10915 resultaten - Pagina 603 van 728
... 591 - 592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 ...
[10] Ik zeg echter tegen hem: 'Vriend, als wij in dit museum ieder gedenkschrift zouden willen lezen en ontcijferen, zouden wij daar de hele eeuwigheid volop werk aan hebben. Dat zou net zoiets zijn als wanneer jij zou willen berekenen hoeveel zaadkorrels voor de verdere voortplanting, die tot in het oneindige gaat, zich reeds in één zaadkorrel bevinden. Om oneindige dingen te begrijpen moet men nooit bij de afzonderlijke delen beginnen, ook niet bij het voorwerp dat men zou willen doorgronden, maar steeds eenvoudigweg bij zichzelf. Begrijp je je eigen wezen, dan zul je ook al het andere kunnen begrijpen en doorgronden, maar zolang jij over jezelf nog geen volledige duidelijkheid hebt verkregen, kan ook al het andere in jou niet tot klaarheid komen. Als het oog blind is, waarvandaan zal de mens dan licht krijgen en weten waarop hij staat en wat er om hem heen is? Heeft het oog echter licht, dan is ook in en om de mens alles verlicht. En precies zo is het ook met de geestmens.Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Paulus zegt: 'Ja mijn vriend, op zo' n zon is bijzonder veel te doen. Dat kun jij weliswaar nog niet begrijpen, maar uit de enorme grootte en uitgestrektheid van deze gebouwen kun je reeds de conclusie trekken dat zich in deze zon heel veel moet afspelen; vandaar ook de grote bedrijvigheid van deze geesten! Kijk, op deze enorme zon brandt het allerzuiverste gas en dit moet steeds in overvloed voorhanden zijn in de grote onderzonse gashouders. En zo zien we hier voor ons niets anders dan een grote 'gasfabriek', waarvan er triljoenen zijn op deze zon. Ook op aarde bereiden bepaalde geesten in het inwendige van de vuurspuwende bergen brandbaar gas en steken het ook aan als er eenmaal voldoende van voorhanden is. Het gas zelf echter bestaat in wezen uit de meest eenvoudige natuurgeesten, die zo'n loutering moeten doormaken voordat ze in een reeds meer bepaalde bestaansvorm kunnen overgaan. Wat hier op de meest ordelijke wijze wordt verricht, ziet er op aarde echter allemaal ruwen grof uit. Nu weet je voorlopig genoeg. Sluiten jullie je daarom weer aaneen, want we zullen ons zo dadelijk zuidwaarts begeven.
Hoofdstuk 148: De derde deur laat een al-middenzon zien. Ordening van de zonnensystemen. Grootte en lichtsterkte van de zonnen. Vuurgeesten van de al-middenzon bij hun werkzaamheden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Robert gaat alleen verder: 'O Heer en Vader, nu begin ik ook in deze zon een heleboel grote menselijke wezens te ontdekken! Zij moeten door en door gloeiend heet zijn, maar van een of andere soort gebouwen ontdek ik nergens iets. Met grote haast bewegen deze ontzettend grote wezens zich door de machtige vlammen en lijken bij deze zeker zeer hete bezigheid buitengewoon opgewekt te zijn. Enkelen verheffen zich tamelijk hoog boven de lichtzee en slingeren zeer sterk gloeiende ballen de oneindigheid in! Een zonderling genoegen voor deze wezens. Zij schijnen niet al te mathematisch te berekenen waarheen ze hun hemelse granaten werpen. Dat lijkt helemaal aan het toeval te worden overgelaten. Daarom zou zo'n granaat je ook een reis naar hier kunnen ondernemen. Ondanks mijn nu zuiver geestelijke hoedanigheid zou ik werkelijk niet graag de eerste zijn, die zo'n bal op z'n hoofd krijgt! Deze ballen zullen ook wel aardig omvangrijk zijn, want met kleinigheden zullen deze reuzen zich nauwelijks bezighouden. Hoe groot zou zo’n vuurmens van deze zon aller zonnen toch wel zijn ten opzichte van onze aarde?'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Allen haasten zich nu naar de derde zuidelijke deur en zien daar weer een oneindig grote mens, die door een allermildst en lieflijkst stralend licht is omgeven. Alleen vanuit de hartstreek straalt een machtig licht naar buiten, dat aan de ogen echter geen pijn doet, maar daarin een uitermate prettig gevoel teweeg brengt. Onder zijn linkervoet is in een halfliggende, met het hoofd afgewende houding, een hele kleine mensengestalte te zien, die sprekend lijkt op die, welke in de tweede deur te zien was en hier door een zeer zwak roodachtig schijnsel is omgeven.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Deze tweede mens stelt echter in diepste wezen Mijzelf voor in Mijn werken op een reeds bebouwde akker.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Je ziet echter, dat ook de vorm van deze tweede mens noodzakelijkerwijze een begrenzing moet hebben, anders zou je daaruit geen mens kunnen zien. Wat zie je echter boven deze vorm uit, die in al haar delen puur leven is?'
