Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2083 resultaten - Pagina 61 van 139

...  49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74  ...
[24] 'Aan U, Heer der eeuwige Heerlijkheid, breng ik een nietig offer, iets wat de Koning der Geesten rechtens toekomt van de mensen op aarde! Aanvaard het, o Moeder, Gij, die hebt ge­baard Degene, wiens Naam in der eeuwigheid geen engelentong in staat zal zijn uit te spreken!'
Hoofdstuk 30: De aanbidding van de Heer in het Kindje door de drie Wijzen. Hun toespraken. Hun geesten: Adam, Kaïn en Abraham (16 september 1843) - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[13] Hierdoor werd Jozef in ver­legenheid gebracht, maar na een poosje te hebben nagedacht zei hij: 'Uit de hemel zal die Koning komen, als de Zoon van de Eeu­wige God! Zijn Rijk zal niet van deze aarde zijn, maar van de we­reld der geesten, van die van de Waarheid!'
Hoofdstuk 20: Cornelius' vragen over de Messias; Jozefs verlegenheid. De hoofdman stelt vragen aan Maria, aan Salome en aan de vroed­vrouw. De Engel waarschuwt tegen verraad van het goddelijk geheim. Cornelius' heilig vermoeden omtrent de goddelijkheid van het Jezuskind - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[4] Vlug werd nu die kist in Jo­zefs slaapkamer geplaatst, waar Jozefs zonen het vele geld, dat goed zwaar was, in die fraaie en zware kist legden.
Hoofdstuk 232: Jozefs geldkist en zijn bezorgdheid voor diefstal. Goede raad van het Kindje aan Jozef - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[18] De ziel van Jezus moest dus wel de allergrootste verleidingen doorstaan om -in zelfverlooche­ning­ de ontkluistering te kunnen bewerkstelligen van Zijn Godsgeest, Zichzelf aldus voldoende sterk makend voor de volmaakte vrijheid van de Geest aller geesten en daarmee één te worden.
Hoofdstuk 299: Hoogst belangrijke uiteenzetting over Jezus' Wezen en over de verhouding van het menselijke tot het goddelijke in Hem. Over de bevrijding der zielen en bun éénwording met Gods Geest - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[4] Over Antonie Grossheim staan nadere bijzonderheden te lezen in de korte, interessante biografie "Jakob Lorber", die de Stiermarkse schrijver en secretaris in staatsdienst Karl Gottfried Ritter von Leitner over zijn tijdgenoot en hoogvereerde vriend, de grote ziener, heeft geschreven. Volgens deze mededelingen was Antonie Grossheim een huiseigenaresse in Graz, die haar aardse bezit graag gebruikte om goede daden te verrichten. Hoewel zij beslist geen lichtgelovige vrouw was en zich hield aan de aansporing van Paulus: "Beproeft de geesten", was zij een overtuigd aanhangster van de diepzinnige geschriften van Jakob Lorber, die een goddelijk licht werpen op vragen over God, de schepping en het leven. Zij heeft de in aardse armoede levende "schrijfknecht van God" menigmaal liefdevol ondersteund.
Hoofdstuk 0: Ten geleide - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[20] Nu komen wij tot de uitleg van het vijfde woord, dat Ik aan het kruis heb gesproken. Deze troostwoorden "heden nog zul je bij Mij in het paradijs zijn", sprak Ik tot Dismas, die ter rechter zijde van Mij aan het kruis hing. Deze woorden golden echter niet alleen hem, maar alle mensen, die Mijn leer aannemen en ernaar leven. Waarom Ik Dismas echter alleen het paradijs en niet de hemel heb beloofd, heb Ik al aan het begin van dit boekje duidelijk gemaakt. Spoedig zal de tijd aanbreken, waarin weinigen zich nog slechts het paradijs zullen verwerven, omdat het door Mij wordt toegelaten dat de mensen alles, wat in hun vrije wil besloten ligt, kunnen doen; voordat de grote tijd van Mijn gericht aanbreekt, wordt zelfs aan boze geesten de vrijheid gegeven zich tot hun ommekeer en terugkeer tot het oerlicht te wenden (waarbij echter ook aan Mijn goede engelen de opdracht wordt gegeven om Mijn kinderen te beschermen en hen voor de valstrikken van de satan te bewaren). Dan zal het woord in vervulling gaan: "Er zal een tijd komen, waarin, als het zou zijn toegelaten, zelfs de vromen afvallig zouden worden."
