Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 601 van 1112

...  589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614  ...
[1] En toen de hoge Abedam dat tegen het drietal had gezegd, gebood Hij hen Hem te volgen. Hij ging voorop en liet Henoch en Lamech naast Zich lopen. Hem volgden op de voet de bekende Abedam met aan diens rechterzijde Jared en aan diens linkerzijde Methusalah. Achter deze drie volgden Enos, Kenan en Mahalaleël en achter dit drietal sloten zich pas Kaeam en Jura, Bhusin en Ohorion aan.
Hoofdstuk 169: Het ochtendmaal van de aartsvaderen op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Nadat het ochtendmaal beëindigd was en allen in hun met liefde vervulde harten Abedam Emmanuël Abba hadden bedankt, verhief de Hoge zich terstond en richtte de volgende woorden tot allen:
Hoofdstuk 169: Het ochtendmaal van de aartsvaderen op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Ja, in Mijn liefde zul je tot alles in staat zijn, - zonder Mijn liefde echter tot niets! Want Mijn liefde is een vette, goede akker, waarop jullie zijn gezaaid. Wie zich niet zal laten uitrukken door de vijand, zal weelderig opgroeien en zal veel heerlijke vruchten voortbrengen. Maar wie de wortels van zijn liefdesleven niet diep en stevig genoeg in de bodem van genoemde akkergrond heeft gedreven, waarlijk, het zal hem slecht vergaan ten tijde van de terugkerende verzoeking, wanneer de vijand van de liefde zal komen en zal proberen de boompjes uit de bodem van de akker te trekken! Hij zal geen enkele onbeproefd laten; waar hij dan een zwakke aan zal treffen, zal hij die wel sparen?
Hoofdstuk 169: Het ochtendmaal van de aartsvaderen op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Dit zaad van het eeuwige leven in je kan slechts dan de heilige lucht van de goddelijke leer zich ten nutte maken als het op is gekomen en stevige en diepe wortels heeft gedreven in de grond van de liefde tot Mij in je hart. Wanneer dat van tevoren niet is gebeurd, zeg dan en beoordeel het zelf: zal datgene, namelijk de lucht, wat het anders vruchtbrengend zou hebben moeten ontwikkelen, het niet de dood aandoen?!
Hoofdstuk 169: Het ochtendmaal van de aartsvaderen op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Wat baat een blinde het stralende licht van de zon?! Waartoe dient het hem het licht van de zon begrijpelijk te willen maken, waartoe hem iets voor te liegen?! Want de zon van de blinde is immers zwart; daar houdt hij zich aan. Om deze reden is een stralende zon voor hem immers een leugen; want als aan iemands schat iets vreemds wordt toegevoegd, wat betekent dit vreemde dan voor de eigen schat? Niets dan een leugen, omdat het niet identiek is met de eigen schat, ofschoon het ermee te maken heeft, maar als iets vreemds of iets dat voor hem zo goed als niet bestaat en voor hem niet de zichtbare tekenen van de hem kenmerkende eigenschap in zich draagt.
Hoofdstuk 171: Henoch bereidt het offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Indien het offer ook voor ons en vanuit ons als geldig moet worden beschouwd, moet het immers ook iets van onze raad in zich hebben en dragen; maar zo draagt het niets in zich dan alleen onze tegenzin en heeft bijgevolg voor ons ook geen uitwerking.
Hoofdstuk 171: Henoch bereidt het offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Maar Sethlahem, die zich ook onder deze vragers bevond, antwoordde degene die zich ergerde: "Luister, daar heb ik helemaal geen zin in; want ik heb Henoch gisteren leren kennen op een manier, - ik zeg je, op een zeer buitengewone manier!
Hoofdstuk 171: Henoch bereidt het offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Dat ik mij daardoor zeer tot Henoch aangetrokken voelde, kun je je wel voorstellen, daarom heb ik dan ook zo gauw de eerste gelegenheid zich voordeed vooral geprobeerd met hem in gesprek te komen.
Hoofdstuk 171: Henoch bereidt het offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[30] Toen zij die zich hadden geërgerd dat van Sethlahem gehoord hadden, stapten zij dadelijk van hun voornemen af en berustten in Sethlahems wijze raad.
Hoofdstuk 171: Henoch bereidt het offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[31] Maar Henoch riep, aan een innerlijke aansporing gehoor gevend, Sethlahem bij zich terug en zei het volgende tegen hem:
Hoofdstuk 171: Henoch bereidt het offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Maar zij hoefden helemaal niet lang te wachten; want nog voor zij er op bedacht waren, was Hij er ook reeds aan de zijde van Jared en Abedam. Maar Adam moest met Eva en de kinderen van Seth zich intussen naar de reeds bekende morgenhoogte begeven en Hem daar, evenals alle overigen die ons allen van de woonstee van Adam bekend zijn, blij opwachten.
Hoofdstuk 172: Het wezen van de voorspraak - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Hoe zou een arme zwakke blinde er intussen aan toe zijn, wanneer ik hem op grond van mijn erbarming te hulp wil komen, als U Zich niet reeds oneindig veel vroeger over hem zou hebben ontfermd?!
Hoofdstuk 172: Het wezen van de voorspraak - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Toch kan ik U vragen of U Zich over de zwakken en blinden wilt ontfermen! Als ik echter daarom vraag, o Abba, dan vraag ik niet om U tot iets te bewegen, maar of U in genade mijn hart wilt aanzien, wanneer het U uit Uw schat een klein offer voor de broeders brengt!
Hoofdstuk 172: Het wezen van de voorspraak - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Daarom zeg ik dan ook hier zoals overal en altijd: O Abba, Uw heilige wil geschiede! En wat mijn hart U aan liefde en erbarming voor de broeders aanbiedt - een gering offer ten opzichte van Uw oneindige liefde en erbarming, - neem dat genadig aan, alsof het voor U enige betekenis zou hebben, opdat ook ik dan, wanneer U Zich volledig over iemand ontfermd hebt in een voor ons blinden reeds zichtbare daad, mij met diegenen kan en mag verheugen tot wie Uw zichtbare erbarming uitging!
Hoofdstuk 172: Het wezen van de voorspraak - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Uit deze gelijkenis valt dit op te maken, dat slechts de levende door Mijn grote erbarmen tot een levend erbarmen kan worden bewogen; zijn erbarmen wordt zodoende door Mijn erbarmen opgenomen alsof die iets voor zou stellen. Net als de wind het zachte zuchtje wind van het blad opneemt en het dan met zich meevoerend, zijn medebladeren laat beroeren, zo verhoudt het erbarmen van de mens zich ook ten opzichte van zijn medemensen, vandaar dat de ene broeder zoveel moet doen voor de andere als hij kan vanuit de levende liefde, ja vanuit Mij en door Mij vanuit de levende liefde en Ik zal dan zijn daad en zijn voorspraak aanzien als zou die iets voor Mij betekenen!
Hoofdstuk 172: Het wezen van de voorspraak - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  589 - 590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614  ...