Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1361 resultaten - Pagina 61 van 91

...  49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74  ...
[21] Als dat is gebeurd, zal ten gevolge van een dergelijke afgoderij ook alles in de allerdonkerste nacht van het verderf en van de eeuwige dood verzinken en Ik zal dan gedwongen worden met vurige zwaarden en vlammende roeden de in de dood verzonken wereld te berechten om haar weer in zoverre tot leven te brengen dat zij geschikt zal zijn voor een ander gericht; en er zal er uit duizenden nauwelijks één in vrijheid geraken, of - wat hetzelfde is - duizenden zullen nauwelijks het vrije leven van een enkeling hebben en hun woonplaats zal materie heten.
Hoofdstuk 74: Hoe belangrijk het is, dat de geest in het menselijke hart Gods leer bevestigt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] En Horedon ging meteen weer op de stem af; maar omdat hij weer niet rechtdoor kon gaan, maar opnieuw nu eens voor deze, dan voor een andere groep uitweek, hielp het kijken naar de brandende berg ook niet, zodat hij het doel weer niet bereikte.
Hoofdstuk 81: De oproep aan Horedon om zijn visioen bekend te maken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Voorheen, namelijk vóór Mijn nederdaling, noemden jullie je weliswaar ook Mijn kinderen, en Mij je Vader, en daar deden jullie goed aan: want dat heeft Mij naar jullie toegetrokken om jullie allen nu opnieuw in de geest van de liefde tot Mijn ware kinderen te verwekken - een meer dan zeldzaam voorbeeld in de oneindigheid! (O aarde, je hebt Mij bedwongen!)
Hoofdstuk 85: Het nieuwe verbond tussen de heilige Vader en de kinderen. De weg van de wijsheid en de weg van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Maar waarlijk, zeg Ik, wie opnieuw tot dit verbond wil toetreden, zal zich tot het uiterste moeten inspannen!
Hoofdstuk 85: Het nieuwe verbond tussen de heilige Vader en de kinderen. De weg van de wijsheid en de weg van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] Zie, luister en begrijp! Toen Kain, mijn eerstgeboren zoon, uit bittere afgunst zijn broeder Abel doodde - waartoe de boze slang, de satan of gevallene. die in het vlees van ieder mens alsmede in alle materie woont, hem verleidde m, werd hij door God berecht en had hij dag en nacht geen rust meer. De aarde werd hem te klein en het uitgestrekte gewelf van het uitspansel te laag, zozeer zelfs, dat hij nauwelijks vrij kon ademen.
Hoofdstuk 105: De woorden van Adam over het wezen van de satan en de liefde voor vrouwen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Zoals echter het vuur de dood geeft aan alle materie, zo geeft ook het vuur der liefde de dood aan hen die haar ontrouw geworden zijn, wanneer zij bij hen terugkomt; omdat zij verkild en verstard zijn tot ijs!
Hoofdstuk 110: Het afscheid van Horadal en de zijnen. De afscheidswoorden van de Heer en Zijn aansporing tot liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Zoals U echter de zon steeds vult met nieuw onvergankelijk licht en de gehele aarde alom vult met de steeds opnieuw verwekkende kracht van Uw barmhartige liefde en U de zee zelfs niet één druppel minder laat worden, dat alles is voor U eindeloos veel gemakkelijker dan dat het voor mij is om een mug op te tillen, en daarom ben ik er ook uitermate vast van overtuigd, dat U, o lieve Vader, mijn geledigde kamers allang weer rijkelijk gevuld hebt met alles waar wij volgens de liefde billijkerwijze behoefte aan hebben!
Hoofdstuk 118: Sets vraag om voor de spijziging van allen te mogen zorgen. De lege voorraadkamers. De zegen van de dank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Ik volg deze diepten dan weer eindeloos ver en richt me in de eindeloze verre diepten opnieuw een nog eindelozer ringmuur op; houdt de ruimte hier dan soms op? - O, beslist niet!
Hoofdstuk 139: De twijfel van de piekeraars over het oneindige en eindige wezen van God en Abedams heldere antwoord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Maar als Gods wezen toch wel een gestalte heeft, dan kunnen we ons weer opnieuw afvragen of in de een of andere verre diepte van de eeuwig oneindige ruimte zich niet een tweede, even machtige Godheid bevindt, wier wezen een gestalte heeft, en misschien ook nog een derde en zo verder tot in het oneindige, welke Godheden ons dan toch zeker niets meer aangaan?'
Hoofdstuk 139: De twijfel van de piekeraars over het oneindige en eindige wezen van God en Abedams heldere antwoord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Maar Ik zeg je: Omgeef jouw van de wortel gescheiden bloemstengel met de goede levende aarde van je hart, en begiet haar dan onafgebroken met dit levende water dat nu uit Mijn mond gevloeid is, dan kun je tenminste nog het zaad tot rijpheid brengen, dat dan opnieuw in jouw aardrijk uitzaaien, opdat voor jou dan ook een nieuwe wortel van het leven ontstaat, welke door geen winter meer te beschadigen zal zijn; want zonder wortel is er geen leven mogelijk!
Hoofdstuk 166: Het verschil tussen de schranderheid van het verstand en de wijsheid van het hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Want je sprak over je woorden alsof zij levend water zouden zijn, waarmee ik de afgebroken bloemstengel vlijtig moest begieten, waardoor ik dan tenminste een zaadje - hoewel niet meteen de wortel - kreeg, dat ik dan om te beginnen in mijn aarde zou kunnen strooien om opnieuw een wortel, stengel met bloem en daaruit dan ook het nieuwe zaad voor het eeuwige leven te kunnen verwerven!
Hoofdstuk 167: Het woord van God als het levende water. De gelijkenis van het regenwater, dat beter is om planten te begieten dan bronwater - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Jullie geredde meisjes! Spreek tegen deze allerslechtste vrouwen en zeg wie jullie heeft gereinigd en wie jullie uit de afgrond van de dood heeft getrokken en jullie weer opnieuw tot leven heeft gebracht!'
Hoofdstuk 174: Sethlahem maant de slechte vrouwen op de derde trap tot boete. Het verslag over de wonderbaarlijke redding van de meisjes van de eerste en tweede trap - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Gedurende een korte tijd wachtte Kisehel af wat Lamech zou doen, dat wil zeggen wat hij daarop zou zeggen. Het wachten was hier echter puur tevergeefs. Weliswaar wisten alle drie dat al bij voorbaat; maar toch moest hem ter wille van hemzelf een bedenktijd worden gegeven, opdat hij, als hij opnieuw zou en ook moest worden aangepakt, niet zou kunnen zeggen: 'Waarom hebben jullie me niet laten bedaren zodat ik me behoorlijk kon voorbereiden?!'
Hoofdstuk 180: Lamechs hardnekkigheid en trots. Kisehels scherpe woorden en Lamechs hoogmoedige antwoord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] Wat echter deze bouw in de materie betreft, meet deze op de meest geschikte plaats uit en de Heer zal het goed vinden!
Hoofdstuk 211: Mura's dorst naar licht. Lamech raadt hem aan om geduld te hebben. Het markeren van de plaats waar de tempel gebouwd wordt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[23] Lamech zou gedood en dan opnieuw tot leven gebracht moeten worden met een geheel andere wil, - anders zal iedere poging mislukken!'
Hoofdstuk 224: Henochs uitbundige liefde spreekt tot de heilige Vader. De heilige Vader billijkt de overmatige liefde van Henoch. De bekering van Lamech als getuigenis van de macht van de goddelijke liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74  ...