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[4] Hoe eindeloos gelukkig moeten toch wel Uw leerlingen zijn, die U immers kunnen kennen in het volle licht van hunne geesten, terwijl ik dat alleen maar kan vanuit mijn nachtelijk duister -als zondaar!
Hoofdstuk 9: Vijfde brief van Abgarus aan Jezus ( drie weken na ontvangst van het vierde antwoordschrijven van de Heer) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[2] Ik heb van U gehoord en van Uw genezingen; hoe U die namelijk verricht zonder aanwending van medicijnen of kruiden. Naar verluidt doet U de blinden zien en de lammen lopen; de om hun melaatsheid uit de maatschappij verbannenen zoudt Gij reinigen; de onreine geesten zoudt Ge uitdrijven, en Ge zoudt degenen, die lijden aan langdurige ziekten genezen, terwijl Ge zelfs doden zoudt hebben opgewekt!
Hoofdstuk 1: Eerste Brief van Abgarus aan Jezus, de Heiland - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[39] Zulke door het totale hoofdidee steeds vrijer gelaten deel­tjes, alsook de nog niet vrijgelaten maar nog in het hoofdidee vastgehouden deeltjes, heten tot aan de mens, 'natuurgeesten' . Deze vrijere natuurgeesten -of natuurkrachten, zoals de wereldse geleerden ze noemen -zijn al zelfstandig actief hetzij in de lucht, in het water of in de zachtere aardbodem, en lok­ken daar de nog gevangen zittende geesten naar buiten, naar de vrijheid. Ze verenigen zich dan met hen en vormen, door­dat ze zich met de nog minder vrijere geesten omhullen, aller­lei levensvormen: eerst planten, hieruit diertjes en vervolgens dieren in steeds grotere soorten -tot aan de mens toe. Op dat punt worden ze als ziel van de mens -en ook, wat de onvrij­ere, nog grove delen betreft, als zijn lichaam -weer door Gods oerwezen Zelf gegrepen, aangezien ze nu al voldoende rijp zijn om volledig vrij en zelfstandig te worden. Daarna worden ze ­maar aanvankelijk nog steeds als het ware van buitenaf –voor de volgende, zuiver geestelijke en eeuwig durende toestand grondig geschoold en geoefend.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[31] Als zulke ongelukkige zielen eenmaal met verscheidene dui­zenden bij elkaar zijn -waarbij die massa's er in de geestenwe­reld voor het oog van zuivere geesten ongeveer uitzien zoals op aarde het gloeien van de lucht wanneer er ergens een huis in brand staat -kiezen ze diegene onder hen die het felst gloeit en die zij als de moedigste en wijste beschouwen, tot aanvoer­der. Deze leidt hen dan over een bodem die gewoonlijk over­eenstemt met de fantasie van zulke zielen en die er uitziet als een duistere zandsteppe of een onafzienbare vlakte, waarop niets anders groeit dan wat droog mos. Op zo'n bodem ont­dekken ze na lange omzwervingen, en door hevige honger en dorst gekweld, gewoonlijk niets anders dan nóg een soortge­lijke, rondtrekkende horde met een fel gloeiende aanvoerder. Wat er dan gebeurt is dat zij ofwel elkaar uit te grote wraak­zucht aanvallen, verscheuren en verminken, ofwel zij vereni­gen zich onder twee aanvoerders. Dat geeft echter voortdu­rend aanleiding tot wrijvingen, omdat elk van de twee aan­voerders de belangrijkste wil zijn, wat na korte tijd toch een oorlog tussen de twee horden teweeg brengt­