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] Het is echter nog geen drieduizend jaar geleden dat zo' n zonnekomeet door het gebied van de Saturnus- en Uranusbaan trok en zo'n sterk licht op de aarde wierp, dat naast haar de zon daardoor heel mat schijnend uitzag. In zijn volle sterkte duurde dit fenomeen trouwens slechts enkele dagen en kon vanwege de al te grote snelheid van deze voorbijganger niet langer gadegeslagen worden. Nauwelijks een paar honderd jaar geleden ging er weer zo'n gast doorheen en kon ook op klaarlichte dag gezien worden. Maar alle dagen Mijn vriend, kan zoiets niet plaatsvinden. Het hoe en waarom hiervan zul je in de toekomst leren kennen. Bekijk nu deze zon nog maar een poosje, dan zul je nog heel veel ontdekken, waarover je je zeker zult verbazen.'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Kijk, ieder complex van zonnen- en wereldenuniversa, die zich in grote wijde banen om een oermiddenzon beweegt, wordt op enorme afstand van al die zonnen universa omgeven door een solide huls, waar geen materieel wezen doorheen kan dringen. Deze huls bestaat uit een diamantachtige, doorzichtige materie en is van binnen spiegelglad. Al het licht nu, dat van de talloos vele zonnen uitgaat en door geen aarde of zon wordt opgevangen, wordt dan door deze huls opgevangen en weer teruggekaatst. Daar zo'n huls echter mettertijd op haar binnenste spiegelvlak toch matter wordt, waardoor zij haar functie niet volledig zou kunnen verrichten, worden er vanaf deze oermiddenzon steeds zulke lichtbollen met de nodige kracht weggeslingerd, zodat ze te zijner tijd bij de genoemde hulsoppervlakte aankomen. Daar worden ze dan voor het reinigen van die huls gebruikt. De daar aanwezige schoonmakers zijn echter weer speciaal daarvoor bestemde grote en machtige geesten, die in groten getale voorhanden zijn. Want weet, alles wat er gebeurt in de hele oneindigheid, gebeurt door Mijn geesten en grote engelen. Mijn kinderen zijn echter het grootst en het machtigst van allemaal.'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik heb me in mijn beperktheid de gehele oneindigheid nauwelijks groter dan één zo'n hulsglobe voorgesteld. Maar U zegt dat er in de oneindige ruimte ontelbaar veel van zulke hulzen bestaan! O Heer, dat is wel het meest fabelachtige dat er bestaat. Ik denk dat mijn gedachten aan deze nu opgenomen kost voor eeuwig genoeg te verteren hebben. Hier kan men niets anders meer doen dan zeggen: Heer God Zebaoth, groot bent U en groot zijn de werken van Uw handen! Daarom bent U echter ook heel alleen alles in alles en is alles in U en uit U, goede, eeuwige, heilige Vader! Wij, Uw kinderen zijn echter slechts groot in Uw liefde, die ons leven is. Maar wat onszelf betreft zijn wij je reinste nullen voor U, o heilige Vader!'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Datgene wat jou als glinsterende zandkorreltjes voorkomt, zijn louter hulsglobes, waarin zich tien miljoen maal tien miljoen zonnen en bovendien nog eens miljoenen maal meer planeten, manen en kometen bevinden. De afstand van de ene hulsglobe tot een andere bedraagt ruwweg gemeten bijna altijd miljoen maal de middellijn van een hulsglobe. Dat ze hier zo dicht aaneengeregen lijken, komt door de grote afstand. Meer echter nog doordat je ook de op de achtergrond van dit beeld aanwezige hulsglobes ziet en daardoor uiteindelijk alle hulsglobes waaruit dit hele lichaam is opgebouwd. Het is ongeveer zoals men vanaf de aarde de sterrenhemel ziet: voor het oog lijkt hij ook een gewelfde oppervlakte die met dicht aaneengeregen sterrengroepen bezaaid is, terwijl in werkelijkheid_vaak twee dicht bij elkaar staande sterretjes zich eigenlijk achter elkaar bevinden en verscheidene triljoenen mijlen van elkaar verwijderd kunnen zijn.
