan voor heerlijkheden weten te vertellen!'
Hoofdstuk 12: Dialoog tussen Helena en de Heer. Wezens en bewoners van de hel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)