10915 resultaten - Pagina 61 van 728
... 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 ...
[10] Na afloop van de offerande en het doffe afraffelen van de wet, enige beroepsmatige psalmen en het hooglied van Salomo, beklimt een SPREKER het sprekersgestoelte en begint met een schorre stem de volgende toespraak: "Mijne geliefden in onze vaders Abraham, Isaäk en Jacob! Wij leven nu in een zeer benarde tijd -bijna gelijk aan die, toen Noach de ark bouwde en uiteindelijk op bevel van Jehova zich met zijn familie daarin opsloot! Wij staan nu op de heilige plaats waarvan Daniël geprofeteerd heeft, wij zien de door hem voorspelde gruwelen van de verwoesting aan -zoals de verbannen slaven van de heidense heks Megaera de kwellingen van hun broeders moesten aanzien en smartelijk moesten wachten tot men ook hen in kokend metaal zou leggen -en kunnen ons in geen enkele richting bewegen! Wij staan er zo verlaten bij als een reeds lang afgestorven boomstronk op een bergspits, als een schrijnend bewijs, dat er eens op die hoogte weelderige bossen stonden! Wat kan men daar echter aan doen? Dat is een levensvraag! Een diamanten kroon voor degene die in staat is om daarop een deugdelijk antwoord te vinden! Maar hij moet goed rekening houden met onze zwaar geboeide en door alle ketens der wereld gekluisterde plaats!Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] wat hebben we nu aan Mozes en al de profeten, wat zelfs aan Jehova, die met Mozes en de profeten gesproken heeft, maar ons nu al meer dan een eeuw in het diepste moeras laat steken!? Of we nu al roepen tot men ons tot aan de sterren hoort, toch meldt zich geen Jehova, en hij laat ons erger in de schandelijkste narigheid zitten, dan een totaal lichtzinnige bruidegom zijn arme, tienmaal verleide en ongelukkig gemaakte bruid! Daarbij hebben wij nog de eer om 'Gods volk' te heten, terwijl juist de zogenaamde goddeloze heidenen dát hoge aanzien hebben en in het bezit van al die macht en al die rijkdommem der aarde zijn, die Jehova aan Zijn David volgens de Schrift beloofd heeft, -wat echter nooit vervuld werd!
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Er staat met goddelijke hoofdletters: 'En jouw rijk zal in eeuwigheid niet ophouden!' Kijken we nu eens naar het eeuwige rijk van David! O schitterende leugen van een profeet die David vleide! Hoe vaak eindigde het rijk van David reeds! Hij zelf heeft al het genoegen gesmaakt om dat aan de zijde van zijn zoon te beleven, en zou de zoon niet door een eik gevangen zijn, dan zou de brave David nog tienduizend psalmen voor zijn lieve Jehova hebben kunnen zingen, maar dan had Absalom toch op de troon gezeten! -Laten wij echter het verleden rusten en het beloofde eeuwige rijk van David in deze tijd beschouwen! O prachtig rijk! Misschien bevindt de ziel van David zich in de keizers van Rome, wier rijk er in ieder geval nu veel beter uitziet om eeuwig voort te duren, dan het slakkenrijk van de grote man naar het hart van God! Broeders, is het voor jullie nog niet zonneklaar dat onze gehele oude leer een pure fabel is, alleen maar bestaande uit verzonnen namen uit de oertijd?! En wij zijn nog steeds de dwazen, en zijn eraan gehecht alsof er werkelijk het een of andere heil te verkrijgen zou zijn! Wat voor ezel of os in mensengedaante zal er nog een oude, gerafelde mantel aan zijn lichaam dulden, als hij voor de oude, tien nieuwe van de beste kwaliteit kan krijgen?!
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Wij menen echter dat God veel te wijs is om niet in te zien, dat 8een mens tegen de sterke stroom op kan zwemmen!
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Wij weten dat de Perzen de beste en fijnste sjaals en andere kledingstoffen maken en daaraan ook volgens hun geheime kunst de houdbaarste kleur geven, waardoor hun produkten ook veel waarde hebben. Als je echter heden ten dage naar de markt van Jeruzalem, Sichar of zelfs Damascus gaat, moet je veel vakkennis hebben om niet voor het vele geld, waarvoor men gewoonlijk Perzische stoffen koopt, pure namaak uit onze landen, en dus valse en slechte stoffen te kopen! -Maar wat blijkt hieruit?
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Een ervaren.OUDSTE zegt: "Wat de aanleiding en de oorzaak daarvan geweest kan zijn, weet ik noch welke andere ingewijde dan ook in heel Israël; het is echter een bewezen feit dat de vuurzuil na de gruwelijke moord op priester Zacharias tussen het offeraltaar en het allerheiligste, plotseling verdween, en sindsdien ondanks alle bidden en smeken niet meer te voorschijn kwam.
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Dat men echter..deze gebeurtenis niet aan het volk kon vertellen, zul je hopelijk wel begrijpen! Want dat zou zeker bij het volk teveel opwinding veroorzaakt hebben, en dat met de Romeinen in het land! Wat een bloedbad en wat een puinhoop zou dat met zich meegebracht hebben!
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] De wijze OUDSTE zegt: " Alles of niets! Want als het goddelijke in hem is, dan zal hij iedere halfbakkenheid verafschuwen; als het echter niet in hem is, dan is het toch beter bij de ark te blijven met een levendige herinnering aan haar vroegere toestand, dan iets aan te nemen waarvan men de oorzaak niet kent!"
