5587 resultaten - Pagina 61 van 373
... 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 ...
[18] IK zeg: "Omdat Ik je ziel goed kende, heb Ik je in de geest ook geroepen, anders zou je niet hierheen zijn gekomen. Omdat je nu echter zo grondig veranderd bent, is verder ook reeds voor je gezorgd. Je zult voor Mij ook een goed werktuig zijn bij de Grieken aan de kusten van Klein-Azië en ook bij die in Europa. Daar zijn er heel veel die smachten naar het licht en het op geen enkele plaats kunnen vinden. Voorlopig word je echter in de huishouding van Cornelius opgenomen, die een broer van Cyrenius is. Daar zul je alles krijgen wat je nodig hebt. Ik zal je op het juiste moment meedelen wanneer de tijd gekomen is dat je erop uit moet trekken en de volkeren met Mijn naam bekend moet maken. Nu heb je echter alles wat je nodig hebt; wat je verder nog nodig zult.hebben zal de geest der waarheid je Ieren. Als je zult moeten spreken, zul je met hoeven na te denken, maar op dat moment zal het je in je hart en in je mond gelegd worden, en de volkeren zullen je horen en zullen Hem prijzen die jou zulke wijsheid en macht heeft gegeven."Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] IK zeg: "Je wens doet Mijn hart veel plezier en heeft net zoveel waarde als de daad zelf; maar jij hebt van al degenen die hier bekeerd werden er toch al reeds een groot aantal voor je rekening genomen! In Zinka en zijn metgezellen bezit je een schat, je hebt Stahar , Murel en Floran, Hebram en Risa, Suetal, Ribar en Baël, Herme met vrouwen dochters, en je hebt nu ook je beide dochters Gamiëla en Ida, met degenen die Ik voorbestemd heb om je schoonzoons te worden, en je hebt de wonderjongen Josoë; en vanzelfsprekend is al hun aanhang ook aan je gegeven en daarmee kun je volkomen tevreden zijn! Je broer Cornelius neemt alleen Zorel voor zijn rekening, en die zal vooreerst zijn huis goede diensten verlenen en later ook aan de vreemden voor wie Ik hem heb opgewekt. Je zult echter toch nog vaak genoeg naar je broer gaan en hij naar jou, en dan zul je nog wel heel veel met onze Zorel kunnen bespreken. -Treur je nu nog omdat Ik Zorel niet aan jou heb toevertrouwd?"
Hoofdstuk 85: Zorel wordt onder de hoede gesteld van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Wij zullen heel vaak de gelegenheid krijgen om te zien hoe arme mensen zich voor hun levensonderhoud in moeten laten met de minste en alleronzienlijkste bezigheden. Moeten wij dan, om zeg maar de kroon op onze deemoed te zetten, ook de poelen en riolen leeg gaan scheppen?! Ik geloof niet dat dat metterdaad gedaan hoeft te worden; het is voldoende als wij zulke mensen, die zich met dat werk bezighouden, in ons hart daarvoor niet minder achten dan onszelf, die door de Heer een geheel ander ambt te vervullen hebben gekregen.
Hoofdstuk 86: Overdreven en ware deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] IK zeg: "Ja, zo is het goed! De ware deemoed en de ware naastenliefde wonen in waarheid in jullie hart - en niet in de uiterlijke schijn zoals bij de Farizeeën!
Hoofdstuk 86: Overdreven en ware deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Maar kijk dan niet bijvoorbeeld naar kleding of naar uiterlijke waardigheidmaar alleen naar hoe een mens zijn hart en gemoed laat spreken! Gedraagt hij zich edel, zachtmoedig en geduldig, verkondig hem dan het evangelie en zeg: 'Vrede zij met u in de naam des Heren en met alle mensen op aarde die van goede wil zijn!' Zijn wil en hart van de op deze wijze vooraf gezegende mens werkelijk goed, dan zal de zegenrijke vrede in hem blijven en het aan hem verkondigde evangelie zal heel snel de mooiste hemelse vruchten gaan dragen. En op jullie menselijke manier geloof en vertrouw Ik nu Zelf dat jullie allen nu helemaal weten wat ware deemoed is!
Hoofdstuk 86: Overdreven en ware deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Maar JOHANNES zei: "Kijk, ik woon niet in jouw hart en jij niet in het mijne en ik heb er geen maatstaf voor om vast te kunnen stellen om welke reden mijn mening zuiverder en beter is! Maar omdat de Heer Zelf ons nu hardop gewezen heeft op het verschil tussen geloof en liefde, moet je dat als antwoord op je vraag aanvaarden! Want alleen de Heer kan nieren en harten onderzoeken en dus zal Hij ook wel haarfijn weten wat voor verschil er bestaat tussen onze harten."
Hoofdstuk 88: Verschillende meningen over het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Toen wij allen geleidelijk aan op de ons reeds bekende berg aankwamen en onze plaatsen innamen, kwam de oude Marcus met zijn vrouwen zijn kinderen naar Mij toe en smeekte Mij of Ik toch ook nog de volgende dag bij hem zou willen blijven, omdat het hem te veel aan zijn hart zou gaan als Ik hem reeds voor zonsopgang zou verlaten.
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] IK zeg: "Vriend Zorel, je wil is hier voldoende! Doe Cornelius dus dat plezier! De ware deemoed ligt toch immers niet in uiterlijke, zichtbare dingen, maar geheel naar waarheid in het hart. Ga naar Jeruzalem en zie daar hoe de Farizeeën en alle schriftgeleerden met deemoedige gezichten en kleren rondstappen terwijl hun harten vervuld zijn van stinkende hoogmoed en diepste hellehaat ten opzichte van iedereen die niet naar hun pijpen wil dansen, -maar een koning kan, wanneer hij zijn kroon en scepter niet hoger stelt dan de waarde van een mens, in zijn hart zo deemoedig zijn als de minste bedelaar langs de weg! Als je daar eens goed over nadenkt, kun je wel aan de rechterzijde van Cornelius aan onze tafel zitten."
