Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 61 van 1088

...  49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74  ...
[11] Het spreekt natuurlijk vanzelf dat de jonge er niet over gepiekerd had om een bode naar Kapérnaum te sturen; want hij was zelf heimelijk een vijand van de oude Farizeeën omdat hij ook heel in het geheim een aanhanger van de Essenen was en daarom niets liever wenste dan de oude tempelhelden de genadeslag te geven.
Hoofdstuk 181: De oude Farizeeën om de tuin geleid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Komend bij het huis van Baram vindt de jonge dit al geheel omgeven door zieken en gezonden, en hij vraagt aan iemand, of Ik al op ben. Dan zegt een oude, rechtschapen Griek tegen hem: ' Ja, Hij is al op en was al reeds voor het huis; maar toen nodigde de oude Baram hem uit voor het morgenmaal en ging Hij weer naar binnen.'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De Griek zegt: 'Hij hief zijn ogen alleen maar op naar het firmament, en scheen op een bepaalde manier kracht daaruit op te nemen; maar Zijn blik was als die van een groot veldheer die millioenen mensen en dieren op zijn wenken gehoorzamen moeten! In Zijn gezicht zag je iets heel vriendelijks, maar tevens sprak daar een ernst uit die mijn ogen nog nooit zo hebben gezien. Ik ben blij dat Hij mij niet recht in de ogen heeft gekeken, want werkelijk, dat geef ik openlijk toe, ik zou zijn blik niet hebben verdragen! En toch trok het mij met onbegrijpelijke kracht naar Hem toe, en ik had die niet kunnen weerstaan als Baram Hem niet voor de morgenmaaltijd had uitgenodigd!'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De jonge vraagt: 'Wat denk je nu van hem? Wat is er naar alle waarschijnlijkheid met hem aan de hand, en wie en wat zou hij volgens jouw steeds zo scherpe oordeel kunnen zijn?'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Terwijl de jonge Farizeeër dit nog zegt, kom Ik naar buiten en roep hem, zeggend: 'Ahab, zoon van Thomas van Toreh, kom; als je hongert en dorst naar waarheid, dan zul je verzadigd worden!'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Dan gaat Ahab snel naar Mij toe tussen het volk door en begrijpt nog steeds niet hoe Ik dat allemaal kon weten.
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Dat ik tegen mijn oude collega's gelogen heb, vind ik zelf geen zonde, vooral als ik hier een man, zoals U, beschermen kan tegen de vervolging van mijn collega's, waaraan iedereen blootgesteld is die naar hun vermoeden ook maar een vonkje beter inzicht en helderder verstand heeft dan zij. Maar behandelt U nu eerst deze zieken, anders zouden de oude schurken toch nog eerder hierheen komen dan dat ik ze ga halen!'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] Ik zeg tegen Ahab: 'Kijk, ze zijn allen reeds genezen! De blinden zien, de lammen lopen, de doven horen, de stommen spreken, en allen die met wat voor kwaal dan ook hier gebracht zijn, zijn nu weer vol leven en geheel gezond! Ik zal hen nu zeggen dat ze naar huis moeten gaan, en dan kan jij je collega's hierheen brengen en ze vooraf vertellen wat je hier hebt gezien.'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[22] Toen zei Ik tegen alle genezenen dat ze naar huis moesten gaan, en waarschuwde ze allen dat ze het gebeurde niet in het land rond moesten vertellen en vooral niet in Jeruzalem, als ze daar eventueel zouden komen. Allen beloven Mij dat ze niets zullen vertellen, en danken Mij vervolgens met tranen in de ogen.
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Ahab gaat nu weg en haast zich naar zijn collega's. Als .hij bij hen komt, bestoken ze hem allemaal met vragen en zeggen: Maar in de naam van de tempel, wat deed je dan zo lang?! Wat een angst hebben we om jou uitgestaan! Hoe staat het er nu mee? Wat .doet.de tovenaar? Hoe is het met je gegaan? Komen de soldaten al? We zitten in een lelijk parket. Weet je daar dan nog niets vanaf!?'
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De ouden antwoorden: 'Stel je toch eens voor! Nog maar net een halfuur geleden komen hier drie burgers, Joden, Uit deze plaats; zij deelden ons mee dat de hele markt Jesaïra zonder enige uitzondering overgegaan is naar de Grieken en dat wij hier nu niets meer te zoeken hebben! Wat zeg je daarvan?! - Reken maar, dat dat allemaal het werk is van deze verwenste tovenaar, want hij is niets anders dan een helse apostel die bezeten is door de geest van Beëlzebub! Ja, wat zeg je daar wel van?!'
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ahab antwoordt: 'Dat is best mogelijk, hoewel ik er niets van gezien heb. Er staan nog wel een hoop mensen van beiderlei kunne voor het huis van Baram, merendeels Grieken die ik goed ken, en ze bespreken allerlei dingen met de zeer bescheiden magiër, of wat hij dan ook zijn mag; maar ik heb niets meer gezien van wat voor zieke dan ook. Misschien heeft hij ze genezen toen ik hier voor jullie de wacht hield. Maar, zoals ik al zei, laten we er nu naar toe gaan, dan kunnen jullie jezelf er van overtuigen hoe de zaken er daar voorstaan!'
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Dan vragen de ouden nog: 'Loopt ons leven geen gevaar?' En Ahab antwoordt: 'Wat is dat nu toch weer voor een domme vraag! Is het hier dan veiliger voor jullie?! Omdat alles zo in ons nadeel is veranderd, is het voor ons allemaal beter naar buiten te gaan waar we onze voeten nog kunnen gebruiken dan ons hier tussen de vier muren om te laten brengen!'
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] 'Ja, ja', zeggen de ouden daarop, 'je hebt gelijk; laten we dus naar buiten gaan en al onze schatten achter slot en grendel bergen, want ze zijn erg waardevol!' Ahab zegt: 'Heel goed, - laten we maar gaan; wie zal er nu klaar staan om onze schatten te stelen?! De mensen hier hebben nu wel wat anders te doen dan aan onze schatten te denken!'
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De Farizeeën antwoorden: 'Wij zwijgen, omdat wij door de geest van God verlicht, altijd weten en begrijpen wat de mensen behoren te weten en wat wij bijgevolg moeten zeggen. Niet, omdat wij het niet zouden weten, maar -omdat wij het niet mogen, willen wij jullie ook geen rechtsgeldig bewijs geven naar aanleiding van jullie vraag. Het betaamt jullie alleen maar om alles te geloven wat wij jullie leren, en niet om dat zelf uit te zoeken; want God heeft ons aangesteld om alle dingen tot op de kern te onderzoeken, de geheime zaken voor ons te houden en het volk alleen maar datgene te vertellen wat het nodig heeft. Begrijpen jullie ons nu?!'
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74  ...