Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 602 van 1112

...  590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615  ...
[25] Als je huilend aan een stroom staat en tranen van medelijden vallen uit je ogen, waarlijk, indien je je tranen hebt laten vallen in het water van de stroom, zodat zij daarmee één geworden zijn, zullen die ook met het water van de stroom aan de zee van het erbarmen worden toegevoegd! Indien iemand evenwel ook mocht wenen aan een stroom, maar hij zou niet hebben gelet op het water van de stroom en hij liet zijn tranen vallen op het zand van de oever, zullen zulke tranen dan ook in de zee terechtkomen?!
Hoofdstuk 172: Het wezen van de voorspraak - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] Maar wie zich door Mij laat bewegen, die verblijft met zijn erbarmen in de ordening en zijn tranen vallen reeds onmiddellijk in de zee!
Hoofdstuk 172: Het wezen van de voorspraak - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[29] O zie, dat is echt niet nodig, maar wel dat Mijn kinderen zich door Mij in hun hart laten bewegen en Mij in zuivere liefde opnemen, dan op het trekken van Mijn grote erbarmen letten en zodoende ook levendig medebarmhartig worden! Zie, dat is Mijn wil!
Hoofdstuk 172: Het wezen van de voorspraak - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "Hoge vreemdeling, jij, die vervuld bent van alle goddelijke wijsheid en schijnbaar ook niet minder vervuld van goddelijke kracht, mag ik je vragen van mij de kleine dienst aan te nemen dat ik hier voor je aangezicht diegenen breng die over Jehova's instellingen morren, zonder erbij te denken of zich toch op zijn minst te laten onderrichten, dat Jehova, de eeuwige, heilige God, alles wat reeds gebeurd is, nu gebeurt en nog eeuwig zal gebeuren, zeker reeds van eeuwigheid her heeft voorzien en het ten aanzien van de vrije mens, ook reeds zo heeft bestemd?!
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En terstond ging Sethlahem naar de mopperaars toe, die zo'n vijftig schreden verderop stonden. Toen hij bij hen was aangekomen, vroeg onmiddellijk een van hen aan hem, zich enigszins vrolijk makend:
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] Hoe het de arme Sethlahem bij deze spitsvondige woorden te moede was, is niet moeilijk te raden als men er bovendien nog bij bedenkt dat hij, een beetje opschepperig, hier een wit voetje had willen halen; maar aan de andere kant was hij van de woorden van de vreemdeling en ook van die van Henoch zo doordrongen dat hij zijn blik al op de aarde richtte, of deze zich niet ergens al zou beginnen te openen om die geweldige lasteraars te verslinden.
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[28] Daarom was hij ook niet in staat een woord over zijn lippen te krijgen, maar keerde zich onmiddellijk, weer in hoge mate verdeemoedigd, om en snelde terug naar Henoch en de vreemdeling.
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En toen Sethlahem zich weer bij het offeraltaar bevond, te midden van Abedam, Henoch, Jared en Abedam de bekende, haalde hij diep adem en wilde door een toelichtende aanklacht zijn hart luchten over de hem aangedane beledigingen door de zeven.
Hoofdstuk 174: Een evangelie voor beledigden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Indien je echter als broeder de onjuistheden van de andere hardnekkig met je eigen fout weerstreeft, waardoor hij zich dan boos maakt, hoe zal hij je dan volgen als je een waar licht hebt gekregen?!
Hoofdstuk 175: Sethlahem en de zeven morrende mannen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Omdat hij nagenoeg stom enige tijd te midden van de zeven doorbracht, begonnen deze zich zorgen over hem te maken; want zij allen hadden overigens wel hoge achting voor hem vanwege zijn wijsheid. Alleen iets nieuws mocht hij niet te berde brengen, maar hij moest van hen onwrikbaar bij het oude blijven en daarover profeteren zoveel hij maar wilde, - dan kon hij erop rekenen aan hen de meest oplettende toehoorders te hebben. Maar zodra hij ook maar iets nieuws wilde opdissen, wendden zij hun oren onmiddellijk van hem af en bevalen hem tenslotte geheel te zwijgen, als hij niets beters wist te zeggen.
Hoofdstuk 175: Sethlahem en de zeven morrende mannen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Maar na zijn lange zwijgen stonden zij hem ditmaal voor de eerste keer toe om ook iets nieuws naar voren te brengen, als hij zich dan beslist niet meer met het eerbiedwaardige oude in wilde laten; ook bekende hem de vroegere spitsvondige spreker, dat het hem speet dat hij hem, Sethlahem, zo schamper toegesproken had.
Hoofdstuk 175: Sethlahem en de zeven morrende mannen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] En Sethlahems hart werd lichter. Zijn longen haalden weer vrijer adem, hij voelde zich in staat te praten en begon tegen hen te spreken:
Hoofdstuk 175: Sethlahem en de zeven morrende mannen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Maar hoe heeft onze gedaante zich sindsdien veranderd! Hoe kan men echter datgene oud noemen wat van het werkelijk oude geen spoor meer in zich draagt?!
Hoofdstuk 175: Sethlahem en de zeven morrende mannen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] Wie verheugt zich niet méér over de opnieuw opkomende dan over de ondergaande zon, die al een dag oud is, terwijl zij toch steeds dezelfde is?! Voor wie is het nieuwe voorjaar niet aangenamer dan de oude koude winter?!
Hoofdstuk 175: Sethlahem en de zeven morrende mannen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En dus gingen de zeven op weg en kwamen natuurlijk ook al gauw bij het altaar aan. Toen zij daar waren, stapte de zeer kordate Kisehel onmiddellijk op de hoge Abedam af en bekeek Hem meteen nauwkeurig van top tot teen en vond niets aan Hem dat hem zou hebben kunnen opvallen, behalve een serieus vriendelijk karakter, waardoor hij dan ook meteen genoeg moed schepte om zich vervolgens met de hem nog onbekende in een onderzoekend vraaggesprek in te laten, dat als volgt verliep:
Hoofdstuk 176: De vrijpostigheid en verootmoediging van Kisehel met de scherpe tong - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  590 - 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615  ...