Hoofdstuk 86: Overdreven en ware deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Wijzelf moeten op de eerste plaats het ambt eren, maar natuurlijk niet terwille van onszelf maar voor het volk, alleen terwille van het ambt. Als dat echter een vereiste is, mogen wij niet zelf de poelen en riolen gaan schoonmaken, maar moeten wij dat werk opdragen aan hen die daar door de Heer en door de natuur voor bestemd zijn. Wij zouden er ook niet tegen bestand zijn, omdat wij niet van jongs af aan daaraan gewend zijn. En de Heer zal zoiets beslist ook niet van ons verlangen; maar als Vader van alle mensen verlangt Hij dat wij in ons hart geen mens, zelfs niet de grootste zondaar, zullen verachten, maar alles in het werk zullen stellen om zijn ziel te redden! En ik geloof dat wij op die manier juist zullen handelen voor God en alle mensen."
Hoofdstuk 86: Overdreven en ware deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Maar PETRUS zei: "Hij, de Heer Zelf, heeft ons toen wij in deze streek rondtrokken, gevraagd wat de mensen van Hem dachten wie Hij was, en tenslotte wat wij zelf van Hem dachten. Toen werd er ook het een en ander beweerd en toen het mij tenslotte gevraagd werd, zei ik ook ronduit, zoals ik het in mijn hart voelde: 'U bent de Zoon van de Allerhoogste!' En Hij stemde helemaal in met dat getuigenis van mij en noemde mij zelfs een rots van geloof waarop Hij Zijn kerk zou bouwen, die niet meer door de poorten der hel overwonnen zou worden. Daarmee werd dus mijn toen uitgesproken mening door Hem Zelf goedgekeurd en bevestigd en dus doe ik er niet verkeerd aan als ik als een rots daaraan vasthoud!"
Hoofdstuk 88: Verschillende meningen over het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] En op precies dezelfde wijze en nog heel wat moeizamer vindt in het grote hiernamaals de verdere ontwikkeling en levensvervolmaking van een geheel naakte natuurziel plaats. Zij moet zo lang zonder enig licht met zichzelf alleen gelaten worden tot zij, door de eigen nood gedreven, zichzelf uit haar nog meer dan halfstoffelijke lethargie wakker geschud wordt en in haar hart begint na te denken over wat meer omlijnde gedachten.
Hoofdstuk 91: Verdere ontwikkeling van zielen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Als die wens zich levendig genoeg in een ziel heeft geuit, moet zij verder geleid worden en in een dienst met veel werk worden ondergebracht. Daar moet de leider haar dan weer verlaten onder het een of andere voorwendsel dat ook hij ergens anders een weliswaar erg vermoeiende, maar overigens goed betaalde dienst heeft gekregen. De ziel krijgt nu werk opgedragen dat zij heel precies moet verrichten. Daarbij moet haar verteld en op het hart gedrukt worden dat iedere veronachtzaming bestraft wordt met een overeenkomstige inhouding op het bedongen dagloon, terwijl daarentegen een vrijwillige extra inspanning boven het overeen gekomene erg op prijs zal worden gesteld.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Als haar dat is getoond, naast datgene wat zij in ieder geval met zekerheid kan bereiken, moet de leider haar weer verlaten en pas dan weer bij haar komen als zij hem heel oprecht in haar hart zal roepen. Roept zij hem niet, dan volgt zij zonder meer de goede weg; is zij echter daarvan afgeweken en heeft zij een slechte weg betreden, dan moet hij haar weer in een daarbij passende, grote ellende laten komen. Als zij haar misstap zal inzien en naar de leider zal verlangen, dan moet hij komen en haar het volkomen nutteloze van haar moeite en streven laten zien.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Ik wil dat van nu af aan al Mijn gedachten en ideeën door jullie, Mijn kinderen, volledig ten uitvoer gebracht worden, hier reeds voor ziel, hart en geest van jullie broeders en zusters, en aan gene zijde dan in alle grote realiteiten vanaf hun meest innerlijke, geestelijke ontstaanssfeer tot aan hun meest uiterlijke, stoffelijke vorming, om het van daaruit weer terug te voeren naar het toegenomen, zuiver en zelfstandig geestelijke, volmaakte leven. En daarvoor, vrienden, zal oneindig veel tijd, geduld en een grote bedrijvigheid nodig zijn en een even grote en alomvattende wijsheid en kracht!"
Hoofdstuk 95: Het doel van het dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wees daarom allen hier actief en Iaat je niet verblinden door de schatten van deze wereld, die net als de huidige, stoffelijke vorm van deze gehele voor het lichamelijke oog zichtbare schepping zullen vergaan; verzamel je in plaats daarvan echter des te meer geestelijke schatten, die voor de gehele eeuwigheid zullen blijven bestaan! Wees een verstandige huisbaas en rentmeester in het huis van je hart; hoe meer geestelijke schatten jullie door allerlei goede werken daarin zullen opslaan, des te beter zal het je daarginds vergaan ! Wie hier echter zuinig en gierig is, zal het later slechts aan zichzelf te wijten hebben als hij de voorraadkamers van zijn hart bijna helemaal leeg zal aantreffen.
Hoofdstuk 96: Inzage in de scheppingsgeheimen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)