Hoofdstuk 53: De oudsten kunnen geen besluit nemen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Geloven jullie mij echter niet, laten we ons dan bijvoorbeeld als Romeinen verkleden, naar Jeruzalem gaan, de tempel ingaan en ons daar als vreemden gedragen; dan zal er zich meteen een dienstbare geest melden, die ons haarfijn zal uithoren over: waar wij vandaan komen, wat wij in Jeruzalem zoeken, hoe lang wij in de 'Godsstad' zullen blijven, waarheen wij daarna zullen gaan, of we veel geld bij ons hebben, of we geen goud of zilver te verkopen hebben, en of wij soms voor een heel gering bedrag het allerheiligste zouden willen zien. Dan vragen wij alleen maar de prijs, en men zal honderd pond zilver zeggen. Dan zeggen wij dat het teveel is, en dat wij er helemaal niet op uit zijn om zulke zaken te zien; als de prijs dan tot tien pond gezakt is, tonen wij belangstelling. En we komen allen voor tien goedkope ponden in het allerheiligste als wij de desbetreffende opperbewaker vooraf plechtig bij alles wat ons lief is, beloven noch in het Joodse land, noch in verre vreemde landen ooit iets ervan te verraden, en ook niemand te vertellen in het allerheiligste te zijn geweest. Dat beloven we moeiteloos en zo komen wij als namaak-Romeinen in het allerheiligste en dan kunnen jullie jezelf ervan overtuigen of van alles wat ik jullie over de ark des verbonds heb meegedeeld ook maar één lettergreep gelogen is!
Hoofdstuk 51: De nagemaakte ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De spreker, die CHIWAR heette, antwoordde: "Heel goed! Dat is duidelijk, maar de vraag is, wat is de reden van het in zekere zin sterven van de ark des verbonds! Bestaan doet ze nog en zo nu en dan staat zij nog op de plaats van de valse in het heilige der heiligen, -wat echter in deze tijd haast niet meer gebeurt vanwege het frequente bezoek dat de allerheiligste ruimte thans ten deel valt. Men weet toch maar al te goed, dat voor nauwelijks dertig jaar, behalve de hogepriester, die het recht had om op de stoel van Aäron te zitten, geen mens in het allerheiligste mocht komen, en de hogepriester zelf maar tweemaal per jaar, volgens de gebruikelijke voorschriften; alleen in buitengewone omstandigheden mocht hij ook wel drie of viermaal in het allerheiligste komen.
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] De OUDSTE zegt: "Dat zijn mensen waartegen wij ons toch niet kunnen beschermen. Of ze het gehoord hebben of niet, maakt niets uit! Als zij het aan het volk bekend willen maken, dan hebben ze daarvoor onze bespreking niet nodig, omdat ze zeker ook zonder ons allang maar al te goed weten wat er met de ark in de tempel aan de hand is. Willen zij dat niet, dan zal deze bespreking van ons zeker geen aanleiding daarvoor zijn -en zodoende hoeven we ons in 't geheel geen zorgen te maken! We moeten er nu echter op bedacht zijn, dat wij als ingewijden de betreffende zaak niet ergens uit laten lekken, en als dit eens zal moeten gebeuren, dan zal dat met zeer veel voorzichtigheid gepaard moeten gaan!"
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Over twee dagen zullen jullie echter een nieuwe overste uit Jeruzalem krijgen, die in het begin zeer de tempel zal aanhangen. Later zal er heel goed met hem te schipperen zijn en hij zal voor geld uitzondering op uitzondering toestaan, want zijn eigen geloof aan de tempel is nog niet zo groot als een zonnestofje en zodoende zullen jullie daar niet veel moeite mee hebben. Jaïrus is stil gaan leven en woont bij zijn schoonzoon in huls. Zeg echter mets aan de nieuwe overste over al het wonderbaarlijke dat hier heeft plaats gevonden!"
Hoofdstuk 54: De raad van de engelen aan de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] De BEIDEN zeggen: "leder mens op aarde is vrij en kan doen wat hij wil, en geloven en zeggen wat hij wil; maar als iemand, zoals jullie nu, uit de hemelen de genade geschonken wordt om een raad te krijgen, doet hij er goed aan als hij die opvolgt. De leerlingen, die nu steeds bij de Heer zijn, zullen nog tijden van grote verzoeking meemaken, waarin zij zich ook in het vuur geestelijk staande zullen moeten houden, en dan zullen velen zwak worden en afvallen! Jullie zullen het echter gemakkelijker hebben en in alle rust datgene kunnen bereiken, wat de leerlingen in grote angst en onder vervolging bereiken zullen! Chiwar, je kunt nu doen wat je wilt, maar voor jou is het beter als je op je post blijft."
Hoofdstuk 54: De raad van de engelen aan de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Men moet, als men het recht heeft om wetten uit te vaardigen, nooit te voorbarig een nieuwe wet uitvaardigen! Is er echter een wet, dan moet men nog minder snel zijn om de gegeven wet op te heffen, want het advies van de raad van wijzen moet het juiste aangeven. Kijk, als je een nieuwe wet geeft, zul je je al diegenen tot vijand maken voor wie de wet geldt. Hef je echter daarna de wet op, dan zal niemand je daarvoor dankbaar zijn, maar men zal je van zwakheid betichten en zegevierend zeggen: 'Dat is een tiran! Nu hij de overmacht van zijn vijanden ziet, zou hij graag door het plotseling opheffen van de harde wet weer bij het volk in de gunst willen komen! Maar hij zal weinig vrienden bij het volk vinden, want wie eenmaal een tiran is, is het de tweede keer dat hij aan de macht komt dubbel zo erg!'
Hoofdstuk 55: Volk en bestuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Kijk, op die verstandige manier moet iedere bestuurder de hem toevertrouwde volken leiden, als hij voorspoedig regeren wil! Een lauwe en nalatige bestuurder zal het echter spoedig betreuren als hij, door te grote toegevendheid, zich de volken boven het hoofd laat groeien!
Hoofdstuk 55: Volk en bestuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)