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Kijk, een beeldend kunstenaar op aarde bekeek door een goede microscoop een tarwekorrel en maakte deze toen uit een speciaal materiaal van porie tot porie na in sterk vergrote vorm, zodat hij op die manier een ware reuzentarwekorrel voor zich had, die de grootte van het origineel miljoenenmaal overtrof. Hij stelde dit reusachtige product van zijn kunst ten toon en legde daarbij de kunstzinnige bouw van zijn tarwekorrel uit. Toen kwam er een wijze man om deze kunstzinnige reuzenkorrel te bekijken. Nadat hij deze bekeken had en de kunstenaar had geprezen zei hij vervolgens: “Vriend, u hebt naast de grote nagemaakte korrel ook verscheidene natuurlijke gelegd. Welke denkt u is in werkelijkheid groter, uw nagemaakte of een natuurlijke in al zijn nietigheid?' De kunstenaar zegt: “Vriend, als uw ogen meten kunnen, vergelijk dan de ene met de andere, dan zult u zelf heel gemakkelijke in staat zijn een antwoord te geven!' Waarop de wijze zegt: 'Welaan, luister dan! Elk van de kleine tarwekorrels is oneindig groter dan uw nagemaakte. Want in iedere kleine korrel woont in het kiemhulsje Gods kracht, die in staat is uit elke korrel ontelbaar vele korrels te scheppen, die allemaal bij elkaar uw dode reuzenkorrel in ieder opzicht eindeloos overtreffen. Want al het grote, dat geen leven in zich heeft, is toch heel klein, ook al zou de uiterlijke vorm nog groter zijn dan een hele wereld. Het kleinste dat Gods kracht en leven in zich draagt, is echter groter dan een hele, dode oneindigheid. '
Hoofdstuk 152: Verhouding tussen materiële en geestelijke grootheid. Gelijkenis van de kunstmatige reuzenkorrel en het natuurlijke tarwekorreltje. Door de derde deur in de zuidelijke wand straalt het licht van een nieuwe schepping van eeuwige liefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Maar nu, Mijn lieve kinderen en broeders, weten we voor het eerste uur van jullie aanwezigheid in Mijn huis genoeg! Daarom zullen we de drie deuren aan de oostzijde nu ook niet openen, want wat deze verbergen zouden jullie nog niet verdragen. Wanneer jullie echter eenmaal met alle inrichtingen van Mijn vaderhuis vertrouwder zullen zijn, zullen jullie ook de inhoud van deze drie deuren op het oosten kunnen beschouwen.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Nu weten jullie voorlopig genoeg en bijna alles wat iedere engelgeest van deze bovenste van alle hemelen moet weten. De bijzondere inzichten echter, die samengaan met een eeuwig stijgende interesse voor afzonderlijke dingen, neemt hier pas een begin, duurt eeuwig voort en brengt ook steeds grotere zaligheden met zich mee.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Wat deze wijze tegen de kunstenaar zei, zeg Ik ook tegen jullie. Deze materiële schepping is werkelijk groot en wie op de juiste wijze achting voor haar heeft, zal grote vreugde aan haar beleven. Maar in het hart van elk mens ligt iets oneindig groters dan alles wat jullie hier nu zien, want dit zal nooit groter worden dan het is. Jullie echter zullen in jullie harten eeuwig groeien in liefde, inzicht en wijsheid. Jullie kunnen nu reeds deze grote scheppingsmens overzien en hem berekenen en begrijpen. Hij echter is dood en tot niets in staat. Bovendien weten jullie ook nog dat dit grote beeld hier reflecteert vanuit jullie zelf. Als dat allemaal in jullie en niet buiten jullie is, hoe groot moeten jullie dan zijn, dat zoiets in jullie harten een plaats vindt? Verwonderen jullie je daarom niet te zeer over zulke afmetingen, want jullie moeten weten dat er voor Mij niets groters kan bestaan dan alleen de liefde in de harten van Mijn kinderen tot Mij, hun Vader.
Hoofdstuk 152: Verhouding tussen materiële en geestelijke grootheid. Gelijkenis van de kunstmatige reuzenkorrel en het natuurlijke tarwekorreltje. Door de derde deur in de zuidelijke wand straalt het licht van een nieuwe schepping van eeuwige liefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Maar zoveel zeg Ik jullie toch nog in het kort, dat de eerste het totale geestenrijk van de aarde en dan ook dat van alle andere zonnen, aarden en manen van elke afzonderlijke hulsglobe bevat. De tweede deur toont op de voorgrond de eerste ofwel onderste wijsheidshemel van onze aarde en op de achtergrond dezelfde hemel van de werelden van alle hulsglobes. In dezelfde verhouding bevat de derde deur de tweede of liefde-wijsheidshemel, eerst van de aarde en op de achtergrond die van alle hulsglobes. Voor de derde en bovenste zuivere liefdehemel echter, waarin jullie je bevinden en ook eeuwig zullen bevinden, is hier geen deur, omdat wij ons daar toch al in bevinden. In de lagere hemelen bevindt zich in de woning van iedere engelgeest ook een deur naar de derde hemel. Maar deze is heel moeilijk en soms ook helemaal niet te openen, wat vaak het geval is in de onderste hemel en heel in het bijzonder in die van andere werelden.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)