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[15] Dat deze activering van de natuurgeesten uit vibraties bestaat, kan ieder mens die ook maar enige opmerkingsgave bezit gemakkelijk zien en herkennen aan duizenderlei ver­schijnselen in de natuurlijke wereld. Als een mens of zelfs ook een dier door wat dan ook in zijn gemoed sterk geprikkeld wordt, begint hij merkbaar te trillen, wat veroorzaakt wordt door de activering van de in zijn vlees en bloed aanwezige natuurgeesten. Een snaar op een muziekinstrument vibreert, als er tegen gestoten of geslagen wordt, omdat de geesten die in de materie van de snaar gevangen zitten, door de slag of de stoot geactiveerd worden.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[11] De eerste engel zegt: 'Luister geduldig en heel aandachtig naar wat ik je nu zal meedelen! Ik ken de voorschriften vol­gens welke niemand, behalve de koning, deze kamer mag betreden. Als je nog op de wereld zou zijn, zou je ons ook niet op deze plaats gezien hebben. Maar kijk, je bent nu wat je lichaam betreft gestorven en bent nu in de geestenwereld, waar maar één Heer is, terwijl alle andere geesten broeders zijn, goede en slechte, al naargelang zij op aarde goed dan wel slecht hebben gehandeld. Derhalve hebben wij ook van de Heer het recht om iedereen uit liefde te bezoeken om hem onze diensten aan te bieden, als hij, zoals jij, nog toegankelijk voor ons is.
Hoofdstuk 9: Het sterven van een minister - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[16] Bij deze mens is het 'water van zijn leven' ook nog niet vast te stellen; want nu moet hij, zoals jullie gewoonlijk zeggen, 'de wei in' en wordt hij overgedragen aan geesten die over zulke ontaarde dierenzielen gesteld zijn. Misschien spelen zij het met veel vlijt in honderd jaar klaar om deze ziel weer een men­selijke gedaante te laten aannemen.
Hoofdstuk 5: De vroege dood van een bon-vivant - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[8] Dat onvolmaakte zielen na het verlaten van hun lichaam maar al te gauw steeds duisterder worden, komt door hun kwaadwilligheid. Zulke zielen zien dan natuurlijk niets meer van de wereld en dat is ook nodig, omdat ze in ziende toe­stand de wereld en met name diegenen die zij tot hun vijan­den rekenen, veel schade zouden toebrengen. Zulke zielen en de desbetreffende geesten zien alleen dat wat zich uit hun fan­tasie als een lage droomwereld ontwikkelt. Zij blijven vaak honderden jaren in die fantasiewereld, terwijl ze de voortdu­rend nieuw aankomende zielen aan gene zijde niet zien, ook al waren dat op aarde hun naaste verwanten en zien deze hen wél direct. Gedurende lange tijd nemen zij alleen hun eigen fantasiewereld waar en zijn zij alleen toegankelijk voor enge­len die hen onderwijzen middels zuivere overeenstemmende beelden, die ze in de fantasiewereld van zulke blinde zielen weten binnen te schuiven.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[11] Laten we nu naar onze man zelf luisteren en zien hoe hij zich in zijn nieuwe toestand gedraagt en welke indruk hij ervan heeft. Hoor wat hij nu in bed zegt: 'Lini, slaap je?' Lini (zijn vrouw) richt zich op en vraagt: 'Wat wil je, lieve Leopold, mankeert je iets?' (NB: vrouwen kinderen en verdere huisge­noten worden door speciaal daartoe geroepen geesten als het ware verborgen vertegenwoordigd). De man zegt: 'Nee, mij mankeert niets, ik ben godzijdank kerngezond. Ik kan alleen niet in slaap komen; ik heb zelfs niet de minste neiging daar­toe. Ga mijn slaappillen eens halen, ik zal er een paar inne­men, misschien lukt het dan wel'.
Hoofdstuk 4: Het laatste uur van een rijk man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
...  49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74  ...